In de bossen bij Ede en op de Veluwe treffen ecologen koolmeesjes met gebroken pootjes aan. Dat zou te wijten zijn aan kalkgebrek als gevolg van de verzuring van de (voedselarme) bossen, net als in de jaren tachtig. Geesje Rotgers schetst nog een andere kant van het verhaal: houtvesters voeren met het hout ook mineralen af die de verzuring zouden kunnen compenseren.
De Nederlandse bossen op de hoge zandgronden lijden aan kalkgebrek. Ecoloog Arnold van den Burg van Biosphere Science Productions schreef er een uitgebreid artikel over in het juninummer van Vakblad Natuur Bos en landschap. Kalkgebrek leidt tot verzuring en dat heeft zo zijn gevolgen. In de voedselarme bossen bij Ede en op de Veluwe bijvoorbeeld, worden eieren van koolmezen gezien, met een zwakke schaal. En als de eieren al uitkomen, hebben de jongen nogal eens gebroken pootjes. Van den Burg noemt in zijn artikel de hoge stikstofdepositie vanuit de intensieve veehouderij als oorzaak.
Daarmee vertelt de auteur maar het halve verhaal. Volgens nutriëntenbalansstudies voor bossen zitten er twee kanten aan het verzuringsverhaal. De voedingsstoffen in de bosbodem moeten met elkaar in evenwicht zijn. En daar kan het mis gaan. Aan de ene kant heb je de toevoer van verzurende stikstof via depositie. Anderzijds worden elementen die belangrijk zijn om die stikstof te compenseren, zoals calcium, kalium en magnesium, uit de bossen afgevoerd. Dat laatste door de bosbeheerders die hout uit de bossen oogsten. Staatsbosbeheer oogst bijvoorbeeld jaarlijks ruim 300.000 kuub hout uit de Nederlandse bossen. Daarbij worden er geen voedingsstoffen teruggegeven aan het bos in de vorm van bemesting.
De Nederlandse bossen worden voor een belangrijk deel ‘bemest’ via deposities uit de lucht. In die zin is een zekere mate van stikstofdepositie ook wenselijk. De deposities van stoffen als calcium en kalium vanuit de lucht zijn erg laag en kunnen gemakkelijk onvoldoende zijn om de afvoer van voedingsstoffen met het hout, te compenseren.
In een rapport van Alterra (voorheen Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek) staat het zo: ‘Afvoer van stamhout en tak- en tophout leidt tot een afvoer van daarin aanwezige voor planten en dieren belangrijke voedingsstoffen. Doordat in Nederland stikstof in relatief ruime mate aanwezig is door depositie, kan afvoer van voedingsstoffen de verhouding van stikstof met de andere voedingsstoffen, zoals fosfor en magnesium, in onbalans brengen. Fosfor komt, eenmaal afgevoerd, maar langzaam opnieuw beschikbaar, terwijl stikstof door de depositie relatief snel aangevuld wordt. Iets dergelijks wordt geconstateerd bij heideterreinen, waar bepaalde plantensoorten en vooral grotere insecten in aantal achteruit gaan’. (Bron: Aanzet voor een Adviessysteem voor oogst uit het bos, Alterrra, 2014).
Eenzijdig verhaal desastreus voor natuur
De eenzijdige benadering van natuurorganisaties bij het zoeken naar de oorzaak van de teloorgang (stikstof landbouw) kan nog veel schadelijker zijn voor de natuur dan de stikstofdepositie zelf. Door bewust oorzaken buiten beeld te houden, weet je zeker dat je het probleem niet gaat oplossen. Daarbij moet worden bedacht dat het stikstofverhaal een lange adem nodig heeft, terwijl natuurbeheerders vandaag al actie kunnen ondernemen. Een dergelijke eenzijdige benadering van het zure-bossen-probleem past niet bij een organisatie die zegt de wetenschap (science) hoog in het vaandel te hebben. Maar erger nog, de koolmezen zijn de dupe.
Deze column van Geesje Rotgers verscheen eerder in v-focus.
Dit artikel afdrukken
Daarmee vertelt de auteur maar het halve verhaal. Volgens nutriëntenbalansstudies voor bossen zitten er twee kanten aan het verzuringsverhaal. De voedingsstoffen in de bosbodem moeten met elkaar in evenwicht zijn. En daar kan het mis gaan. Aan de ene kant heb je de toevoer van verzurende stikstof via depositie. Anderzijds worden elementen die belangrijk zijn om die stikstof te compenseren, zoals calcium, kalium en magnesium, uit de bossen afgevoerd. Dat laatste door de bosbeheerders die hout uit de bossen oogsten. Staatsbosbeheer oogst bijvoorbeeld jaarlijks ruim 300.000 kuub hout uit de Nederlandse bossen. Daarbij worden er geen voedingsstoffen teruggegeven aan het bos in de vorm van bemesting.
De deposities van stoffen als calcium en kalium vanuit de lucht zijn erg laag en kunnen gemakkelijk onvoldoende zijn om de afvoer van voedingsstoffen met het hout, te compenserenAanvoer en afvoer voedingsstoffen uit evenwicht
De Nederlandse bossen worden voor een belangrijk deel ‘bemest’ via deposities uit de lucht. In die zin is een zekere mate van stikstofdepositie ook wenselijk. De deposities van stoffen als calcium en kalium vanuit de lucht zijn erg laag en kunnen gemakkelijk onvoldoende zijn om de afvoer van voedingsstoffen met het hout, te compenseren.
