Want daarnaast blijft de grote hoeveelheid al gedumpte mest nog steeds een alsmaar groter en kostbaarder milieuprobleem vormen, vooral voor toekomstige generaties. Wat doen we daaraan en wie moet dat betalen? Belangrijke vragen zijn daarom: Hoe is mestfraude echt te voorkomen? Wat doen we aan bodemherstel? Hoe kunnen deze twee elkaar versterken?
Oorzaak fraude
Door de bio-industrie worden in sommige delen van Nederland enorme hoeveelheden geïmporteerd veevoer verwerkt tot vlees, melk en eieren. Deze producten worden voor een heel groot deel geëxporteerd naar het buitenland. Het afvalproduct (de mest) wordt niet teruggebracht voor bemesting van de gebieden waar het veevoer vandaan komt, waardoor de grond daar verschraalt. Aan de andere kant is hier in diverse regio’s te weinig landbouwgrond beschikbaar om de hoeveelheid mest van de daar sterk geconcentreerde bio-industrie verantwoord te kunnen afzetten. Daarom moet er veel betaald worden voor ofwel het vervoer van mest naar landbouwgebieden met weinig veehouderij ofwel voor mestverwerking. Een aantal veehouders en mestvervoerbedrijven hebben op deze kosten bespaard door veel meer mest dan wettelijk is toegestaan te dumpen op landbouwgrond in de omgeving van de veestallen.
De onvermijdelijke zekerheid dat de controle op mestdumping gaat plaatsvinden en - waar nodig - tot consequenties leidt, zal snel tot resultaat leiden. De marktwaarde van overbemeste grond zal dalen naargelang de hoeveelheid mest die er te veel in zit. Dat regelt de markt welMalafide veehouders, mesttransportbedrijven en grondbezitters zijn hier rijker van geworden, hun fatsoenlijke collega’s moesten dit met lede ogen aanzien en Nederland is opgezadeld met een groot milieuprobleem.
Herstel bodemveiligheid
Schone grond is niet alleen belangrijk om te zorgen dat er geen milieuverontreiniging in de voedselketen komt, maar ook ter voorkoming van het uitspoelen van verkeerde stoffen en te hoge concentraties naar het oppervlaktewater of in het dieper gelegen drinkwater. Schone grond is daarom een belang van de hele samenleving, die dat moet veiligstellen en moet bewaken.
De controle op een teveel aan mest in de bodem kan door onderzoek van grondmonsters heel eenvoudig plaatsvinden en op een willekeurig tijdstip, zelfs nog over een aantal jaren. Onlosmakelijk hoort daarbij dat een vastgestelde verontreiniging van de grond ook leidt tot consequenties; onder andere dat er geen mest meer op uitgereden mag worden totdat de verontreiniging is opgeheven. Indien nodig moeten ook zwaardere maatregelen voor bodemherstel opgelegd worden. Wanneer bodemherstel in dit geval consequent wordt toegepast, is dat voldoende voor het veiligstellen van de bodem. Een systeem van boetes kan daarbij zelfs achterwege blijven.
Variant op de 'pluk ze'-wet
De onvermijdelijke zekerheid dat de controle op mestdumping gaat plaatsvinden en - waar nodig - tot consequenties leidt, zal snel tot resultaat leiden. De marktwaarde van overbemeste grond zal dalen naargelang de hoeveelheid mest die er te veel in zit. Dat regelt de markt wel, evenals de vraag of bij verkoop van een perceel landbouwgrond een schone grondverklaring nodig is of niet.
Van deze aanpak van het probleem uit het verleden gaat een sterke preventieve werking uit naar de toekomst, want de winst van het dumpen van mest levert een veelvoud aan negatieve gevolgen op. Een variant op de “Pluk-ze-wet”. De fatsoenlijke grondeigenaren die schone grond hebben worden dan niet meer door hun malafide collega’s uitgelachen en staan bovendien niet langer bloot aan de verleiding om ook mee te doen aan deze - tot nu toe lucratieve - ontduiking van de wet.
Ook malafide grondbezitters komen in beeld
De voorgestelde aanpak van de mestfraude is goed voor zowel preventie als voor bodemherstel en raakt bovendien malafide grondbezitters financieel. Zij zijn een essentieel onderdeel van de mestfraude, maar bleven tot nu toe buiten beeld.
Op 2 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
In aansluiting op wat ik in #13 heb gezegd:
In het rapport Evaluatie Meststoffenwet d.d. 1 september 2016 (Notitie in opdracht van het Planbureau voor de Leefomgeving) staat op pag 10: “Volgens experts van de provincie Noord-Brabant en de Noord-Brabantse waterschappen is het mestprobleem (stikstof en fosfaat) lastig bespreekbaar met de agrarische sector. Volgens hen is de landbouwsector van mening dat de norm van de nitraatrichtlijn (50 mg/l nitraat; de drinkwaternorm) moet worden bereikt, maar dat het voldoen aan de (veel striktere) ecologische KRW (Kaderrichtlijn Water) doelstellingen niet van de sector kan worden gevergd. Het realiseren van de ecologische doelstellingen wordt gezien als een maatschappelijke wens, niet als een verplichting voor de sector.”
Wanneer de drinkwaternorm van de nitraatrichtlijn (50 mg/l nitraat) voorlopig wordt gehanteerd als kritische norm voor landbouwgrond, waarboven geen landbouwsubsidie meer wordt verleend, gaat daarvan een stimulans uit om daar waar mestdumping heeft plaatsgevonden de milieuverontreiniging te verminderen en om mestdumping in de toekomst achterwege te laten omdat de normen nog strenger gaan worden bij toepassing van de Kaderrichtlijn Water.
Dit hanteren van de drinkwaternorm kan waarschijnlijk snel gebeuren en sluit ook aan bij het principe van de Minister van Landbouw Carola Schouten om fraudeurs uit te sluiten van subsidies.
Dick, het door jou in #9 aangehaalde rapport begint met: “Uit de vele gesprekken die wij hebben gevoerd, komt het beeld naar voren dat er bij een gedeelte van de sector door verschillende schakels in de keten, waaronder agrarische ondernemers, intermediairs, adviseurs en mestverwerkers in gezamenlijkheid wordt gefraudeerd.” Het is dus heel goed mogelijk dat ook door enkele/alle leveranciers van veevoer of van afval uit de levensmiddelenindustrie meegewerkt is aan de fraude. Maar het kan ook zijn dat frauduleuze veebedrijven in sommige/alle gevallen normaal zijn bevoorraad. Dan laat een eenvoudige vergelijking tussen de hoeveelheden geleverd voer en het aantal legale varkensplaatsen zien waar frauderende bedrijven zitten. In dat geval laat de FIOD er maar op los, want dan valt daar voor deze dienst waarschijnlijk veel te plukken en komen mogelijk ook meer gegevens boven tafel met betrekking tot de mestfraude.
Dan moeten we dat aan Henk Flipsen vragen. Hij is directeur van Nevedi en kan prima vertellen of er - zoals hier wordt gesuggereerd - wordt gefraudeerd met voer dat officieel nooit is geleverd.
Goed geredeneerd, Piet!
Dat impliceert dat er dus zwarte varkens zijn, zwarte mest, en óók zwart voer!
Nevedi, de Heus, Agrifirm: komt u er maar in!
Anton #23 , voor de balans van de mestboekhouding moet je aanvoer van varkensvoer ook verantwoorden. Als varkenshouder ben je gek om wit aangevoerd varkensvoer later als zwarte mest af te voeren.