Robert-Jeroen Vriesendorp begint dit keer bij het begin. Hij kweekt zijn eigen groenten - op microschaal.
Mijn eerste groentetuin was klein, heel klein. Het begon op de lagere school met een bakje watten, waarop de onderwijzer tuinkerszaadjes had gestrooid. Na enkele dagen kwamen de eerste sprietjes al op.
Overgewaaid uit het Verre Oosten waren kiemgroenten en microgroenten in die tijd al populair in het alternatieve voedingscircuit. Maar wat ooit het prerogatief van geitenwollensokkendragers was, is de laatste jaren ineens helemaal hip en happening en hard op weg mainstream te worden. Superfoods heten het ineens. Ze zouden über-gezond zijn, barstensvol vitamines zitten, grote hoeveelheden vezels, flavonoïden en wat niet meer.
Superfoods?
Daar valt wel iets op af te dingen. Het is inderdaad waar dat de hoeveelheden vitamines iets toe nemen, net als de kortere suikerketens en essentiële vetten. Maar de netto voedingswaarde neemt af. De ouderplant heeft in de zaden energie opgeslagen, meestal in de vorm van lange koolhydraten, maar soms ook als vetten en eiwitten. Ontkiemende zaden, het prille begin van nieuwe planten, hebben die energie nodig om te groeien. Wat je eet is minder voedzaam dan het oorspronkelijke zaadje. Pas als het steeltje en de kiemblaadjes gevormd zijn begint het plantje door fotosynthese zelf energie te produceren.
Die paar geinige sprietjes op een sandwich staan natuurlijk heel erg leuk. Het geeft al snel veel smaak en het kraakt ook nog zo lekker. Maar wat voedingswaarde betreft zet het weinig zoden aan de dijk. Misschien zelfs minder dan een paar plukjes peterselie.
Om te profiteren van de toename aan vitamines, zou je veel van die sprietjes moeten eten. Dat is helaas geen culinair genot, maar vergelijkbaar met het consumeren van een groot bord gras. Wie gezond en lekker wil eten kan zich makkelijker tegoed doen aan volgroeide groenten. De waarde van kiemgroenten zit vooral in de textuur en de smaak.
Zelf kweken
Een beetje supermarkt heeft tegenwoordig kant-en-klare kiemgroenten en bonenspruiten in het koelschap. Maar het aardige van kiemgroenten is nu juist dat ze heel makkelijk thuis gekweekt kunnen worden. Een groot voordeel is bovendien dat ze zelfs in de winter nog prima groeien. Zelf kweken is een stuk goedkoper (én duurzamer) dan de plastic bakjes uit de winkel en zo local als het kan.
Alles wat je daarvoor nodig hebt, zijn de juiste zaadjes, een handig schaaltje of bakje, of desnoods een pluk watten. In bijna elke kookwinkel zijn die wel te vinden en desnoods online te bestellen. De kweekbakjes zijn eenvoudig in gebruik en vergen weinig inspanning.
Waar je bij het kweken wel op moet letten is dat de zaden het best ontkiemen in een omgeving waar ook ongewenste bacteriën en schimmels graag wonen. De jonge sprietjes vormen bovendien een uitstekende voedingsbodem voor dergelijk gespuis. Regelmatig goed spoelen helpt redelijk, maar voor de zekerheid kun je sommige kiemgroenten beter even blancheren, kort koken, of (roer)bakken. Dat is voor bonenspruiten en gekiemde granen meestal ook al nodig om ze voldoende te garen.
Kiemgroenten en microgroenten
Je kunt veel plantensoorten kweken en gebruiken als kiemgroenten, niet alleen kruiden en groenten, maar ook bonen, noten en granen. Er zijn echter soorten die, vanwege de natuurlijke afweerstoffen, af te raden zijn. Tomatenplanten en andere leden van de nachtschadefamilie, bijvoorbeeld zijn in min of meerdere mate giftig en kun je dus beter niet gebruiken.
Er is een onderscheid te maken tussen kiemgroenten en microgroenten. In het eerste geval is net een begin van een steeltje en wortel aanwezig. Bij microgroenten zijn de zaden al tot een volledig plantjes uitgegroeid, die in elk geval volgroeide kiemblaadjes hebben en soms zelfs de eerste echte blaadjes. Bonen, noten en granen worden meestal als kiemgroente gekweekt, terwijl kruiden en groenten meestal tot microgroente uitgroeien.
Bonenspruiten, zoals taugé (ontkiemde mungbonen), zijn makkelijk zelf te kweken en kun je meestal binnen een week al gebruiken. Zelfs gedroogde (eko) linzen bleken vrij goed te ontkiemen en een paar eetlepels is na ontkiemen al genoeg voor een maaltijd. Het is de moeite waard eens te experimenteren met andere soorten.
