Borstgevoede kinderen vielen nu wat uit de curves, terwijl borstvoeding als de meest optimale voeding wordt beschouwd en steeds meer ingeburgerd raakt. Het nieuws maakt de tongen los over ‘maffia’s’, economische waarde, schrijnende én succesverhalen.

Vanaf het momendat een vrucht in de buik wordt gevolgd, wordt zijn groei in de gaten gehouden. De groeicurve is dan ook een ‘ding’ dat menig ouder (in spe) in zijn greep houdt.

In Nederland volgt het Consultatiebureau de groei van baby’s en peuters vanaf de geboorte nauwgezet. In België gebeurt dat door Kind en Gezin. De groeicurves geven artsen en ouders een leidraad: groeit het kind voldoende volgens ‘zijn’ lijntje. Het gaat er niet perse om hoe hoog of laag het op de grafiek zit, als de lijn maar een bepaalde trend heeft. De groei wordt gezien als een belangrijke indicator voor de gezondheid van een kind.

De oude Vlaamse norm-curves waren nog gebaseerd op cijfers uit 2004, schrijft Het Nieuwsblad. De cijfers waren afkomstig uit een steekproef van ongeveer 3.500 kinderen met een witte Belgische moeder die voornamelijk flesvoeding gaf. Die situatie is niet meer representatief voor nu.

Steeds meer jonge moeders geven borstvoeding en zijn van andere etnische afkomst. Daarnaast is het belang van de eerste periode van buitengewone groei, de eerste 1000 dagen, meer in de belangstelling gekomen. Daarom besloot het Agentschap Opgroeien nieuwe curves te lanceren.

De nieuwe curves zijn gebaseerd op gegevens van 50.000 kinderen, geboren tussen 2006 en 2019. Afkomst speelt geen rol meer, wél gaat het om kinderen met ‘de meest optimale start’: eenlingen, geboren na een normale zwangerschapsduur, zonder keizersnede en met uitsluitend borstvoeding tot minstens 6 maanden.

Het soort voeding blijkt uit te maken voor de groeilijn die een kindje volgt. Het gewicht en de lengte van kinderen die borstvoeding krijgen, nemen sneller toe tijdens de eerste 6 maanden. Na een jaar zitten kinderen ongeacht welke voeding ongeveer gelijkaardig op de lijn.
Een baby die opgroeit met flesvoeding maakt de omgekeerde groeibeweging door: initieel een tragere groei en een versnelling vanaf de eerste verjaardag. Na 2 jaar zet die trend zich door waardoor kinderen met flesvoeding een hoger risico lopen op overgewicht later, volgens het Agentschap. Om de gezondheid van een kind goed te beoordelen, maakt het zeker een verschil hoe die volgens de voorgedrukte groeilijnen lopen.

Kinderen die minstens 6 maanden borstvoeding kregen, zijn beter beschermd tegen infecties, maar ook tegen het krijgen van hart- en vaataandoeningen, overgewicht en obesitas op latere leeftijd
Optimale groei
De nieuwe groeicurves weerspiegelen niet de gemiddelde Vlaamse baby. Dat is best revolutionair. Het is een beschrijving van hoe de groei optimaal zou moeten verlopen in de eerste 24 maanden. De eerste twee levensjaren zijn bepalend voor latere gezondheid en borstvoeding heeft de meeste gezondheidsvoordelen voor zowel moeder als kind. De nieuwe groeicurves moeten helpen om mogelijke afwijkingen tijdig op te sporen en aan te pakken. Dat vermindert het risico op overgewicht en metabole stoornissen op korte en lange termijn . “Kinderen die minstens 6 maanden borstvoeding kregen, zijn beter beschermd tegen infecties, maar ook tegen het krijgen van hart- en vaataandoeningen, overgewicht en obesitas op latere leeftijd.” Dat zegt Opgroeien, al blijken de studies over de impact van borstvoeding of flesvoeding op gewicht en obesitas niet eenduidig.

“We willen ouders in de eerste plaats attent maken op het belang van een gezonde start. Naast voeding gaat het ook om slaap en beweging”, zegt Nele Wouters, woordvoerder van Opgroeien. Met flesvoeding valt optimale groei te benaderen; de voedingsindustrie imiteert moedermelk steeds beter.

Niet ieder flesje hoeft leeg, geeft Opgroeien verder aan. Ouders die voor flesvoeding kiezen, zouden moeten leren om meer de vraag van het kind te volgen. Dat doen borstvoedende moeders meestal van nature al. Ouders die een kind dat flesvoeding krijgt, voeden het doorgaans ‘op de klok’ met een hoeveelheidsschema; een kind dat moedermelk krijgt, wordt doorgaans gevoed 'op vraag' en dus op het gevoel van het kind. De fles kan een fijner gevoel van houvast geven: je weet hoeveel een baby binnenkrijgt en je weet van tevoren wanneer je voedingen geeft en kunt daar op anticiperen. Vraaggestuurd voeden volgt als het ware de natuur en laat ons gevoel voor meten en weten los voor een gevoelsmatiger zekerheid.

