Een systeem van kunstmatige prijzen ...
Ons landbouwbeleid kwam pas goed van de grond na de Tweede Wereldoorlog, voortbouwend op de crisiswetgeving. Prijzen werden door de overheid kunstmatig verhoogd. Daarmee konden in het verarmde West-Europa deviezen worden bespaard. Dat leidde tot grotere productie, maar evengoed tot een vermindering van het aantal boeren: die trokken naar de industrie in de stad. De hogere inkomens en dus ook arbeidskosten maakte mechanisatie en inzet van bestrijdingsmiddelen aantrekkelijk. Hogere prijzen leidden dus tot meer productie
en even goed tot investeringen in technologie die leidde tot afvloeiing van boeren.
Na de totstandkoming van de EEG (nu: EU) ging dat onverminderd door. De om politieke redenen hoog vastgestelde garantieprijzen leidden tot boterbergen en wijnmeren: prijzen die vastgesteld zijn boven de marktprijs roepen onherroepelijk overproductie op, quotering is al snel essentieel. Niet de redelijk hoog vastgestelde productprijzen, maar vooral de gestegen inkomens in de rest van de maatschappij en dus de arbeidskosten zorgden tegelijkertijd voor een gestage afname van het aantal boeren. De productiecapaciteit van die wijkers (vooral de grond) ging naar de blijvers die daardoor hun kostprijs verder konden verlagen.
Het ging niet alleen fout daar waar de prijzen kunstmatig te hoog werden vastgesteld, het ging ook fout waar ze volledig ontbraken.De toenemende vaste kosten en de integratie in markten leidden niet alleen tot schaalvergroting, maar ook tot verdere specialisatie, het gemengde bedrijf verdween. Het proces van schaalvergroting ging in de rest van de keten nog veel harder dan op boerderij-niveau. Prijzen gaven het signaal af de vaste kosten te verdelen over meer volume. En zo fuseerden de dorpscoöperaties tot landelijke of zelfs internationale giganten. De supermarkt liet de klant de spullen zelf pakken en werd daarmee goedkoper dan de kruidenier. Ook hier ontstonden formules op internationaal niveau, net als in de foodservice met merken als Starbucks en McDonalds - hoewel in Vlaanderen het frietkot moedig stand hield.
Het ging niet alleen fout daar waar de prijzen kunstmatig te hoog werden vastgesteld, het ging ook fout waar ze volledig ontbraken. Dat is bij de hierboven genoemde externe effecten. Milieu en natuur hadden geen prijs en werden dus de dupe. Het meest treffend valt dat de illustreren met de intensieve veehouderij: die werd en wordt onder het GLB niet alleen beschermd door importheffingen (en dus kunstmatig hoge prijzen) maar ook doordat geïmporteerde graanvervangers als tapioca en soja wel zonder heffingen Europa in mochten. En dus bouwden we een bedrijfstak rond de havens op, in plaats van in akkerbouwgebieden waar de mest weer nuttig aangewend had kunnen worden. Met forse gevolgen voor het milieu.
Als die milieuruimte eerder van een prijskaartje was voorzien en de prijsverhouding tussen de granen en graanvervangers niet zo gemanipuleerd was, was het huidige probleem van de varkenshouderij (hoge mestkosten, een gebrekkige concurrentiepositie ten opzichte van de melkveehouderij en het inmiddels in het graanbeleid weggevallen voordeel van de graanvervangers) niet zo nijpend zijn geweest. Nu is herstructurering onontkoombaar, afspraken over vaste prijzen helpen daar niet aan.
Als de overheid een rol heeft, dan is het op dit punt: direct (via verhandelbare rechten) of indirect (via regulering) de schade beprijzen..... loopt nu vast?
Het systeem is vastgelopen, de diagnose is dat een gemeen probleem is ontstaan. De gemanipuleerde prijzen zijn inmiddels grotendeels verdwenen, hoewel juist de intensieve veehouderij altijd nog een zekere importbescherming geniet en we op kostprijs niet met de rest van de wereld kunnen concurreren. Het probleem van de externe effecten waar geen prijskaartje aan hangt, is nog alom aanwezig. Als de overheid een rol heeft, dan is het op dit punt: direct (via verhandelbare rechten) of indirect (via regulering) de schade beprijzen. Omdat prijzen werken. Dat verhoogt inderdaad de kosten van de productie: de vervuiler betaalt. Uiteindelijk is dat de consument.