Maar ik vermoed dat de meeste mensen voor microgroenten zullen kiezen, niet alleen voor het gemak, maar ook voor de kleur en smaak. Bietjeskers of rode koolkers staat altijd fraai op een sandwich of pasta en geeft smaak en extra kleur aan een groene salade.
Voor nog meer smaak zijn uien, fenegriek, of radijskiemen een spannende keuze. Wie het niet helemaal weet zou altijd nog voor rucolakers of broccolikers kunnen kiezen. Of neem toch die ouderwetse klassieker. Tuinkers is altijd lekker en het groeit ook prima op een bakje watten.
Fotocredits: Robert-Jeroen Vriesendorp
Dit artikel afdrukken
Overgewaaid uit het Verre Oosten waren kiemgroenten en microgroenten in die tijd al populair in het alternatieve voedingscircuit. Maar wat ooit het prerogatief van geitenwollensokkendragers was, is de laatste jaren ineens helemaal hip en happening en hard op weg mainstream te worden. Superfoods heten het ineens. Ze zouden über-gezond zijn, barstensvol vitamines zitten, grote hoeveelheden vezels, flavonoïden en wat niet meer.
Superfoods?
Daar valt wel iets op af te dingen. Het is inderdaad waar dat de hoeveelheden vitamines iets toe nemen, net als de kortere suikerketens en essentiële vetten. Maar de netto voedingswaarde neemt af. De ouderplant heeft in de zaden energie opgeslagen, meestal in de vorm van lange koolhydraten, maar soms ook als vetten en eiwitten. Ontkiemende zaden, het prille begin van nieuwe planten, hebben die energie nodig om te groeien. Wat je eet is minder voedzaam dan het oorspronkelijke zaadje. Pas als het steeltje en de kiemblaadjes gevormd zijn begint het plantje door fotosynthese zelf energie te produceren.
Wie gezond en lekker wil eten kan zich makkelijker tegoed doen aan volgroeide groenten. De waarde van kiemgroenten zit vooral in de textuur en de smaak.Daar komt bij dat kiemgroenten voor een groot deel uit water bestaan. Ontkiemende zaden nemen vele malen hun gewicht aan water op. Daardoor lijkt het misschien veel, maar wat je eet is vooral een hapje water. Al nemen de vitamines en flavonoïden van de zaden iets toe, de relatieve hoeveelheden per gewicht dalen daarmee fors.
Die paar geinige sprietjes op een sandwich staan natuurlijk heel erg leuk. Het geeft al snel veel smaak en het kraakt ook nog zo lekker. Maar wat voedingswaarde betreft zet het weinig zoden aan de dijk. Misschien zelfs minder dan een paar plukjes peterselie.
Om te profiteren van de toename aan vitamines, zou je veel van die sprietjes moeten eten. Dat is helaas geen culinair genot, maar vergelijkbaar met het consumeren van een groot bord gras. Wie gezond en lekker wil eten kan zich makkelijker tegoed doen aan volgroeide groenten. De waarde van kiemgroenten zit vooral in de textuur en de smaak.
Zelf kweken
Een beetje supermarkt heeft tegenwoordig kant-en-klare kiemgroenten en bonenspruiten in het koelschap. Maar het aardige van kiemgroenten is nu juist dat ze heel makkelijk thuis gekweekt kunnen worden. Een groot voordeel is bovendien dat ze zelfs in de winter nog prima groeien. Zelf kweken is een stuk goedkoper (én duurzamer) dan de plastic bakjes uit de winkel en zo local als het kan.
Alles wat je daarvoor nodig hebt, zijn de juiste zaadjes, een handig schaaltje of bakje, of desnoods een pluk watten. In bijna elke kookwinkel zijn die wel te vinden en desnoods online te bestellen. De kweekbakjes zijn eenvoudig in gebruik en vergen weinig inspanning.
Waar je bij het kweken wel op moet letten is dat de zaden het best ontkiemen in een omgeving waar ook ongewenste bacteriën en schimmels graag wonen. De jonge sprietjes vormen bovendien een uitstekende voedingsbodem voor dergelijk gespuis. Regelmatig goed spoelen helpt redelijk, maar voor de zekerheid kun je sommige kiemgroenten beter even blancheren, kort koken, of (roer)bakken. Dat is voor bonenspruiten en gekiemde granen meestal ook al nodig om ze voldoende te garen.
