Zijn er minder eenden doordat ze bejaagd worden? Leggen ze minder eieren per nest? Onderzoeker Erik Kleyheeg denkt eerder aan een probleem bij de kuikenoverleving, legde hij uit op de landelijke Sovon-dag, 2 december in Ede. Dat is ook de verklaring voor de teruggang van weidevogels, maar van de overleving van eendenkuikens is vrijwel niets bekend.
Om dat nu eens goed uit te zoeken riep Kleyheeg, verbonden aan het Max Planck Institute for Ornithology, voorjaar 2016 de hulp in van het grote publiek. Hij vroeg Nederlanders die eendenkuikens - pulletjes of pullen in vaktaal - hadden gezien die waarneming aan hem te melden, liefst met de leeftijd van de kuikens erbij en het aantal in een toom, een broedsel. Voorjaar 2017 herhaalde hij zijn oproep. Met succes: 1.567 mensen deden mee. Zij volgden met 5.000 waarnemingen 244 eendentomen.
Een sluitende verklaring leverde dat niet op, maar wel interessante resultaten. Zo hebben eenden in de stad gemiddeld een jong minder dan hun provinciaalse soortgenoten. Dat lijkt niets met kuikenoverleving te maken te hebben; in de stad zijn de legsels kleiner. Verder werd duidelijk dat een gemiddeld gezin begint met 7 tot 8 kuikens. Na drie weken zagen waarnemers nog toompjes van gemiddeld vijf jongen, maar wel veel minder toompjes. Dat zou volgens Kleyheeg kunnen betekenen, dat de meeste kuikens dan al gesneuveld zijn.
Uiteindelijk groeit naar schatting 19% van de kuikens uit tot volwassen dier. Dat aantal is te klein om de populatie te stabiliseren. Dit voorjaar vervolgt Kleyheeg zijn onderzoek. Met hulp van het publiek.
UPDATE 8-1: reacties op Twitter naar aanleiding van deze tekst
Je bedoelt dat jullie wereldvreemde stadsbewoners het niet weten. Op het platteland weten we heel goed waardoor het komt, maar houden jullie de oogjes gerust gesloten hoor....PREDATIE!!!!!!
— Robert Molhoek (@RobertMolhoek) 28 december 2017
Zagen vanmiddag ongeveer 100 eenden op kanaal bij Waalwijk. Waren slechts 10 tot 15 eendjes. Meer dan 80% woerden dus!!!
— CSmits (@CSmits70) December 28, 2017
Misschien dat jagers iets aan de scheve geslachtsverhouding kunnen doen ??
En de TBO's ook (verplicht!!!)
Ooievaar, steenmarter!
— Harry Bruins (@HarryBruins) December 28, 2017
Verwilderde kat en het innemen van broedplekken door overzomerende ganzen
— Hindrik Vriesinga (@vrieshin) December 28, 2017
Het mooie van eenden is dat ze maar weinig in de polder broeden en dus kan de schuld niet eenvoudig bij de boeren opt bordje geschoven worden
— John de Vos (@JohnVos1971) December 28, 2017
Zolang we jagers de ruimte geven om preventief dieren te schieten wegens mogelijke schade gaat dit beeld de toekomst worden.Zij roepen alleen maar dat predatie de schuldige is.
— Sativa (@Sativa1111) December 29, 2017
Vergeet ratten, bevers, ooievaars en vossen niet.
— ☼Linda StopOVPNu (@Da2318Lin) December 28, 2017
Predatoren
— Vos Lowieke (@VosLowieke) December 28, 2017
Waarom nu?? Predatoren kunnen plaatselijk van invloed zijn, amper realistisch op landelijk niveau.