In een rapport van Alterra (voorheen Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek) staat het zo: ‘Afvoer van stamhout en tak- en tophout leidt tot een afvoer van daarin aanwezige voor planten en dieren belangrijke voedingsstoffen. Doordat in Nederland stikstof in relatief ruime mate aanwezig is door depositie, kan afvoer van voedingsstoffen de verhouding van stikstof met de andere voedingsstoffen, zoals fosfor en magnesium, in onbalans brengen. Fosfor komt, eenmaal afgevoerd, maar langzaam opnieuw beschikbaar, terwijl stikstof door de depositie relatief snel aangevuld wordt. Iets dergelijks wordt geconstateerd bij heideterreinen, waar bepaalde plantensoorten en vooral grotere insecten in aantal achteruit gaan’. (Bron: Aanzet voor een Adviessysteem voor oogst uit het bos, Alterrra, 2014).
Eenzijdig verhaal desastreus voor natuur
De eenzijdige benadering van natuurorganisaties bij het zoeken naar de oorzaak van de teloorgang (stikstof landbouw) kan nog veel schadelijker zijn voor de natuur dan de stikstofdepositie zelf. Door bewust oorzaken buiten beeld te houden, weet je zeker dat je het probleem niet gaat oplossen. Daarbij moet worden bedacht dat het stikstofverhaal een lange adem nodig heeft, terwijl natuurbeheerders vandaag al actie kunnen ondernemen. Een dergelijke eenzijdige benadering van het zure-bossen-probleem past niet bij een organisatie die zegt de wetenschap (science) hoog in het vaandel te hebben. Maar erger nog, de koolmezen zijn de dupe.
Deze column van Geesje Rotgers verscheen eerder in v-focus.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Daar gaan we dan eindelijk: bekalken die hap! Werd in Duitsland geloof ik lang geleden al gedaan, ten tijde van de zure-regen-golf decennia terug. Als je natuur wilt moet je er geen opbrengst in fysieke zin van verwachten, anders is het gewoon landbouw. Of roofbouw, zoals hier.
Bekalken lijkt me verarmen zonder overige voeding. Uitmergelen...
Het punt is dat als je oogst, je ook moet investeren. In wat er ook maar nodig kan zijn.
Is werkelijk aangetoond dat zuurgraad een effect heeft op de skelet vorming van vogels (en andere dieren) of is dit volkswijsheid die is gebaseerd op scheikunde voor dummies?
De zaak ligt nog fundamenteler. Tien jaar geleden is de uiterst lucratieve infrarood nachtjacht uitgerold. Sindsdien zijn de jachtrechten verdrievoudigd. Voor de nu gemiddeld minstens €60 per hectare kunnen jaarlijks op de Veluwe 5.000 tot 8.000 grotere natuurdieren geschoten worden.
Omgerekend betaalt men gemiddeld per te schieten natuurdier €600. Dit van kalfje/big tot kapitaalhert/ever. De toewijzing van de aantallen is dermate ruim dat men gemiddeld nooit meer dan driekwart van het quantum ook daadwerkelijk schiet. Omgerekend naar geschoten natuurdier betalen de faunabeheerders minstens €800. En dat terwijl de opbrengst gemiddeld nooit meer dan €100 bedraagt.
De aantallen af te schieten natuurdieren worden mede zo hoog gesteld vanwege slechte mineralenhuishouding op de Veluwe. Gevolg is wel dat men jaarlijks met 150 tot 180 ton wild de Veluwse natuur uitrijdt. En dat mét die uiterst kostbare mineralen, inclusief kalk.
Bijkomend gevolg van de nachtelijke bejaging is dat de natuurdieren tot vlucht- en schuilwild verworden zijn. Vanwege de gebrekkige zichtbaarheid is er ook toestemming om buiten de afschotperiode van juli tot maart de leefgebieden 's nachts uit te kammen met infrarood voor tellingen en ter controle op zieke en gebrekkige dieren.
Vogels zijn extreem gevoelig voor nachtelijke verstoring. Dit werd bevestigd bij een vergelijkend onderzoek van de broedsuccessen van gezenderde wespendieven op de Veluwe en in de Achterhoek. Resultaat was de slechte score op de Veluwe met die bij Vierhouten amper de helft van de resultaten in de Achterhoek. De rapportage noemt het mijden van nachtelijk verblijf van de oudervogels als hoofdoorzaak. Men wijdt dit aan recreatieve verstoringen.
In een reeks rapporten en beschrijvingen heb ik de inzet op completering en waarborging van de echt bepalende natuurprocessen bepleit. De enige waardering is dat het inhoudelijke debat met de meeste zorg gemeden wordt, zowel door de politieke bestuurders als de faunabeheerders. Het huidig beleid en praktijk hangt al van noodgrepen aan elkaar. Herstel dat eerst, voordat naar andere noodgrepen als bekalken wordt gegrepen.