“Waarom schilderen grote kunstenaars voedsel?” Een antwoord op die vraag, prachtig geïllustreerd en opgediend, geven twee medewerkers van The Washington Post, kunstcriticus Philip Kennitcott en ‘expert on food and dining’ Tom Sietsema, wiens naam alleen Nederlands is.

Er valt heel veel over te filosoferen en interpreteren. “Gedurende het grootste deel van onze geschiedenis kostte het meer energie en vaardigheid om een radijs te schilderen dan om er een te kweken. Tegenwoordig is het fotograferen van ons voedsel net zo gewoon als het gebed voor de maaltijd een generatie geleden,” schrijven Kennicott en Sietsema.

Meesters
Voor schilders uit het prefotografie tijdperk, onder hen vele 17e en 18e eeuwse Nederlandse grote en kleine meesters, was het afbeelden van tafels vol heerlijkheden een proeve van bekwaamheid. Details op de zogeheten pronkstillevens van oesters, pauwenveren, wijnglazen en (verschrompelde) druiven bewijzen hun virtuositeit. Stofuitdrukking heet dat, het op een plat doek met verf zo realistisch mogelijk weergeven wat er op tafel ligt, of wat welgestelde personen aan kleding dragen.

Wat voor het moderne oog verloren is gegaan, is de symbolische betekenis van de afgebeelde producten. Een rode granaatappel representeert het lijden van Christus, verschrompeld fruit zegt dat de tijd onherroepelijk doortikt: alles had een metaforische laag. Maar “voedsel is nu niet minder ethisch beladen dan het was voor de Nederlanders in de 17e eeuw,” aldus de auteurs. Je eet eerst met je ogen, is het bekende gezegde dat nog altijd opgaat. De visuele prikkel zet een complex fysiologisch, psychologisch en emotioneel proces op gang, dat leidt tot het noodzakelijk innemen van voeding.

Een korte prikkel van een tekstje, een afbeelding, geluid, kleur of geur die je onbewust manipuleert
Priming
Ook tot het innemen van niet-noodzakelijke voeding. “Uit meerdere onderzoeken is gebleken dat de confrontatie met aantrekkelijk voedsel kan leiden tot overeten,” schreven de onderzoekers Esther Papies en Petra Hamstra in 2010 in hun vroege onderzoek naar ‘goal priming’ en eetgedrag. Goal priming, letterlijk ‘doelvoorbereiding’, is het onbewuste proces waarin prikkels uit de omgeving aanzetten tot bepaald gedrag, iets eten in dit geval.

Papies, Hamstra en een opvallend flink aantal andere Nederlandse wetenschappers, veelal sociaal psychologen, houden zich bezig met wat er in het brein gebeurt in relatie tot eetgedrag. Een cruciaal begrip daarbij is nudging geworden, letterlijk ‘even aanstoten’, of ‘een duwtje geven’. In de goede richting, is dan de bedoeling. Een nudge is simpel gezegd een korte prikkel van een tekstje, een afbeelding, geluid, kleur of geur die je onbewust manipuleert en moet resulteren in het doen van een bepaalde keuze.

Econoom
Het begrip, dat inmiddels is ingeburgerd in de gedragswetenschappen en ook bij het algemene publiek, is gemunt in het boek Nudge door de auteurs Richard Thaler en Cass Sunstein uit 2008, herzien in 2021. Ze formuleren het ruim: “Elk aspect van de keuzemogelijkheden dat het gedrag van mensen voorspelbaar wijzigt, zonder opties te verbieden of hun economische stimulansen ingrijpend te wijzigen”. Die woorden verraden al dat een van de auteurs econoom was.

In de formulering zit al het listige vervat. Een nudge heeft – semantisch gezien – geen referentie met iets moreels. Een nudge op zich zegt niet: doe het goede, niet het slechte. Een nudge zegt eigenlijk niets. Het is in wezen betekenisloos, maar niet inhoudsloos, want het appelleert wel aan kennis, ervaring, emoties en het on(der)bewustzijn. Maar niet aan het morele besef of (politieke) oordeel van de genudgde.

Dat maakt het als studieobject zeer interessant voor psychologen en semantici, ook al omdat experimenten met nudges eenvoudig op te zetten zijn. In veel studies wordt de werking van nudges in het hoofd ontleed: in welke stappen vindt de beïnvloeding, manipulatie, beslissing en handeling plaats? Daarnaast worden ze beoordeeld op effectiviteit. Die blijkt aanzienlijk te kunnen zijn.

Slagerij
Papies en Hamstra voerden hun experiment destijds uit in een slagerij in Ermelo. Op de helft van vier weekdagen hing een aanplakbiljet op de voordeur: binnen ligt een recept van uw slager voor een gerecht dat ‘goed is voor de slanke lijn’. Op de andere dagen hing het niet op de deur. Alle dagen geurden binnen wel de gegrilde kippetjes. Op de toonbank stond een schaaltje met stukjes vleeswaren om te proeven. Een als winkelbediende vermomde onderzoeker hield de klanten (totaal 156) in de gaten.

