Dat zeggen ABN Amro en Wageningen University & Research in hun gezamenlijke onderzoek Akkerbouw: Aanpassen aan veranderend klimaat grote opgave.

Nederlandse akkerbouwers spelen een belangrijke rol in de voedselvoorziening, schrijven de onderzoekers. Nu het in de toekomst droger en warmer wordt, zal die rol groter worden. Omdat ook in Nederland het klimaat verandert, moeten Nederlandse akkerbouwers zich aanpassen aan extreem weer: langere droogtes en korte periodes met stortbuien. Denk aan efficiënter en effectiever waterbeheer door het maken van waterbergingen die stortbuien kunnen opvangen waarmee gewassen in periodes van droogte besproeid kunnen worden. En aan het gebruik en verder optimaliseren van druppelirrigatie.

Ook zien de onderzoekers mogelijkheden in het veredelen van gewassen zodat ze beter tegen droogte of verzilting kunnen, het verbeteren van de bodemstructuur en het ontwikkelen van nieuwe teeltmethoden met niet-kerende grondbewerking of strokenteelt. WUR en de Universiteit van Leiden experimenteren inmiddels met rijst van Nederlandse bodem. Natte teelten in plaats van grasland zouden in Zuid-Holland de uitstoot van klimaatgassen kunnen beperken. Door de omschakeling hoeft er geen water meer te worden weggepompt zodat het veenweidegebied niet meer oxideert. Dat helpt tegen klimaatverandering. Daar staat tegenover dat rijst bekend staat als een teelt die het krachtige klimaatgas methaan emitteert. De onderzoekers van de twee universiteiten willen weten of de voor- en nadelen van natte rijstteelt in Nederland tegen elkaar opwegen.

ABN Amro bracht samen met de Wageningen Universiteit de risico’s van warmer en droger weer in kaart. Als gevolg van hogere CO2-concentraties stijgt de potentiële productie van veel gewassen. Dat effect gaat echter gepaard met een dalende productie van aardappelen en uien als gevolg van droogte. Boeren zullen hun teeltplannen aanpassen. De onderzoekers verwachten dat hoogrenderende gewassen als aardappelen uit het teeltplan zullen verdwijnen. Dat heeft negatieve consequenties voor het inkomen van akkerbouwers.
Sterkste verliezen bij aardappelen in Noordwest-Nederland
Figuur: sterkste verliezen bij aardappelen in Noordwest-Nederland, ABN Amro

Naast inkomensderving door het verlies van de teelt van uien en aardappelen zullen de kosten van investeringen in irrigatiesystemen in combinatie met waterberging het resultaat van de akkerbouwer flink drukken. Het onderzoek laat zien dat de inkomensderving door droogte groter is dan de kosten voor dergelijke investeringen.

Voor elke individuele boer zullen de opbrengsten door extreem weer anders teruglopen; een krappere markt zal de prijzen van (alternatieve) gewassen ook laten stijgen. Of investeringen en innovaties rendabel zijn, hangt dan ook samen met al die verschillende situaties. De overgang naar aan het klimaat aangepaste akkerbouwpraktijken kunnen de boeren niet alleen maken, schrijven de onderzoekers. Hogere kosten, toegenomen risico’s en een onzeker toekomstbeeld vanwege de politiek onzekere situatie in Nederland en Europa maken agrarische ondernemers kopschuw om op dit moment te investeren of te veranderen. De onderzoekers vragen andere belanghebbenden in de keten - de handelsbedrijven, supermarkten, veredelaars, consumenten, overheid en banken - om hun steun aan Nederlandse boeren.

Klimaatflatie
Economen van de Europese Centrale Bank waarschuwen dat droogtes, hogere temperaturen en extreem weer de voedselprijzen zullen opstuwen. Tekorten en fluctuaties in leveringszekerheid zullen mogelijk de komende 10 jaar wereldwijd de voedselinflatie aanjagen.

De ECB streeft naar een inflatiepercentage van 2% op de middellange termijn. Die vuistregel wordt gezien als het optimale getal voor economische groei en werkgelegenheid. Stabiele prijzen moeten ervoor zorgen dat de inflatie laag, stabiel en voorspelbaar blijft. Uit het nieuwe werkdocument, in het nog relatief onbekende onderzoeksgebied, blijkt dat klimaatverandering een belangrijk risico vormt voor prijsstabiliteit. Vooral als gevolg van voedsel dat in open teelten wordt verbouwd..

Zonder acties om klimaatverandering af te remmen kan het gemiddeld om een stijging van 0,3 tot 1,2% gaan, schat de ECB in. De voedselinflatie kan stijgen van 0,9 tot wel 3,2% per jaar door klimaatverandering. De impact van zowel temperatuurstijgingen als meer extreem weer zullen - zonder actie - in 2060 een dubbel zo sterk inflatie-effect hebben als in 2035.

In het zuiden van de wereld is de impact van klimaatverandering het grootst. De voedselprijzen zullen daar dan ook harder omhooggaan, verwachten de onderzoekers. Ook binnen regio's kunnen er grotere prijsverschillen ontstaan: door bijvoorbeeld extreme hitte in het zuiden van Europa en koeler weer in het noorden. Ook voorspellen de bankeconomen een gevoeligheid voor seizoensfluctuaties zoals zeer hete en droge zomers.

Het waarheidsgehalte van de getallen hangt onder meer af van de gebruikte modellen. De voorspellingen zijn onzeker. Met het gebruik van de meest actuele klimaatmodellen zien de onderzoekers genoeg bewijs dat klimaatverandering sowieso de wereldwijde inflatie omhoog zal drukken. "Dergelijke extra prijsschokken, die met onvoorspelbare tussenpozen maar met toenemende intensiteit plaatsvinden, zouden extra uitdagingen voor het monetaire beleid vormen", constateren de economen met geval voor understatement.

Volgens hoogleraar Steven Brakman van de Universiteit van Groningen kan de centrale bank niet eeuwig op de rem kan trappen. In Trouw zegt hij dat de ECB haar jaarlijkse streefgetal van 2% misschien maar eens moet ophogen. “Die 2% is een vuistregel, maar met een structurele factor als klimaatverandering, moet je daar misschien 2,5 of 3% van maken.”
Dit artikel afdrukken