Voor- en tegenstanders
Volgens de voorstanders is de biologische landbouw beter voor de natuur, het milieu en de mens omdat er niet allerlei kunstmatige bestrijdingsmiddelen en meststoffen en andere chemie wordt toegevoegd. Het nadeel van zijn hogerere prijs en lagere opbrengsten schrijven zij toe concurrentievervalsing. De gangbare landbouw maakt extra ‘kosten’ die niet door de producent of de consument maar door de maatschappij worden betaald, zoals EU-landbouwsubsidies, milieuvervuiling, en hogere medische kosten door ongezond en vooral teveel voedsel. Volgens de tegenstanders is gangbaar voedsel een zegen omdat het goedkoper is en meer mensen kan voeden. Het zou profiteren van alle wetenschappelijke vooruitgang die in de landbouw en de voedingsmiddelensector is geboekt.
Goed fout, want elitair
Volgens Aalt Dijkhuizen, de voorzitter van de Raad van Bestuur van de Wageningse landbouwuniversiteit, is intensivering van de landbouw de enige manier om de snelgroeiende wereldbevolking te voeden omdat het landbouwareaal nauwelijks uitgebreid kan worden. Biologische landbouw is in zijn ogen goed fout want die neemt relatief veel landbouwgrond in beslag. Later deden voedseldeskundige Louise Fresco en theoloog en cultuurfilosoof Ralf Bodelier er nog een schepje bovenop. Zij verweten de voorstanders van biologische landbouw elitair en onverantwoordelijk gedrag: zij hebben het op hun geweten als straks een deel van de wereldbevolking honger leidt.
Maslow en misplaatse angst
Blijkbaar zijn deze critici bang dat de biologische landbouw zijn opmars nog verder zal voortzetten en binnenkort de gangbare landbouw vrijwel geheel zal verdringen, niet alleen in het rijke Westen maar ook in de rest van de wereld. Zij hoeven zich geen zorgen te maken, en de voorstanders van de biologische landbouw hoeven zich geen illusies te maken, want de piramide van Maslow laat zien dat zo’n vaart niet zal lopen. Hun angst is misplaatst.
Volgens de bekende Amerikaanse psycholoog Maslow zijn voedsel, kleding en een dak boven je hoofd de meest dringende levensbehoeften. Als deze lijfelijke, primaire behoeften vervuld zijn, gaan mensen pas nadenken over hoe ze meer veiligheid en zekerheid kunnen bereiken. En pas daarna hoe ze in hun behoefte aan sociale contacten kunnen voorzien. De hoogste trap van zijn piramide heeft betrekking op de behoefte aan waardering en erkenning, en tot slot aan zelfontplooiing.
Maslow’s opbouw van de piramide wordt weerspiegeld in het consumptiepatroon van Westerse gezinnen die vooral na WO II konden profiteren van de stijgende welvaart. Het is in deze periode dat Maslow zijn model bedacht.
Wet van Engel
Aanvankelijk werd een groot deel van het gezinsinkomen besteed aan voedsel. Naarmate het inkomen stijgt wordt dit percentage steeds lager. Deze negatieve inkomenselasticiteit werd al in de 19e eeuw door Ernst Engel ontdekt.. Extra inkomen wordt in eerste instantie besteed aan bij voorbeeld verzekeringen, pensioenopbouw en het uitgaans- en het verenigingsleven. Volgens de piramide van Maslow is het begrijpelijk dat huishoudens met de hoogste inkomens relatief veel geld besteden aan kunst, cultuur en spiritualiteit e.d., en hun kinderen eerder naar de kunstacademie of het conservatorium sturen (of laten gaan) dan de lagere-inkomensgroepenn. Een uitzondering op die regel vormen ouders met een bijstandsuitkering die zelf vanuit de mogelijkheid om hogere behoeften te vervullen zijn opgevoed.
Maslow anders bekeken
De piramide van Maslow is op verschillende manieren te bekijken en te gebruiken, zoals dat bij de meeste modellen het geval is. De dominante interpretatie lijkt te zijn dat in de hedendaagse Westerse samenleving voedsel zo min mogelijk mag kosten, want wij besteden ons geld liever aan behoeften die hoger staan in de hiërarchie van Maslow. Vanuit dit gezichtspunt is het niet meer dan logisch dat het verlagen van de kostprijs de hoogste prioriteit voor boeren en voedselfabrikanten. Vandaar de nadruk op schaalvergroting, efficiëntie en procesinnovaties.
