In het AGD zegt Dales:

Nooit, maar dan ook nooit zal de Dierenbescherming een ster toekennen aan bedrijven die meer dan 7.500 vleesvarkens of 1.200 fokvarkens hebben, of een gesloten varkensbedrijf van 3.800 vlees- plus 600 fokvarkens.
Was onze staatssecretaris maar zo duidelijk. Er is een stevige, onafhankelijke regisseur nodig – de rijksoverheid – die de verschillende maatschappelijke belangen en een zorgvuldige afweging ervan bewaakt.


Hij vraagt de overheid toe te zien op bouwblokgroottes en het tegengaan van de verdere industrialisering van de Nederlandse Dierhouderij. Op de redactie rees de vraag waarom 7.000 vakens wel aandacht krijgen van de boer, zijn boerin en hun knecht of zoon en bijv. 9.000 niet. De vraag kan ook gesteld worden voor bijv. 4.000 versus 6.000 miljoen dieren.

Nederland eet minder dan een kwart van de varkens die hier geboren worden zelf op. De kostprijzen in omringende landen liggen lager. Een groot deel van de dieren zal dan ook sterloos door het leven moeten. Op dit moment besterd de Dierenbescherming slechts 10 miljoen van de ruim 400 miljoen dieren die Nederland jaarlijks produceert.

Fotocredits: Dierenbescherming
Dit artikel afdrukken