Vakbeurs HortiContact organiseerde samen met vakblad Onder Glas voor het eerst het Nationaal Horti Symposium dat in het teken stond van de toekomst van de tuinbouw. Het zou een discussie zonder taboes worden over het energieverbruik van de sector. Maar het liep allemaal een beetje anders, door kritische uitspraken van DNB-directeur Klaas Knot. De glastuinbouw kan volgens hem maar beter ophoepelen om plaats te maken voor bedrijven als ASML die significant meer waarde weten toe te voegen aan het gebruik van de schaarse energie- én woonruimte in Nederland.

Zinderend
Het gesprek onder leiding van Dick Veerman (Foodlog) tussen de Westlandse burgemeester Bouke Arends, directeur Puck van Holsteijn van het World Horti Centre, energie-expert en publicist Remco de Boer, directeur BO akkerbouw André Hoogendijk, onderzoeker Tiffany Tsui én het publiek leverde een aantal onconventionele inzichten op. Dat kwam misschien ook omdat het een zaal zonder tuinbouwbobo’s was. Die kwamen door een planningsonhandigheidje 90 kilometer verderop bijeen voor de nationale beauty contest van de tuinbouw.

De tuinders zelf waren dun vertegenwoordigd in de zaal, de jonge incluis, terwijl het vooral over hun toekomst ging. Al zijn hun kassen high tech en produceren zij gezond voedsel op industriële schaal, ze lijken toch nog wel op boeren die hun akkers en dieren verzorgen. Het zijn nog altijd geen echt commercieel en strategisch opererende ondernemingen zoals Unilever en Nestlé in het industriële segment. Hoogendijk wees er fijntjes op dat de tuinbouw zich geen boer meer voelt maar ook nog niet echt heeft gekozen voor een positionering als industrieel. De identiteit van de tuinder valt als het ware tussen wal en schip. Dat zou weleens een deel van zijn probleem kunnen zijn.

Remco de Boer wees op de onbalans in het beleid tussen de drie factoren duurzaamheid, beschikbaarheid en betaalbaarheid van energie. Wie het waagt om die laatste twee even belangrijk te vinden als duurzaamheid, geldt tegenwoordig als fout zei hij
Wie er vooral wel waren: afzetorganisaties, onderzoekers en toeleveranciers. Mensen dus die niet zonder de tuinder kunnen en dagelijks ondervinden welke betekenis en rol dat tuinbouwcluster internationaal, en vooral buiten de EU, heeft. Zij maakten het een zinderende bijeenkomst, waarin inderdaad vrij en zonder taboes werd gediscussieerd met de zaal. De eerste verslagen zijn terug te lezen onder de titels Staat de tuinbouw bij het grofvuil? en De tuinbouwsector mist krachtige ambassadeur.

Betere balans
Remco de Boer wees op de onbalans in het beleid tussen de drie factoren duurzaamheid, beschikbaarheid en betaalbaarheid van energie. Wie het waagt om die laatste twee even belangrijk te vinden als duurzaamheid, geldt tegenwoordig als fout zei hij. Maar daar zullen we het toch over moeten hebben. Doorbreken we dat taboe niet, dan lopen we vast. De discussie in Duitsland over de warmtepomp is er een tekenend voorbeeld van, met een radicaliserende politiek tot gevolg. Iemand in de zaal protesteerde meteen fel en vond dat vergroening toch echt bovenaan de agenda moest staan en bewees daarmee de stelling van De Boer. De drie punten moeten in betere balans worden aangepakt. De Boer maakt duidelijk dat dat niet betekent dat verduurzaming van de enegievoorziening geen belangrijk topic zou zijn. De discussie over balans begint inmiddels ook in de media en wijze politiek op te komen.