Om verplaatsing van de productie naar buiten de EU tegen te gaan zou je overigens wel met importheffingen moeten kunnen werken voor die situaties waar het buitenlandse product ook milieuschade veroorzaakt zonder dat die beprijsd is. Alternatief is om maar eens te beginnen het verlaagde BTW-tarief af te schaffen en die middelen te gebruiken voor subsidie op milieu- en dierwelzijnsmaatregelen.
Er is overigens een alternatief, en dat komt in de buurt van de door Aerts bepleitte ketenafspraken: een systeem van contractlandbouw. Dat kennen we in de kalverhouderij en is daar ontstaan omdat de traditionele keten het voedselveiligheidsprobleem niet kon oplossen. Niet uitgesloten is dat wanneer de consument daadwerkelijk het dierwelzijns-, volkgezondheids- en milieuprobleem opgelost zou willen zien en de huidige ketenpartijen noch de overheid kans zien dat te regelen, dat dan zulke geintegreerde producties ontstaan. Vooralsnog is het voor de ketenpartijen echter aantrekkelijk de risico's van de landbouwproductie gekoppeld aan een laag rendement bij de boeren te laten liggen. Er kan een moment komen dat men zich genoodzaakt ziet meer regie te nemen, bijvoorbeeld als maatschappelike organisaties zich nog scherper tegen de voedingsmiddelenindustrie keren.
Uitstroom blijft....
Zo'n systeem van contract-landbouw zou ook nog wel eens dichterbij kunnen komen door de revolutie in de ICT. Daarmee krijgen we steeds meer controle over de productie, ook op afstand, en verdwijnen functies van het bedrijf: niet meer de boer in Veurne of Deurne ziet of een koe tochtig is en kiest een stier, maar de CRV-computer in Arnhem.
Mede door het idee dat er vanwege die 9 miljard consumenten de komende decennia aan de ontwikkeling van de landbouw veel geld te verdienen is, gaat de ontwikkeling van (arbeidsbesparende) technologie onverminderd door. Maar zelfs als je dat stop zou weten te zetten dan nog zal de daling van het aantal boeren zich tot in lengte van jaren voortzetten. Simpel omdat de huidige optimale bedrijfsgrootte fors hoger ligt dan de werkelijke: het gemiddelde Nederlandse melkveebedrijf heeft nog geen 100 koeien, het optimale aantal gegeven de huidige prijzen van arbeid, machines, melk en veevoer ligt beduidend boven de 200.
Veel boeren hebben terecht geen opvolger, die stemt met de voeten. Die prijssignalen zijn zo duidelijk, dat ga je niet met centrale planning of afspraken veranderen, als je dat al zou moeten willen. Want ook in een stelsel van contract-landbouw zal de prijsvorming zich richten op die optimale omvang. Temeer omdat er in Europa met zijn stabiele, verouderende bevolking nu een keer overcapaciteit op alle niveaus in de keten is, en een gebrek aan goed geschoolde werknemers in de rest van de economie.
Een generatie later was de transitie compleet: er werden in Nederland meer schepen en voor meer omzet gebouwd dan ooit tevoren....maar ontregelende innovatie kan helpen
Wie een echte oplossing van het gemene probleem wil, zal in moeten zetten op innovatie, in het bijzonder ontregelende innovatie (disruptive innovation). Wie bedenkt de Airbnb of de Uber voor de varkenshouderij? Kunnen we via dergelijke technologie boer en restaurant of consument direct aan elkaar verbinden en een deel van de keten omzeilen? Kunnen we de sector robuuster maken door meer in te zetten op co-creatie tussen consumenten en boeren? Kunnen we de diversiteit in consumenten-wensen gebruiken om een veel heterogener productaanbod en minder uniforme sector te maken - een robuustheid die we met centrale afspraken nooit realiseren?