Er is echter ook een andere interpretatie mogelijk. Denk aan mensen die hun uiterste best doen om hun voedingsmiddelen zo goedkoop mogelijk in te slaan, terwijl ze ook diep in de buidel tasten voor een avondje stappen, bij de aanschaf van speciale wijnen, of voor etentjes in een gerenommeerd restaurant. Dan mag eten en drinken wel veel kosten want het vervult allerlei andere functies die hoger in de piramide van Maslow staan.
Zo’n andere interpretatie verklaart waarom ondanks de hogere prijs een groeiende groep mensen voor biologisch voedsel kiest. Want het gaat bij hen niet louter om het vullen van de maag of het lessen van de dorst maar om tal van andere behoeften. In termen van Maslow gaat het bij voorbeeld om de behoefte aan zekerheid en veiligheid: bij bio weet je in ieder geval zeker dat er niet allerlei kunstmatige toevoegingen in zitten. Dat is waarschijnlijk ook de reden dat bij babyvoedsel het aandeel bio relatief hoog ligt. In de sociale sfeer vervult biologisch voedsel eveneens een belangrijke functie. Zo is de biologische winkel een ontmoetingsplaats voor gelijkgezinden, en is het onder jonge hoogopgeleiden tegenwoordig erg hip om bio te leven.
Bio als zelfontplooiing en sociaal kunsternaarschap rond Moeder Aarde
Ook in de behoefte aan waardering en erkenning wordt voorzien: de hogere prijs brengt juist tot uitdrukking dat de consument het werk van de biologische boer of tuinder weet te waarderen. En in tegenstelling tot de gangbare boeren die zich door het grootwinkelbedrijf uitgeknepen voelen, zien veel biologische boeren hun werk als een vorm van zelfontplooiing, zij voelen zich een kunstenaar van Moeder Aarde.
Deze interpretatie van de piramide van Maslow kan trouwens eveneens verklaren waarom stadslandbouw de laatste tijd zo populair is geworden, ondanks het enorme contrast met de gangbare landbouw in termen van productiviteit. De buurtbewoners gaan zelfs een deel van hun voedsel verbouwen (overigens meestal volgens bio-richtlijnen), niet uit armoede zoals vroeger, maar omdat het zin en betekenis geeft aan een stuk van hun leven, en het sociale contact in de wijk zoveel beter wordt als je samen voedsel gaat verbouwen of elkaar trakteert op zelf verbouwde groenten.
Maar wat heeft de piramide van Maslow te maken met het verwijt dat de biologische landbouw zoveel landbouwgrond in beslag neemt? Ten eerste kun je met dit model voorspellen dat biologisch voedsel in de Westerse wereld voorlopig beperkt blijft tot een weliswaar groeiende maar nog steeds kleine groep consumenten. Het is slechts een minderheid die op deze manier eten en koken verbindt met ‘hogere behoeften’. Ten tweede wordt begrijpelijk waarom voorlopig die minderheid nog veel kleiner zal blijven in de opkomende economieën en de ontwikkelingslanden. De overgrote meerderheid is vooral bezig met de meest primaire lichamelijke behoeften, en kan alleen maar dromen van het beklimmen van de piramide. Overigens is het in die landen vaak de godsdienst en andere vormen van cultuur die in die hogere behoeften voorziet.
Dan ook de wijnbouw en sierteelt aan banden
Dijkhuizen en Fresco hoeven helemaal niet te vrezen dat de biologische landbouw teveel landbouwgrond in beslag gaat nemen. En mocht voedsel als culturele en spirituele voedingsbron ooit populair worden bij grote delen van de wereldbevolking, dan wordt het tijd om bij voorbeeld de wijnbouw of de sierteelt aan banden te leggen. Want ook deze activiteiten nemen vruchtbare grond in beslag die gebruikt kan worden om de groeiende wereldbevolking te voeden. Maar daar hoor je Dijkhuizen, Bodelier en Fresco niet over.
Fotocredits: Landwinkel De Hooijerij, De Bilt, Dorine Rüter
Dr. Hein Vrolijk is partner bij Frisse Blik in Groningen
Op 31 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
ik denk ook dat het hele verhaal over maslows pyramide toegespitst is op de europese/westerse situatie, al werd in de reacties ook geprobeerd om het arme zuiden erbij te betrekken, jouw Braziliaanse ervaring, met name dat bio ook goedkoper kon zijn, was wel weer interssant, ikzelf denk dat derdewereld-producenten (het gaat om 10x zoveel boeren als bij ons, zie de lijst aangedragen door peter jens,) het vooral om de centen doen, en het praatje van de mensen met een zak geld uit Europa (Chinezen zie ik daar niet aan meedoen). al denk ik dat met name in india, china en brazilie er ook wel mensen zijn die slechte ervaringen hebben met veel te kwistig bespoten en slecht gecontroleerde groente, vruchten (en melk?). bekommernis met milieu , planeet en duurzaamheid (zoals bij ons) speelt daar niet zo denk ik! en die agroeco ,zo zie ik het, legt toch vooral accenten op sociale factoren, koopt agroeco-waar, dan helpen wij elkaar (??). het plano nacional de producao organica e agroecologica (googlewijsheid) wil wel weer alles onder een hoed vangen, wij zouden zoiets opsplitsen in fair trade en organic labels.