Beïnvloedde het aanplakbiljet het aantal stukjes van de gratis snacks die de klanten aten? Na hun winkelbezoek werden de onwetende proefpersonen uitgevraagd. Niet verrassend was dat de mannelijke klanten meer gratis snacks aten. Klanten die al op hun voeding letten (de ‘restrained eaters’) aten inderdaad minder van de snacks in de ‘primed condition’, met het plakkaat op de deur. Bij de ‘unrestrained eaters’ maakte het geen verschil. Hiermee was aangetoond dat wie al op zijn voeding let, gevoelig is voor nudging.

Kleurtjes
Een vraag die bij al het onderzoek gesteld wordt, is: wat is de ideale nudge? Wat zet ons aan tot gezondere keuzes? Dat zou vanaf nu de binnenkort alomtegenwoordige Nutri-Score moeten zijn, met duidelijk kleurtjes die aangeven of iets deugt of niet. Maar dergelijke ‘front-of-package’ waarschuwingen werken met de bewuste kennis van de consument, het zijn geen stiekeme duwtjes. De sociale psychologie maakt het onderscheid tussen een gecontroleerd en een automatisch cognitief proces. De ideale nudge heeft een impact, maar roept geen bewuste associaties op en vergt geen cognitieve inspanning. Ze prikkelen mogelijk het onderbewustzijn. Zoals kunst dat doet.

Zie daar: de ‘Giacometti cue’. Niet Het Melkmeisje van Johannes Vermeer, zeker niet de Nana’s van Niki de Saint Phalle of de volle beelden van Fernando Botero, maar afbeeldingen van de figuren van de Zwitserse kunstenaar Alberto Giacometti worden ingezet als nudges. De surrealist Giacometti was onder meer beïnvloed door Afrikaanse kunst en werd wereldberoemd met zijn iconische sculpturen en afbeeldingen van extreem dunne figuren.

Wat doet die Giacometti naast de snoepautomaat? Vast mijn keuze proberen te beïnvloeden, ik ben niet dom
Tegenkracht
Signalen in de omgeving zoals de beelden van Giacometti zouden kunnen dienen als een tegenkracht in de obesogene omgeving en zouden bewust matige eters kunnen helpen hun gewicht onder controle te houden. Dat is het idee. En inderdaad is het effect in diverse experimenten in realistische situaties aangetoond. Het simpelst als er wel of niet een affiche met een beeld van Giacometti naast een snoepautomaat hing. Uiteraard is er ook een bewuste component: wat doet die Giacometti naast de snoepautomaat? Vast mijn keuze proberen te beïnvloeden, ik ben niet dom.


GiacomettiAlberto Giacometti, Mari Keeler Cornwell, via Flickr, CC BY-NC-ND 2.0

Vooral bewuste eters zijn er gevoelig voor, dat toonden Papies en Hamstra (en anderen) ook al aan. Veel experimenten in deze richting hebben echter een min of meer laboratoriumachtige opzet, waarbij een aantal omstandigheden, zoals geselecteerde (controle)groepen van deelnemers en een beperkt voedselaanbod, onder controle gehouden zijn. Maar wat zou er gebeuren als er in een echte kantine van een universiteit vol hongerige studenten plaatjes van dergelijke figuren bij de goedgevulde vitrines en toonbanken zouden staan?

Obesitasepidemie
Dat onderzoek werd uitgevoerd door Duitse en Nederlandse onderzoekers, de laatsten Jan Nijhuis en Wim Gijselaers van de universiteit in Maastricht. Hun experimenten met de ‘thin body shape nudge’ lopen al enkele jaren en hebben meerdere publicaties opgeleverd. In hun jongste open access artikel ‘Effects of a Nudging Cue Targeting Food Choice in a University Cafeteria: A Field Study’ geven ze een fascinerend en zeer gedetailleerd verslag van de ‘decision making’, het proces van besluitvorming, die in het hoofd vooraf gaat aan de keuze van bepaalde voeding.

Nudges zijn zo in de aandacht omdat het eenvoudige, goedkope en weinig invasieve hulpmiddelen zijn, de kleine beetjes die kunnen meehelpen, in wat meer en meer gezien wordt als de belangrijkste factor in de obesitasepidemie: de voedselomgeving. Het kan van alles zijn, als het maar slim doordacht is: een eenvoudig groen vakje in winkelwagentjes waarbij staat: ‘doe hier uw groente in’ (recent promotieonderzoek van Marleen Huitink).

Goeie nudges vereisen wel creativiteit, en dat is niet goedkoop. Het beeld L'Homme au Doigt van Giacometti, van een akelig dun mannetje dat een bepaalde kant uit wijst (!), werd in 2015 geveild voor 141,3 miljoen dollar.
Dit artikel afdrukken