Goede voornemens, huiselijke afspraken, nieuwe wetgeving en kleinschalige initiatieven ten spijt blijven de leefstijlproblemen van jongeren toenemen. Baby’s die uren voor de tv of tablet worden gezet, het was all over the news.

Een kwart van de Nederlandse baby’s krijgt een beeldscherm als zoethoudertje. Het advies van de WHO is om kinderen tot twee jaar helemaal niet te laten turen naar schermpjes. En daarna mondjesmaat. Zijn die ouders allemaal echt zo dom? Nee, maar - of want - ze doen het zelf ook. Het goede voorbeeld geven blijkt moeilijk als je zelf ook de hele dag op je smartphone zit.

In welk gezin worden de afspraken, die de screentime moeten limiteren, maar die ook de dagelijkse voeding of lichaamsbeweging moeten verbeteren, met succes gehandhaafd?
Gutmensch
De vraag is überhaupt wat de invloed van ouders op de ontwikkeling van leefstijlgewoontes van hun kinderen is. In welk gezin worden de afspraken, die de screentime moeten limiteren, maar die ook de dagelijkse voeding of lichaamsbeweging moeten verbeteren, met succes gehandhaafd? Preventie is het sleutelwoord. “Maar aan preventie zit een onaangenaam kantje,” schreef Martin Sommer in de Volkskrant. “Preventie neemt je je eigen oordeel af, de overheid neemt de regie graag over. En onder de oppervlakte van het voorkomen van ellende schemert het morele gelijk.”

Lees voor ‘de overheid’ ook 'papa en mama’. Gutmensch is een scheldwoord. We zijn allergisch voor autoriteit geworden (hoewel dat voor die baby’s nog niet duidelijk is). Dat laten de recente verkiezingen weer eens klip-en-klaar zien. Toch zit er weinig anders op dan het goede voorbeeld te geven, verkeerd gedrag proberen te voorkomen, en het goede bijbrengen. Dat is allemaal de onderliggende gedachte bij alle mogelijke vormen van preventie-interventie.

Het beeld dat uit veel recent onderzoek opdoemt, is dat de winst die de afgelopen jaren geboekt is door preventie en verbetering van de medische zorg teniet gedaan wordt door verslechterde sociale en economische omstandigheden, die voor een groot deel aan de coronapandemie toegeschreven worden.

Wanhopig
De WHO stuurde een wanhopig bericht uit: ‘Jeugdobesitas, vijf feiten over de Europese Regio van de WHO’. Feit 1: ieder derde kind heeft overgewicht of obesitas, vooral jongens (2). Driekwart van de kinderen ontbijt elke dag (3), slechts 43% eet elke dag vers fruit (4) en (5) er is alleen enige verbetering te zien in de landen met de meeste dikke kinderen, Griekenland, Italië, Portugal en Spanje (hé, zijn dat niet de landen waar ze traditioneel een mediterraan dieet eten?).

Die afname van het aantal dikke kinderen is 5 tot 10 procent, volgens de cijfers van het WHO European Childhood Obesity Surveillance Initiative (COSI). Dat duidt erop dat de maatregelen werken. Maar het moet beter, zegt de WHO: “We hebben beter beleid nodig dat een nieuwe omgeving creëert voor kinderen en volwassenen om betere voeding te kiezen en een actief en gezond leven te leiden in elk land van de Europese regio van de WHO”.

Post-Covid
In andere WHO-regio’s is de situatie niet beter. In de Verenigde Staten nemen de zorgen om de gezondheid van kinderen snel toe en is weinig effect zichtbaar van de schaarse, vaak lokale maatregelen, zoals belasting op frisdrank.

Een redactioneel commentaar bij een onderzoekverslag in het medische vakblad JAMA heeft de titel ‘De dringende noodzaak om de preventie van hart- en vaatziekten te herzien voor jonge volwassenen’. Het post-Covid onderzoek laat een alarmerende toename van hart- en vaatziekten zien in de Verenigde Staten, die worden toegeschreven aan voedselonzekerheid, een term die in dit geval staat voor slechte, ongezonde voeding.

