Voer- en mestkringloop
Een van de onderdelen van het hoofdstuk landelijk gebied is gewijd aan de landbouw. In de begin deze maand door het kabinet gepresenteerde Nationale Omgevingsvisie is de overgang naar kringlooplandbouw een van de 'grote opgaven' van de komende 30 jaar. Wellicht is één van de opgaven daarbij al bijna bereikt, constateert het PBL: zonder soja-import zou de voer- en mestkringloop in de Nederlandse totalen veehouderij vrijwel volledig gesloten zijn.
Dat zit zo: in 2018 kwam 70% van het ruwvoer dat de Nederlandse melkveehouderij gebruikte, van nationale bodem. Omdat er ook restproducten uit de levensmiddelenindustrie aan de koeien gevoerd worden, levert de Nederlandse bodem 80% van de voerbehoefte van de melkveehouderijsector. Voor varkens en kippen liggen die percentages veel lager, op respectievelijk 15% en 5%.
Maar: de varkenshouderij haalt 50 tot 60% van het voer in de vorm van tarwe en gerst uit de ons omringende EU-lidstaten en vult 20% in met reststoffen uit de levensmiddelenindustrie. Het merendeel van de korrelmais en tarwe voor de pluimveehouderij komt uit Europa. Het resterende voer is vooral soja uit Noord- en Zuid-Amerika.
En dan komt het: in 2017 en 2018 exporteerde de Nederlandse varkenshouderij 40% van de varkensmest (uitgedrukt in fosfaat) naar Duitsland, Frankrijk en België. De landen dus waar de voergranen vandaan komen. "Deze retourstroom van fosfaat in mest is ongeveer even groot als de fosfaatimport in voergraan uit Noordwest-Europa. Daarmee is de voer-mestkringloop op de schaal van Noordwest-Europa voor het grootste deel gesloten, dat wil zeggen boekhoudkundig, want deels is het fosfaat in de mest afkomstig uit soja uit Noord- en Zuid-Amerika. De circulariteit van de varkenshouderij kan weinig worden verbeterd zonder soja-alternatieven of krimp van de varkensstapel," schrijft het PBL.
Bruto toegevoegde waarde en milieudruk
Het PBL becijferde dat de bruto toegevoegde waarde (btw) van de primaire Nederlandse landbouw ruim €10 miljard per jaar bedraagt, bijna 2% aan de bruto toegevoegde waarde van de Nederlandse economie. "Deze bijdrage is groter dan die in de omringende landen, wat onder andere wordt veroorzaakt door de grote omvang van de tuinbouwsector, met een aandeel van meer dan 60 procent – op minder dan 5 procent van het landbouwareaal. De primaire landbouw draagt een vijfde bij aan de bruto toegevoegde waarde van het agrofoodcomplex, inclusief bijdragen van toelevering, verwerking, distributie en btw op geïmporteerde grondstoffen."
Daar staat volgens het PBL tegenover dat de Nederlandse landbouw verantwoordelijk is voor circa 90% van de ammoniakemissie, 45% van de stikstofdepositie op natuur, 55% van de fosfor- en stikstofbelasting van regionale wateren, 95% van nitraat in het bovenste grondwater, 25% van fijnstof in de lucht en 14% van de broeikasgasemissies.
Op 8 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Frans #17 ik boedel met de zelfde bemesting dus na 4 weken maaien niet bemesten daar de kunstmest een 6 weken werkt dan is het uitgewerkt . Dan haal je als nog meer eiwit van het land . Dit heb ik namelijk zelf ondervonden daar ik redelijk zuinig ben met kunstmest .
Kees #15. Ik leg het je graag uit. Als gras in het groeiseizoen netjes met stikstof wordt bemest wordt die stikstof gretig opgenomen. Die opname is sneller dan de groei (toename drogestof). De stikstof is spoedig vrijwel op. Het gehalte aan stikstof (eiwit) is daardoor bij een groeiduur van 4 weken hoger dan bij een groeiduur van 8 weken. De laatste 4 weken vindt immers vooral verdunning plaats van de stikstof die in de eerste weken is opgenomen, door de grotere hoeveelheid drogestof. Het totaal aan opgenomen stikstof is vrijwel gelijk (er komt nog wat bij door de opname van stikstof uit afbraak van organische stof).
Er gaat nooit wat verloren, we kunnen er alleen niet meer bij :-) Voorlopig althans.
@Jopie Duijnhouwer alles wat jij onder uitspoelen verstaat gaan niet verloren. Enkel wordt het niet in de directe voedselketen opgenomen daar komt nog bij dat het in de gewassen omgezet wordt in plant materieel. Een voorbeeld als ik twee stukken gras hetzelfde bemest maar ik maai het ene stuk om de vier weken deze heeft een hoger eiwit dat het stuk dat ik om de 8 weken maait zonder ze alle twee bij te bemesten . Kan jij mij dan uitleggen waar het eiwitverlies in het stuk dat ik om de 8 weken maaide zit ?
#12, Kees, dat kan ik zeker, want de teksten daarover bestaan in ruime mate. Graag verwijs ik je naar De les van de es met Frans Aarts of naar het origineel The Lesson of Drente's “Essen”: Soil Nutrient Depletion in sub-Saharan Africa and Management Strategies for Soil Replenishment van Henk Breman.
Onder een kringloop versta ik niet verliezen van tientallen procenten (N, P, K, water) en al helemaal niet de afvoer van micronutriënten die daar nooit meer terug kunnen komen. Wie onder kringloop verstaat dat in de natuur alles elkaar uiteindelijk opeet en via mest of rot, mineralen, bodemleven en licht weer een plantje hergeboren laat worden, dan moet worden opgewerkt dat landbouw de efficiency waarmee dat hergebruik in de natuur plaatsvindt door de enorme diversiteit aan meevreters niet kan evenaren en dus heeft stukgemaakt.