@Dirk: wat ik heb begrepen is dat het agro-ecologie oorspronkelijk gedefinieerd is als de toepassing van ecologische principes binnen landbouw. Laatste tijd wordt het steeds meer een interdisciplinair gebied van studies en praktijk, waaronder verschillende wetenschappelijke disciplines, agronomische praktijken, sociale en politieke bewegingen. Helaas ben ik geen deskundige op gebied van Brazilië. Ik was er begin dit jaar voor twee maanden geweest op uitwisseling. Eigenlijk kende ik alleen Brasil Orgânico (http://www.portalorganico.com.br/sub/40/selo_organico) als een veel voorkomende bio keurmerk. In een promotiefilmpje van Brasil Orgânico komen de bio markten van Porto Alege een paar keer in beeld: http://vimeo.com/55122176.Het punt dat ik eigenlijk wilde maken is dat niet alle boeren en consumenten puur door economische motieven worden gedreven in hun productie- en consumptiekeuzes. Ook zijn ze niet allemaal te kwalificeren volgens de piramide van Maslow. Dat wilde ik aan de hand van de consumenten en boeren uit Porto Alegre toelichten. U hebt zeker gelijk dat veel van de lokale context afhangt.
@ leo: krijg wel de indruk dat er in brazilie, anders dan bij onze skal en demeter, nog allerlei andere alternatieve -selos- zijn, ik vond ecocert.br., is dat zoiets als ons skal? en dan dat agroecologische selo, is dat apart? of samen met bio onder een zegel? waar staat agroeco precies voor? de situatie daar is natuurlijk anders, en het streven om de familielandbouw enigszins in de benen te houden zal meer dan bij ons meespelen, professor Cardoso doet haar best, maar is er meer eentje vd agroecologie, tegen gengewassen maar niet tegen wat kunstmest, begrijp ik! leuk dat ieder land zijn eigen bio en agroecologie heeft! voor de export en het locale goed krijg je dan wel weer verschillen, lijkt me. ik las op een site van Porto Alegre dat bij Tristeza en Bom Fim , bio (Ecocert.Br.) over het algemeen toch zo'n 30-40% duurder is dan gangbaar, dat is vergelijkbaar met onze situatie!
Beste Dirk, de producten zijn gecertificeerd. Om op deze markten te mogen staan moet de productie gecertificeerd zijn. Naast een bio keurmerk hebben veel producenten ook nog een agro-ecologisch keurmerk.
De Braziliaanse overheid besteedt op dit moment veel aandacht aan wat mijn Braziliaanse collega`s een legalisatieproces noemden. Om bijvoorbeeld aan lokale overheden te mogen leveren moeten de boeren gecertificeerd zijn.
Daarnaast is er een kwaliteitsprogramma voor streekproducten genaamd Sabor Gaucho in het leven geroepen door de dienst landbouwvoorlichting (EMATER) die de kwaliteitsverbetering en marketing van lokale producten, geproduceerd door kleinschalige boeren en voedingsproducenten, stimuleert.
Ik denk dat de markten van Porto Alegre door een kleine groep van de middenklasse consumenten worden bezocht. Armen en rijken kopen hun voedsel op andere plekken in.
@ leo: maar waren die 20% goedkopere bioproducten nu met of zonder officieel keurmerk? op de indianenmarkten van peru en ecuador is vrijwel alles (aardappels,verse kaas, eieren, bataat etc) goedkoper dan in de supers van Lima en Quito, logisch, de boeren hebben er nauwelijks of helemaal geen kosten aan gehad, behalve eigen arbeid, met als gevolg wel lage daginkomsten. Professor Cardoso (jou welbekend neem ik aan) klaagde in wageningen dat onze minister NLse kaas export naar Brazilie bevorderde, maar onze edammers concurreren helemaal niet met de verse rauwmelkse kaas van daar, op bedrijfjes met 4 of 6 koeien gemaakt, zonder kosten voor melkmachines, krachtvoer, installaties etc.etc, en die kaas mag daar niet eens in de supers verkocht worden, niet hygienisch genoeg. maar jouw boerenmarkten middenin Porto Alegre kunnen natuurlijk best wel, net als bij ons, voor een stedelijke well- to-do klasse geweest zijn, dus officieel keurmerk gehad hebben.