Kiemgroenten en microgroenten
Je kunt veel plantensoorten kweken en gebruiken als kiemgroenten, niet alleen kruiden en groenten, maar ook bonen, noten en granen. Er zijn echter soorten die, vanwege de natuurlijke afweerstoffen, af te raden zijn. Tomatenplanten en andere leden van de nachtschadefamilie, bijvoorbeeld zijn in min of meerdere mate giftig en kun je dus beter niet gebruiken.
Er is een onderscheid te maken tussen kiemgroenten en microgroenten. In het eerste geval is net een begin van een steeltje en wortel aanwezig. Bij microgroenten zijn de zaden al tot een volledig plantjes uitgegroeid, die in elk geval volgroeide kiemblaadjes hebben en soms zelfs de eerste echte blaadjes. Bonen, noten en granen worden meestal als kiemgroente gekweekt, terwijl kruiden en groenten meestal tot microgroente uitgroeien.
Bonenspruiten, zoals taugé (ontkiemde mungbonen), zijn makkelijk zelf te kweken en kun je meestal binnen een week al gebruiken. Zelfs gedroogde (eko) linzen bleken vrij goed te ontkiemen en een paar eetlepels is na ontkiemen al genoeg voor een maaltijd. Het is de moeite waard eens te experimenteren met andere soorten.
Maar ik vermoed dat de meeste mensen voor microgroenten zullen kiezen, niet alleen voor het gemak, maar ook voor de kleur en smaak. Bietjeskers of rode koolkers staat altijd fraai op een sandwich of pasta en geeft smaak en extra kleur aan een groene salade.
Voor nog meer smaak zijn uien, fenegriek, of radijskiemen een spannende keuze. Wie het niet helemaal weet zou altijd nog voor rucolakers of broccolikers kunnen kiezen. Of neem toch die ouderwetse klassieker. Tuinkers is altijd lekker en het groeit ook prima op een bakje watten.
Fotocredits: Robert-Jeroen Vriesendorp
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Lekker hoor, bij mij staan altijd 1 of 2 van die vleesschaaltjes(lekker simpel)met watten en daarop dus kiemen in de vesnterbank voor door de sla. Niet perse vanwege dat ze een hoge voedingswaarde hebben, maar meer voor de smaak en de combi van aanvullende voedingswaarde aan de salade.
Ha Astrid, dat is inderdaad waar het voor mij ook eigenlijk om gaat. Ik zie kiemgroenten vooral als equivalent van verse tuinkruiden. Het ziet er leuk uit -ook al in de bakjes zelf trouwens- en het heeft veel smaak. Een bijkomend voordeel is dat ze het hele jaar makkelijk te kweken zijn en vaak in een week al klaar om gegeten te worden.
De hoeveelheden macro- en micronutriënten zijn gering, maar als aanvulling toch mooi meegenomen.
Idd, sommige soorten duren wat langer dan andere, dus het komt weleens voor dat ik nog niks heb, maar meestal weet ik ze wel goed te timen dat 1 van de 2 precies op tijd klaar is om te gebruiken. Waar koop jij je kiemzaadje trouwens? Ik heb een hele tijd geleden een heleboel soorten bij http://www.brouwmarkt.nl/ gevonden en ingeslagen, volgens mij zijn zij er ook redelijk goedkoop mee, er zit ontzettend veel in een zak.
Oh ja, vergeet tauge niet. Die wordt heel veel gebruikt in oostere gerechten als groente, maar is ook een kiemgroente, vergeten veel mensen nog weleens.
Ik weet niet in hoeverre de redactie dit soort plugs toestaat, dus maar laat ik zeggen dat ik, voor de "eetbare daktuin" en voor de kiemgroenten, mijn inkopen doorgaans doe bij een bekend gespecialiseerd zadenbedrijf in Dordrecht. Het familiebedrijf, dat al sinds 1926 actief is, heeft een ruime keuze in planten en zaden.
In China zag ik op markten een grote variëteit aan bonenspruiten, niet alleen de bekende taugé (ontkiemde mungbonen), maar ook kiemen van soja en andere bonen. Je kunt alles eens proberen. Linzenkiemen zijn erg lekker en ook azukibonen zijn ook zeker de moeite waard. Ontkiemen lukt vrij makkelijk en van een handvol bonen heb je al snel genoeg voor een maaltijd.
Het is niet makkelijk om mooie witte kiemen te krijgen, daarvoor is de keuken te veel licht, maar een lichtgroene kleur lijkt de smaak niet heel negatief te beïnvloeden.
Robert-Jeroen, jij mag er zelfs wel een linkje naar dat mysterieuze bedrijf aanhangen hoor.