De cardiovasculaire aandoeningen gaan gelijk op met de stijging in diabetes type 2, die het gevolg is van de akelig snel toenemende obesitas onder twintig- tot veertigjarigen. De Washington Post voorspelt “een opkomende generatie die vroegtijdig sterft aan hartaanvallen, beroertes en andere complicaties”.

Deze “smeulende crisis in de volksgezondheid” treft vooral zwarte en Hispanic Amerikanen, in het bijzonder Mexicaans-Amerikanen. De sterfte aan hart- en vaatziekten nam af onder de Amerikaanse bevolking door verbeterde behandeling en preventie, maar dat effect is verdwenen. De levensverwachting in de Verenigde Staten nu is gelijk aan die in 1996.

Ook de toename van darmkanker onder jongeren is schrikbarend, volgens The New York Times. Ook hier weer zijn minderheden oververtegenwoordigd in de cijfers.

De samenloop van geringe kennis over voeding en gezondheid in het algemeen, en een laag (gezins)inkomen is funest
Gezondheidsapps
Sociale ongelijkheid is een van de duidelijkste determinanten van de volksgezondheid. Een lagere sociaaleconomische status betekent meer kans op obesitas en bijkomende metabole ziekten. De samenloop van geringe kennis over voeding en gezondheid in het algemeen, en een laag (gezins)inkomen is funest. En dat geldt niet alleen in de Verenigde Staten.

Healthy LIFestyle for low liTerate teenagers (LIFTS) is een Nederlands project dat “zich richt op het stimuleren van een duurzaam gezonde leefstijl bij laaggeletterde jongeren in het praktijkonderwijs”. Het kreeg onlangs 1,4 miljoen euro om te werken met vier ‘living labs’, proeftuinen op scholen, waar met moderne middelen de leefwereld van de laaggeletterde scholieren wordt verkend. “Denk bijvoorbeeld aan gezondheidsapps die gepersonaliseerde feedback geven in de vorm van een game,” zegt de projectleider van de WUR, dat samenwerkt met de universiteiten van Utrecht en Eindhoven. (Niet te moeilijk maken misschien, de ‘innovatieve gezondheidstechnologie’ voor deze jongeren).

Omgevingsstudies
Is dat hoe ‘die nieuwe omgeving’ van de WHO eruit komt te zien? Gezondheids-, fitness- en voedingsapps zijn zeer populair en vormen een digitale omgeving, die zich ook uitstrekt op de socials. Maar naast een nieuwe virtuele omgeving is een optimale fysieke omgeving voor jongeren noodzakelijker dan ooit. Als er een miljoen huizen in Nederland bijgebouwd moeten worden, dan is het cruciaal om rekening te houden met de jeugd die daar moet opgroeien.

Een van de belangrijkste onderzoekers op het gebied van het bestuderen van de bebouwde omgeving en de volksgezondheid is Peng Jia, werkzaam aan de universiteit van Wuhan, China, maar in het vorige decennium ook verbonden aan de UT Twente. Zijn nieuwste studie verscheen in Nature onder de titel ‘Environmental determinants of childhood obesity: a metaanalysis’.

“Dit grootschalige onderzoek werd gedaan om bestaande obesogene omgevingsstudies te vertalen in evidence-based beleid voor de aanpak van obesitas bij kinderen en het bevorderen van de gezondheid over de gehele levensloop,” aldus Peng en collega’s. Ze bekeken 457 studies naar de fysieke inrichting van de woonomgeving en overgewicht en lette daarbij op tien omgevingsfactoren (zoals het wegennet, groenvoorziening, fietspaden) en zes voedselfactoren (winkels in de buurt, fastfoodrestaurents).

“Er waren enkele wereldwijd consistente associaties, zoals tussen meer toegang tot fastfoodrestaurants in de buurt en meer fastfoodconsumptie, tussen betere toegang tot fietspaden en meer lichaamsbeweging, tussen betere toegang tot trottoirs en minder sedentair gedrag, en tussen meer toegang tot groene ruimte en meer lichaamsbeweging en minder tv- of computertijd.”
Niet heel verrassend, en niet moeilijk te implementeren zou je zeggen. Dat laatste is al vroeg in het leven een punt van aandacht, weten we nu.

Dit artikel afdrukken