De groeicurves voor kinderen wereldwijd zijn vastgesteld door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Voor deze curves gebruikt de WHO gegevens van baby’s waarvan de moeders niet gerookt hebben in de zwangerschap en na de geboorte, die minstens 4 maanden (exclusief of voornamelijk) borstvoeding kregen, vanaf 6 maanden pas bijvoeding kregen en tot 12 maanden gedeeltelijk borstvoeding hebben gehad. Ook volgen de kinderen de gebruikelijke gezondheidsprogramma’s.

Nederland baseert zich officieel op de groeidiagrammen van TNO. De Nederlandse organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek volgt hiervoor de groei en ontwikkeling van kinderen in Nederland met de Landelijke Groeistudie. Dat doen ze iedere 10 tot 15 jaar. De laatste update stamt uit 2010 met gegevens van 20.867 kinderen van 0 t/m 21 jaar. De diagrammen zijn gebaseerd op alle kinderen in Nederland, ongeacht welke voeding ze krijgen. Sommige consultatiebureaus gebruiken bij consulten ook andere curves, bijvoorbeeld gebaseerd op borstvoeding.


De confrontatie met groei, hoeveelheid voeding, aantal voedingen, soort voeding, aantal plas- en poepluiers en slaap maakt een grote groep ouders onzeker en gefrustreerd en kan bovendien voor schuldgevoelens zorgen
Schuldgevoel
Hoewel ze vrijwillig zijn, zijn de weegmomenten voor de groeicurves ‘gevreesd’ bij een deel van de opvoeders. De confrontatie met groei, hoeveelheid voeding, aantal voedingen, soort voeding, aantal plas- en poepluiers en slaap maakt een grote groep ouders onzeker en gefrustreerd en kan bovendien voor schuldgevoelens zorgen. Kritiek op de nieuwe richtlijnen is dat deze dit nog extra kunnen benadrukken.

Het nieuws maakt dan ook heel wat los. De discussie rond borst- versus flesvoeding is complex en raakt aan diverse maatschappelijke en persoonlijke overtuigingen. Ouders ervaren druk vanuit verschillende hoeken, waaronder zogenaamde 'maffia's' die sterk pleiten voor borst- of juist flesvoeding. Ongeacht hun keuzen, hebben ouders vaak het gevoel dat ze kritiek krijgen. Zelfs borstvoeding lijkt te polariseren en laat de emoties hoog oplopen. Dat maken de vele stukken, opinies, getuigenissen en brieven in de Vlaamse pers wel duidelijk.

Freelancejournalist en eindredacteur van De Standaard Jozefien Van Beek ervaart dat ze als een moeder het beste wil voor haar baby. Borstvoeding is de regel. Maar wat als dat niet het beste is voor de moeder? Van Beek vergelijkt vrouwen die borstvoeding geven met deelnemers aan 'Kamp Waes', (de Vlaamse versie van ‘Kamp Van Koningsbrugge’): Ze. Willen. Niet. Opgeven..

Werken en borstvoeding
Andere kritiek die klinkt is dat borstvoeding nog altijd niet genormaliseerd is. Lutgard Vrints van de Gezinsbond pleit ervoor dat de overheid het moeders mogelijk moet maken om 6 maanden lang voltijds borstvoeding te geven. De meeste moeders stoppen of bouwen de borstvoeding namelijk na 3 of 4 maanden af om weer aan de slag te gaan. De combinatie van uitsluitend borstvoeding en werken blijkt moeilijk.

Neonatoloog en lactatiekundige An Eerdekens vindt ook dat we te snel verwachten dat vrouwen economisch rendabel moeten zijn. Zij pleit voor het inzien van de economische waarde van borstvoeding. Moedermelk bevat niet alleen belangrijke voedingsstoffen voor de ontwikkeling van het kind, maar heeft ook economische implicaties gezien de kostenbesparingen op gezondheidszorg en de kosten die het maken van poedermelk met zich meebrengen.

Er zijn nog wel meer hordes te nemen. Welke informatie je krijgt, is afhankelijk van welke verpleegkundige, arts, huisarts, kraamverzorgende, verloskundige, jeugdarts en wie je nog meer treft. (Borst)voeding zit niet altijd in de zorgopleidingen. Wel weten steeds meer jonge moeders de weg naar gepaste professionele hulp - zoals een lactatiekundige voor borstvoeding - te vinden. Maar meestal pas gebeurt dat pas als iemand een probleem heeft en dan blijkt bijvoorbeeld een lactatiekundige niet vergoed te worden vanuit de basisverzekering. En dat terwijl een gezonde start zo belangrijk zou zijn.

Hoe we de samenleving hebben ingericht, welke verwachtingen we hebben bij het ouderschap, lijkt nog niet altijd te passen bij het (fulltime) geven van borstvoeding. Wellicht helpen de nieuwe curves om weer een horde te nemen - ook buiten Vlaanderen.
Dit artikel afdrukken