Een vergelijking met de oude scheepsbouw dringt zich op: daar was het model van kostprijsleiderschap niet vol te houden. De arbeidsmarkt gaf duidelijk het signaal dat werknemers beter elders konden gaan werken. Veel centraal overleg tussen overheid en keten heeft het probleem niet opgelost, na veel subsidie gingen uiteindelijk alle grote werven dicht. Een enkele ondernemer deed het heel anders en ontdekte de markt van op specificatie gebouwde jachten en andere schepen. Een generatie later was de transitie compleet: er werden in Nederland meer schepen en voor meer omzet gebouwd dan ooit tevoren.
In de landbouw is het niet anders: prijzen bepalen de structuur van de bedrijfstak. En dat is eerder de relatieve prijs van de arbeid dan die van de agrarische producten. Wie vindt dat de huidige herstructurering van de sector te hard gaat of verkeerd uitpakt, kan beter naar het innovatie-instrument grijpen dan een beroep doen op centrale partijen die op dit moment even de macht hebben maar niet over de prijs van arbeid gaan en deelgenoot zijn van het gemene probleem.
Dit is het tweede deel van een analyse van de huidige landbouwcrisis die Krijn Poppe schreef voor de papieren editie van Foodlogpartner Vork. Foodlog Friends kunnen met korting een abonnement op het blad nemen. Het eerste deel verscheen afgelopen maandag.
Fotocredits: Wicked, thesolaris5
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Goed informatief stuk van Krijn, alleen het verlaagde BTW tarief afschaffen lijkt me niet goed.
Wordt het veevoer duurder, waardoor veehouders van de wal in de sloot raken.
Als ik het goed begrijp is de "disruptive innovatie"-oplossing van dit wicked landbouwprobleem, naast wat futuristische beschouwingen als het bevruchten van tochtige koeien op afstand, ongetwijfeld wat nog drones en GPS, en verder wat wachten op een deus ex machina in de vorm van een landbouwapp a la Über, dus gelegen in nóg verdergaande schaalvergroting en kostenreductie richting verdubbeling van het aantal koeien per boerderij?
ls dat alles wat men in Wageningen weet te bedenken: het als een kip zonder kop
blijven schaalvergroten in de bij voorbaat verloren ratrace om kostprijsleiderschap?
Terwijl we onlangs onder meer de "turboboer" in Zembla nog konden zien verzuchten dat de
meer dan verdubbeling van zijn aantal koeien hem geen cent extra hadden opgebracht?
Hoe moeilijk is het te constateren dat de huidige prijssignalen onvoldoende effectief zijn, de markt niet functioneert, we verzuipen in de stront, en er zelfs na de Russische boycot - en ondanks private opslag - toch alleen al 3% meer varkens geproduceerd werden, en we niet aan productieverlaging en centrale regulering ontkomen?
Hoeveel duidelijker willen we het nog hebben: de huidige "markt" - die al bol staat van schaalvergroting bevorderende regulering, tolmuren en (export)subsidies - creëert eveneens overproductie en prijsverval, alle private opslag van varkensvlees, poedermelkbergen, en kaasopslag ten spijt.
Wat zou het LEI ervan denken om te beginnen met het niet alleen lippendienst te bewijzen aan expliciteren van externe kosten en het principe van "de vervuiler betaalt", maar daar nu eindelijk ook eens - al bestaat daar uiteraard weinig "koopkrachtige vraag" voor - werk van te maken door een ECHT integraal kosten/batenplaatje op te stellen voor de veeteelt, zodat tenminste de
deficiënte signalen die van de huidige - te lage - prijzen uitgaan gecorrigeerd kunnen worden?
Dank voor beide inzichtelijke bijdragen Krijn. Ik (en veel anderen denk ik) kunnen niet anders dan het grotendeels met je eens zijn. Totdat je schrijft: 'Als de overheid een rol heeft, dan is het op dit punt: direct (via verhandelbare rechten) of indirect (via regulering) de schade beprijzen. Omdat prijzen werken.' D.w.z., ik ben het hier niet oneens, maar de vraag is of er geen andere maatregelen te ontwikkelen zijn die ook werken, misschien effectiever zijn.
Prijzen werken maar zijn zeker niet perfect. Valutakoersen, bijvoorbeeld, zijn nog altijd voor een belangrijk deel niet te verklaren met vraag en aanbod en spelen een grote rol in de internationale handel. Bovendien is prijsvorming ook steeds vaker 'verdacht' van speculatie. Speculatie is ook 'de markt' maar de vraag is of het efficient dan wel effectief is voor de stakeholders in food & agri - en dus voor voedselzekerheid.