Clustereffect
Het Nationaal Horti Symposium leverde een ander waardevol, nog onderbelicht punt op: de rol van data en digitale technologie. Onze tuinbouw mist de slag in de nieuwe wereld van digitale toepassingen. Het glastuinbouwcluster heeft zich zo sterk en uniek kunnen ontwikkelen door zijn collectiviteit, niet door productie of technologie. Dat ontdekte Harvard-business goeroe Michael Porter al; hij ontwikkelde zijn clustertheorie op basis de samenwerkingen in de Westlandse tuinbouw waar de ontwikkeling van zaad gelijk op ging met die van onder meer kasconstructies en klimaat- en irrigatiesystemen. Wie zulke verschillende aspecten om een fabriek te optimaliseren samen ontwikkelt, creëert een winning team van niettemin totaal verschillende bedrijven.

Het clustereffect werkt niet meer juist nu er door digitalisering zoveel nieuwe kansen liggen
De van oorsprong Chinese onderzoeker Tiffany Tsui bracht dat cluster in 2017 met naam en toenaam van de belangrijke bedrijven in kaart. Dat deed ze in een rapport voor de gemeente Westland. Juist het delen van kennis en vaardigheden in een divers samengesteld cluster met vele spelers heeft evolutionair tot een heel specifiek business en ontwikkelings DNA geleid, concludeerde ook zij.

Die unieke samenstelling heeft een cluster van unieke, gespecialiseerde bedrijven opgeleverd die elkaar wederzijds versterken en de kunst van planten telen en voedselzekerheid bieden wereldwijd uitrolt. In het buitenland erkennen ze dat, hier niet. In deze tijden van digitalisering deel je data met je partners, zegt Tsui. Daarmee bedoelt ze niet het op elkaar afstemmen en delen van data onderling (waar de tuinbouw wel aan werkt), maar het gebruik van data en AI om totaal nieuwe oplossingen te ontwikkelen in samenwerking met andere partijen. Al 7 jaar geleden bleek ze te hebben gewaarschuwd: het clustereffect werkt niet meer juist nu er door digitalisering weer zoveel nieuwe kansen liggen.

Ook de grote spelers zijn individueel te klein om van betekenis te zijn als basis voor de verdere digitale innovatiemogelijkheden die nu voor de deur staan
Zelfs groot te klein
André Hoogendijk, directeur van het BO Akkerbouw vergeleek de glastuinbouw met het gedrag van een oester. Bij een beetje tegenwind sluit die oester om zijn parel te beschermen. Maar dat werkt niet meer in deze tijd. Er vinden voortdurend aanvallen plaats op de kwetsbare kant van je systeem. Je afsluiten en pronken met je schoonheden gaat niet helpen. Je openstellen, anderen ontmoeten, laten zien wat je goed doet, maar ook wat je niet goed doet erkennen brengt een dialoog en sympathie op gang. Dat moet je met z’n allen doen. De vraag is of er nog een kracht is die daarin het voortouw kan nemen en weer schwung in de boel weet te brengen. De tuinbouw is een krachtenveld van grote spelers geworden die niet meer samenwerken zoals vroeger om hun bijzondere gezamenlijke kracht door te ontwikkelen. In de gesloten kleinere kringen van grote bedrijven doen ze dat wel degelijk, maar die zijn individueel te klein om van betekenis te zijn als basis voor de verdere digitale innovatiemogelijkheden die nu voor de deur staan, maakte Tsui duidelijk.

Dat geldt zelfs voor de grootste samenwerkende tuinbouwbedrijven. Ze ontwikkelen in hun kleine cluster van enkele tientallen bedrijven door, maar daar komen de grote innovaties zoals die in de afgelopen decennia zijn ontwikkeld niet meer uit voort. Het wordt rommelen in de marge van vergane glorie.

De Nederlandse tuinbouw vertrouwt op de pracht van een inmiddels verstopte en, in de politiek en de publieke opinie, verslofte parel uit oude tijden. Maar die zijn voorbij. Burgemeester Arends bleek gevoelig voor die gedachte en dankte Tsui voor haar rapport dat al voor zijn komst naar de gemeente in een la bleek te zijn verdwenen. Het schijnt inmiddels weer op zijn bureau te liggen. Terecht, want het verbindt de fascinatie van Nederland voor een wereldspeler als ASML met onze oude wereldspeler tuinbouw, de enige echte high tech sector van de vaderlandse land- en tuinbouw.

Dit artikel afdrukken