— Vos Lowieke (@VosLowieke) December 28, 2017
In ein is ek wol wat in smoarchwetterfûgel. Lekker blabberje, einekrûs frette. Jonge piken ha lêst fan de snoek, dyst hieltyd mear sjochst. De snoek is in sichtjager dy ‘t wol fan skjin wetter hâldt. pic.twitter.com/NzsoAbITa1
— Albert van der Ploeg (@AlbertvanderPlo) December 29, 2017
Op 4 juni krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Misschien teveel troep in het water en de grond waardoor ze ziek worden? Of in de stad misschien teveel natuurlijke vijand, de meeuw(waar er in de binnensteden dichtbij havens veel teveel van zijn), die ook kleine diertjes eten? Of wat denk je van het gewone brood wat aan de eenden gevoerd wordt wat helemaal niet goed voor ze is? Ik zie zelfs weleens restanten spaghetti, sla en weet ik wat nog meer langs de sloten liggen op Rotterdam Zuid en ook dat is zeer slecht voor de eend, oa, want er zitten ook meeuwen, meerkoeten, zwanen en soms zelfs kuifeenden en nijlgansen. Zo erg moeilijk lijkt de conclusie mij niet?
Trouwens, hier in het bos waar ik vlakbij woon zie ik altijd heel veel eenden. Ik weet niet wat de normale hoeveelheid is dat volwassen wordt, maar van wat ik zie worden er elk broedseizoen toch redelijk wat eenden volwassen hier in mijn buurt.
Op het platteland hebben de eenden meer concurrentie van andere watervogels gekregen, diverse soorten ganzen en smienten. In bebouwd gebied kunnen de pulletjes prooi zijn van de steeds groter wordende populatie ratten. Overigens is een echte wilde eend niet te paaien met een stukje brood. Een wilde eend die op plassen, meren of slootjes op het platteland verblijft is vertrokken zodra die een mens zich laat zien.
In mijn plattelandsomgeving is er ook een sterke teruggang van het aantal wilde eenden. Ik schrijf dat toe aan het intensieve sloot reinigen in het najaar. De wilde eend heeft bij voorkeur het nest in een begroeide slootkant. Maar in het voorjaar, het broedseizoen van de wilde eend, zijn de sloten nog steeds kale watergangen zonder enige begroeiing als gevolg van dat intensieve sloot reinigen. Daardoor heeft de wilde eend weinig mogelijkheden om een beschutte/verscholen plaats te vinden om te broeden. Komen ze onbeschut wel tot broeden dan is het broedsel een gemakkelijke prooi voor predatoren. Pas uitgekomen pullen die in een onbeschutte kale sloot rond dobberen zijn eveneens een gemakkelijke prooi voor predatoren. Bovendien zijn bij het sloot reinigen alle waterplanten ook verdwenen en is er weinig tot geen waterleven in de sloten. Goed waterleven is weer de voedselbron voor de wilde eend en haar pullen.
In mijn jeugd 50/60er jaren was het een sport om nesten van de wilde eend te zoeken. In die tijd vond er veel minder sloot reinigen plaats en kon een wilde eend in de slootkant gemakkelijk een verscholen plek vinden om te broeden. Je moest dan echt zoeken om ooit een eendenest te vinden. Daar hadden we in mijn jeugd een foefje voor. In de broedtijd zat de woerd van het eendenpaar, te land of te water ca. 50 meter van het eendennest, op wacht en op de wind. Op die wijze kon de woerd zijn eierleggende of broedende eendenvrouwtje waarschuwen wanneer er onraad was. Een woerd spotten, de windrichting bepalen, en je wist waar ergens in de slootkant een eendennest moest liggen. Vanwege het hedendaagse intensieve sloot reinigen hoeft een woerd niet meer op wacht. Het eendenvrouwtje kan zelf wel waarnemen wanneer er onraad is. ( Of ze durft helemaal niet meer te broeden.)
Met de libelles, die ook met water te maken hebben gaat het goed, maar met de wilde eend niet. Naast algeheel beheer (door#3 genoemd), en 'vervuilende' concurrentie, is er misschien nog een andere factor: de toegenomen CO2. Gert van der Hoek heeft me daarop attent gemaakt. De toegenomen CO2 verandert de kwaliteit van de voeding, heeft gegarandeerd invloed op ecosystemen, en er is nauwelijks onderzoek naar gedaan met voldoende lange tijdslijnen. De libelle kan er geen last van hebben,de wilde eend wel.
En waarom zou een eend dan last hebben van de extra CO2 die we in de kringloop blazen?