Volgens mij gaat het erom hoe je sociale en ecologische schade van het economische productie- en consumptiesysteem kunt beperken of verminderen. Prijzen komen uit het economische systeem en worden door economen (!) verondersteld in de ecologische en sociale 'sphere' even effectief te zijn. Prijzen werken omdat de economische deelnemers met elkaar hebben afgesproken of accepteren dat het spel (mensen en hun welvaart!) gereduceerd wordt tot vraag en aanbod. De vraag is of prijzen werken als je met de werkelijke complexiteit het spel gaat spelen. Om in jouw denken te blijven: we laten waterkwaliteit aan de markt over. Boeren mogen vanaf nu weer onbeperkt stikstof aanwenden als ze er maar voor betalen. M.a.w. waterkwaliteit is een communicerend vat met financiële compensatie. Wat denk je dat er met het nitraatgehalte in het water gebeurt Krijn? Wie kan er straks nog produceren? Op welke schaal? Hoe zit het met het risico voor de bevolking? Een nitraat- of bemestingsnorm is dan toch ook een effectieve maatregel? Een ander voorbeeld is dit: 'elke gram CO2 uitstoot vermindering van dieselmotoren kost ons (VW) 100 miljoen euro'. Technologie om het milieu te sparen kost geld en dat kan alleen via 'de markt' terugverdiend worden door meer auto's te verkopen dat tot meer uitstoot leidt. Is een failliet van VW (en alle mensen die hun banen verliezen) efficient of een effectieve marktcorrectie? Wordt het risico voor de maatschappij niet te groot met een dergelijke vorm van schaalvergroting als gevolg van de prijsfunctie? Tenslotte de 'displacement' van mielieu- en sociale impacts naar het buitenland. Het is berekend dat de EU een gebied ter grootte van Portugal heeft ontbost met de geimporteerde goederen tussen 1990 en 2008 (EC, 2013). Als we er een prijskaartje aan hadden gehangen was het prijspeil omhoog gegaan en hadden we minder geimporteerd (daar ben ik het wel met je eens), maar de consumptie van de mensen met de hoogste inkomens had er niet veel onder geleden. Daar zit ook een belangrijke dreiging vanuit prijsoplossingen.
Ik heb de antwoorden niet, maar denk wel dat het goed is om het vizier niet alleen te richten op prijzen als oplossing voor de huidige maatschappelijke problemen. Prijzen hebben een signaalfunctie mbt de (relatieve) schaarste van een product of de grondstoffen voor dat product. Dat werkt redelijk en is wat mij betreft prima om zo te houden. Maar prijzen brengen m.i. niet de meest effectieve oplossing voor complexe milieu- en sociale problemen die door het economische systeem veroorzaakt worden, zeker niet op globale schaal. Hoe zien anderen dat?
Liesbeth, prijzen werken voor wat? Er wordt vanuit gegaan dat prijzen sturend zijn voor productiehoeveelheid. Hogere prijs productiehoeveelheid neemt toe, lagere prijs productiehoeveelheid neemt af. In de landbouw is dat niet merkbaar. De prijzen voor landbouwproductie af-boerderij zijn de laatste decennia vrijwel gelijk gebleven terwijl,ondanks de signaalfunctie van prijzen, de landbouwproductie toch is toegenomen. En met inflatie en kostprijsstijging bij gelijkblijvend opbrengstprijs van de landbouwproductie had er toe moeten leiden dat de productiehoeveelheid in de landbouw de laatste decennia juist zou moeten zijn afgenomen. Ook dat is niet gebeurd. Prijs als signaalfunctie voor reguleren productiehoeveelheid werkt dus niet (meer) in de landbouw. Ik zeg dan quoteren.
Piet, ja, dat kan ook zeker een efficiënte oplossing zijn. In de 'vrije markt' economie is efficient gedefinieerd als zoveel mogelijk output bij een bepaald kostenniveau voor de input. Jij zegt, kosten verminderen bij een bepaalde hvh output. Ik zeg, milieuschade en/of -ruimte verminderen, dat lijkt goed met quoteren (van milieubelastende activiteiten) samen te gaan.