De VS stelden America’s Inflation Reduction Act (AIRA) op. Die wet moet de Amerikaanse overgang naar schonere energie versnellen. Dat doet Washington door bedrijven die investeren in schone energie te ondersteunen met subsidies. Het heeft als keerzijde dat componenten die in China gemaakt worden de VS niet meer binnen mogen omdat ze onethisch en klimaatschadelijk zijn geproduceerd.

Minder afhankelijk worden van China is helemaal niet zo makkelijk, denkt Financial Times-columnist Rana Foroohar. Bijna alle grondstoffen voor ‘schone energie’ worden in China gewonnen of verwerkt en overal ter wereld ingekocht. Daarnaast hebben de Chinezen expertise en intellectueel eigendom op dit gebied. Het Westen loopt achter en heeft een mooi moreel discours, maar weinig materieels om de concurrentie aan te kunnen.

Als het westerse landen hun eigen duurzame energietechnologie willen realiseren, dan gaat dat twee keer zo veel geld kosten. Het bouwen van een nieuwe fabriek neemt al zo zes jaar in beslag. De subsidies van de AIRA lopen alleen in 2032 af. Als bedrijven in de VS nu beginnen met bouwen, kan zo'n fabriek nog maar 2 tot 3 jaar draaien. In die periode moet de producent zich een markt verwerven tegen veel goedkopere Chinese concurrentie.

Volgens Foroohar heeft het westerse kamp twee opties. We trekken samen op en bedenken een strategisch plan om op de lange termijn schone energie te gaan produceren. Het alternatief is dat we China aan tafel vragen om een plan te bedenken om een einde te maken aan de dwangarbeid en vervuilende energie. Vermoedelijk zullen de Chinese leiders dat laatste niet zo zien zitten omdat ze hun lot graag in eigen hand houden.
Dit artikel afdrukken