De uitstoot van broeikasgassen kwam in 2016 1 procent hoger uit dan een jaar eerder. De oorzaken daarvan liggen in gestegen energiegebruik door de chemische industrie en het gebruik van meer aardgas voor de verwarming van woningen en kantoren. De netto uitstoot van elektriciteitscentrales blijkt gedaald. De levensmiddelenindustrie blijkt veel waarde te genereren per ton CO2-uitstoot. De chemische industrie veroorzaakt samen met de basismetaalindustrie in ons land verreweg de meeste uitstoot (78%) en levert toch niet meer dan 17% van de toegevoegde waarde die Nederlandse fabrieken produceren.
De uitstoot van broeikasgassen kwam in 2016 1 procent hoger uit dan een jaar eerder. De oorzaken daarvan liggen in de chemische industrie en het gebruik van meer aardgas voor de verwarming van woningen en kantoren. De netto uitstoot van elektriciteitscentrales blijkt gedaald.
Dat meldt het CBS vandaag op basis van nieuwe, voorlopige cijfers uit de emissieregistratie. In 2016 bedroeg de uitstoot van broeikasgassen 197 miljard kg CO2-equivalenten. Hoewel de uitstoot 1 procent hoger ligt dan in 2015, is er sprake van een daling met 11 procent lager ten opzichte van 1990. De rechter besliste in de Urgenda klimaatzaak dat de uitstoot in 2020 minimaal 25 procent lager dient te zijn dan in 1990.
Voedingsmiddelenindustrie doet het goed
In 2016 waren de chemische, aardolie- en basismetaalindustrie samen goed voor 78 procent van de uitstoot van broeikasgassen door de industriesector. Deze branches genereren 17 procent van de totale toegevoegde waarde van de industrie. Deze drie industrieën hebben de hoogste emissie-intensiteit binnen de industriesector. Deze is bijna vijfmaal hoger dan die van de hele industriesector en ruim zevenmaal hoger dan de emissie-intensiteit van de Nederlandse economie. Het begrip emissie-intensiteit geeft aan hoeveel nut vervuiling oplevert.
De voedings- en genotmiddelenindustrie had in 2016 een aandeel van 10 procent in de uitstoot van broeikasgassen door de industriesector. Het aandeel van deze branche in de industriële toegevoegde waarde is echter 21 procent. De emissie-intensiteit van de voedings- en genotmiddelenindustrie is ongeveer de helft van die van de hele industriesector. In vergelijking tot de gecombineerde chemie en basismetaal is het nut dat de levensmiddelenindustrie behaalt op zijn uitstoot ongeveer acht keer zo gunstig.
De emissie-intensiteit van de Nederlandse economie was in 2016 ongeveer 42 procent lager dan in 1990. Dit hangt samen met een gegroeid aandeel van de dienstensector en een gedaalde emissie-intensiteit van de industriesector. Ook energiebesparingen, binnen en buiten de industriesector, speelden een rol in de gedaalde emissie-intensiteit van de Nederlandse economie.
Dit artikel afdrukken
Dat meldt het CBS vandaag op basis van nieuwe, voorlopige cijfers uit de emissieregistratie. In 2016 bedroeg de uitstoot van broeikasgassen 197 miljard kg CO2-equivalenten. Hoewel de uitstoot 1 procent hoger ligt dan in 2015, is er sprake van een daling met 11 procent lager ten opzichte van 1990. De rechter besliste in de Urgenda klimaatzaak dat de uitstoot in 2020 minimaal 25 procent lager dient te zijn dan in 1990.
Voedingsmiddelenindustrie doet het goed
In 2016 waren de chemische, aardolie- en basismetaalindustrie samen goed voor 78 procent van de uitstoot van broeikasgassen door de industriesector. Deze branches genereren 17 procent van de totale toegevoegde waarde van de industrie. Deze drie industrieën hebben de hoogste emissie-intensiteit binnen de industriesector. Deze is bijna vijfmaal hoger dan die van de hele industriesector en ruim zevenmaal hoger dan de emissie-intensiteit van de Nederlandse economie. Het begrip emissie-intensiteit geeft aan hoeveel nut vervuiling oplevert.
De voedings- en genotmiddelenindustrie had in 2016 een aandeel van 10 procent in de uitstoot van broeikasgassen door de industriesector. Het aandeel van deze branche in de industriële toegevoegde waarde is echter 21 procent. De emissie-intensiteit van de voedings- en genotmiddelenindustrie is ongeveer de helft van die van de hele industriesector. In vergelijking tot de gecombineerde chemie en basismetaal is het nut dat de levensmiddelenindustrie behaalt op zijn uitstoot ongeveer acht keer zo gunstig.
De emissie-intensiteit van de Nederlandse economie was in 2016 ongeveer 42 procent lager dan in 1990. Dit hangt samen met een gegroeid aandeel van de dienstensector en een gedaalde emissie-intensiteit van de industriesector. Ook energiebesparingen, binnen en buiten de industriesector, speelden een rol in de gedaalde emissie-intensiteit van de Nederlandse economie.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Interessante observatie.
De vraag rijst dan of je zou moeten overwegen (gedeeltelijk) te stoppen met economische activiteiten die relatief veel uitstoot opleveren per gecreëerde euro aan waarde. Dat zou dan immers de goedkoopste manier zijn om de Nederlandse CO2-uitstootdoelen te verwezenlijken.
Punt lijkt me echter dat de productie van de CO2-intensieve producten zich dan al snel naar díe buitenlanden zal verplaatsen waar nog ruimte (volgens de Parijs-afspraken) is om CO2 uit te stoten. Het stoppen in NL met die activiteiten zal op mondiale schaal dus niet leiden tot een lagere CO2-uitstoot.
Voedings- en genotsmiddelenindustrie is hier samengevoegd. Dus ook sigarettenproductie valt hieronder. Het zou interessanter zijn om die twee juist apart te vermelden om een beter beeld van de werkelijke waarde (voor zover je de voedingsindustrie waarde vindt hebben) van de CO2 uitstoot weer te geven.
Is dit inclusief primaire sector?
#3 Helemaal zeker ben ik daar niet van, maar behoorlijk zeker wel: nee.
Maar, zoals al gesuggereerd, specificeren van emissie-intensiteiten is natuurlijk heel verhelderend. Ook voor ons eigen gedrag. Wij namen ons al voor er nader in te duiken.
NB bij #1 : de absolute toegevoegde van chemie/metaal en de levensmiddelen(+genot idd)industrie houden elkaar in evenwicht en hangen historisch samen met onze ligging aan de zee en waterwegen. Die maat alleen staat daarom niet op zichzelf als operationalisatiefactor om de energie-efficiency in ons land te optimaliseren
emissie-intensiteit is beprijsbaar. Zelfs DNB vraagt om veel hogere CO2 beprijzing, een eenvoudige eerste stap in de richting van werkelijke wil tot correctie. Moet je inderdaad internationaal organiseren Hans, op het moment dat ik dat schrijf weet ik dat het schier onmogelijk is.
Er is hier iemand die regelmatig rept over gestaffelde brandstofprijzen, nog zo een maatregel die onvoldoende draagkracht krijgt. Het feit dat we alleen maar praten en niets doen in dit soort praktische richtingen geeft aan wat ons werkelijke doel in het leven is; behouden van welvaart zoals die nu is, liefst nog een beetje erbij. Daar moet je dan maar in berusten en een Tesla kopen om je geweten te sussen. Want anno 2017 gaat het niet meer worden denk ik zo. Het gaat zoals het gaat.