De Nederlandse champignon brengt zijn kostprijs niet meer op. Land- en Tuinbouwvereniging LTO vreest dat Nederland geen kwekerij meer overhoudt, schrijft de Volkskrant. De concurrentie uit Polen is moordend; Poolse champignons zijn in zeer ruime mate op de interne Europese markt voorhanden. De 120 Nederlandse telers bedienen 14% van de internationale handel in champignons. Polen bedient 44% van de exportmarkt; het land heeft een kostprijs die een derde lager ligt dan in Nederland.

Onze telers staan dan ook ver op achterstand op de Europese markt en kunnen alleen overleven door onder de kostprijs te verkopen. Dat is het gevolg van hun sinds 2000 steeds verder met Polen uit de pas lopende, hoge productiekosten. Nederland is een te dure vestigingsplek geworden voor de teelt van de ‘gewone’ witte champignon in het bekende blauwe bakje.

De warme zomer laat de Nederlandse champignonkwekerij dit jaar extra piepen omdat ze meer koeling nodig hadden en dus hogere energiekosten hebben gemaakt. Supermarkten hanteren volgens het FD bodemprijzen vanwege het ruime aanbod.

Geen onderscheidend product
Volgens de Nederlandse kwekers moeten zij voldoen aan een strenger eisenpakket dan hun Poolse collega's, terwijl ze niettemin een voor de interne EU-markt gelijk product maken. Boerenkoepel LTO wil dat, als voorlopige oplossing, supermarkten meer gaan betalen voor Nederlandse champignons. Maar zelfs als dat zou gebeuren, dan is dat geen oplossing voor hun kostprijsnadeel. Ze exporteren een zo belangrijk deel van hun productie dat gedwongen winkelnering van Nederlandse supermarkten het leeuwendeel van hun productie op termijn sowieso uit de markt drukt. De boerenkoepel wil dat de supermarkten de telers toestaan om hun wij-voldoen-aan-de-wet-keurmerk in de schappen te voeren als wapen tegen de Poolse concurrentie. Zonder daadwerkelijk onderscheid zullen supers dat blijven weigeren omdat er ruim voldoende even kwalitatief product in de markt te koop is.

Het is denkbaar dat de teelt van de gewone witte champignon straks nagenoeg geheel uit Nederland verdwijnt. Deze situatie is in het komende decennium ook het mogelijke lot van varkensmesterij en de pluimveehouderij (slachtkuikens en eieren) die geen onderscheid weten te ontwikkelen tegen de aanmerkelijk goedkopere maar even hoogwaardige agrarische productie uit Oost-Europese landen. Onlangs bracht de NVWA een rapport naar buiten waaruit blijkt dat de Nederlandse slachtkuikensector eveneens structureel de wet overtreedt; vermoedelijk vanwege prijsdruk.
Dit artikel afdrukken