De gemoedelijke streekgebonden productie waar deze bijeenkomsten over gaan, staat in schril contract met de realiteit waar veel agrarische ondernemers mee te maken hebben. Het zijn twee verschillende werelden. Het is de wereldmarktprijs versus kleinschalige verkoop. Het is het verschil tussen een paar kisten aardappelen verkopen op een boerenmarkt en een investering voor een aardappelrooier van 400.000 euro.

Onlangs kreeg ik een uitnodiging voor een bijeenkomst over voeden van de stadsbevolking. ,,Waarom ga je niet mee”, vroeg aan een varkenshouder bij mij in de buurt. “Ikke niet”, bromde hij. “Albert Heijn heeft net de prijzen voor mijn diervriendelijk geproduceerde varkensvlees verlaagd. Ik doe wat die mensen voor ogen hebben maar het wordt toch niet betaald. Wat heeft het voor zin? Ik word er toch niet beter van.”

Ik snap dat die zulke Albert Heijn-acties je niet inspireren, hield ik aan. Maar al die belangstelling voor voedsel heeft toch ook positieve kanten? ,,Dat wel maar ik heb er niets aan”, zei hij. ,,Ik voel het niet in portemonnee. Het doet me denken aan de milieudiscussie in de jaren negentig. Uit die milieudiscussie is een hoop goeds komen. Daar moet ik eerlijk in zijn. Misschien is dat met deze voedselpraat ook wel zo. Merk ik er over 10 jaar wat van. Maar voorlopig gaat het helemaal aan mij voorbij.”

Het is zwart-wit gesteld maar de varkenshouder heeft gelijk. 95 procent van alle agrarische producten wordt gewoon via de ‘grote’ handelskanalen verkocht. Daar wordt de prijs bepaald. Misschien merkt de boer pas in 2022 pas wat van de huidige voedselhype. Maar als tegenover de investeringen in duurzaamheid geen eerlijke prijs staat, is de hele voedselhype een prachtige zoethouder voor beleidsmakers en deskundigen maar gaat het aan de boer voorbij.

Fotocredits: adactio
Dit artikel afdrukken