Vleesalternatieven blijken nogal eens een te hoog vet- en of zoutgehalte te hebben. Ook blijft de kwaliteit van plantaardige eiwitten achter bij die van dierlijke eiwitten. Vegetariërs en veganisten lopen bovendien kans op vitamine B12 en ijzertekorten, als deze niet toegevoegd worden aan plantaardige vleesvervangers.

Toevoegen is sowieso nodig. De basis van een vleesvervanger bestaat uit soja, water, olie en bindmiddelen. Dit is een smakeloos mengsel. Om de kleur en smaak van vlees te imiteren zijn additieven nodig. Laat dat dan in ieder geval ijzer en vitamine B12 zijn, adviseert levensmiddelenchemicus Bruno de Meulenaer op VILT, en stop er geen ongezonde hoeveelheden vet en zout in. Volgens De Meulenaer zijn vleesvervangers ‘pure high tech op je bord’. Logisch dat er verschillen zijn in voedingswaarden. Die zijn er bij gewone dierlijke producten ook.

"De indruk wordt gewekt dat vegetariërs afhankelijk zijn van vleesvervangers om gezond te eten,” zegt Nena Baeyens van de Belgische vegetarische organisatie EVA in Knack. Maar dat klopt niet. “Vleesvervangers zijn een leuke aanvulling." Bij een plantaardig eetpatroon horen peulvruchten, noten en zaden, granen, allerlei groenten en fruit. Variatie genoeg en daarom hoeven vleesvervangers niet dezelfde voedingswaarde te hebben als vleesproducten, vindt Baeyens. Belangrijker is de smaak.

Baeyens: "Als zo'n burger weinig vet en zout bevat, maar naar karton smaakt, verklein je de kans dat mensen de switch maken naar plantaardige voeding." Dat vindt ze op lange termijn veel schadelijker voor mens en dier dan een beetje te veel zout in een veggie burger.
Dit artikel afdrukken