China kent al jaren een importverbod op varkensvlees uit de VS. Toch neemt het Chinese Shuanghui juist de Amerikaanse varkensproducent Smithfield over. Die is net gestopt met het controversiële groeimiddel ractopamine.
Reuters presenteert een analyse waaruit blijkt dat Smithfield vorig jaar al in stilte begonnen is het gebruik van de groeibevorderaar ractopamine af te bouwen. Importerende landen als China en Rusland hebben importverboden voor vlees van met ractopamine-supplementen gevoerde dieren uit de VS of Brazilië. Smithfield kon vrij eenvoudig ingrijpen in de voerketen van de dieren die het fokt en verwerkt, omdat het zelf eigenaar is van de varkenshouderijen. Dit in tegenstelling tot concurrenten die hun varkens moeten inkopen. Inmiddels is de helft van de Amerikaanse Smithfield-varkens ractopamine-vrij.
Ractopamine
Ractopamine is een zogenaamde beta-agonist, een stof die het metabolisme van dieren beïnvloedt zodat ze sneller spierweefsel aanmaken. Je krijgt er dus mooi mager vlees mee in redelijk snelle tijd. De stoffen zijn in de jaren 90 ontwikkeld toen groeihormonen in een kwade reuk kwamen te staan. De Amerikaanse FDA stond gebruik toe voor varkens in 1999, later ook voor andere diersoorten. Het middel wordt in Noord- en Zuid-Amerika op grote schaal gebruikt. In Europa is het altijd buiten de deur gehouden, niet in de laatste plaats om goedkoper vlees te weren met een inhoudelijk argument.
Mogelijke gezondheidseffecten
Meer en meer mensen maken zich zorgen over de langetermijn-effecten van de groeibevorderaars. Volgens Reuters is er nog nooit onafhankelijk onderzoek gedaan naar wat het langdurig binnenkrijgen van beta-agonisten in lage doses (als residu in vlees van dieren die het toegediend gekregen hebben) doet met het menselijk lichaam. De FDA stelt dat het gebruik van ractopamine in voor hun vlees gefokte varkens veilig is. Het zou meermalen bevestigd zijn en er zou ook geen verband zijn met antibiotica-resistentie.
De importverboden geven echter aan dat niet iedereen daar hetzelfde over denkt. Opvallend genoeg is het juist China, waar het ene voedselschandaal na het andere aan het licht komt, dat voorop loopt bij het streven naar 'schone' import. Europese varkensboeren verkeerden de afgelopen jaren in de luxepositie dat ze hun gegarandeerd ractopamine-vrije Europese varkens redelijk eenvoudig naar China konden exporteren. Als deze markt nu wegvalt doordat ook Amerikaanse varkens voortaan aan de eisen voldoen, is dat een extra domper voor de toch al in zwaar weer verkerende Europese varkenssector.
Farmaceutische industrie
Reuters noemt nog een 'slachtoffer' van het stoppen met ractopamine. Voor diverse grote farmaceuten zijn diervoeding, diergezondheid en supplementen een inmiddels meer dan welkome aanvulling op hun humane productlijnen. Een grote speler als Eli Lilly heeft in 2012 9 procent van z'n omzet uit op ractopamine gebaseerde voedingsadditieven gehaald. Smithfield heeft inmiddels de helft van zijn varkensboerderijen ractopamine-vrij gemaakt. Dat zal niet zonder gevolgen blijven voor Eli Lilly en consorten.
Fotocredits: Holly Occhipinti
Dit artikel afdrukken
Ractopamine
Ractopamine is een zogenaamde beta-agonist, een stof die het metabolisme van dieren beïnvloedt zodat ze sneller spierweefsel aanmaken. Je krijgt er dus mooi mager vlees mee in redelijk snelle tijd. De stoffen zijn in de jaren 90 ontwikkeld toen groeihormonen in een kwade reuk kwamen te staan. De Amerikaanse FDA stond gebruik toe voor varkens in 1999, later ook voor andere diersoorten. Het middel wordt in Noord- en Zuid-Amerika op grote schaal gebruikt. In Europa is het altijd buiten de deur gehouden, niet in de laatste plaats om goedkoper vlees te weren met een inhoudelijk argument.
Mogelijke gezondheidseffecten
Meer en meer mensen maken zich zorgen over de langetermijn-effecten van de groeibevorderaars. Volgens Reuters is er nog nooit onafhankelijk onderzoek gedaan naar wat het langdurig binnenkrijgen van beta-agonisten in lage doses (als residu in vlees van dieren die het toegediend gekregen hebben) doet met het menselijk lichaam. De FDA stelt dat het gebruik van ractopamine in voor hun vlees gefokte varkens veilig is. Het zou meermalen bevestigd zijn en er zou ook geen verband zijn met antibiotica-resistentie.
De importverboden geven echter aan dat niet iedereen daar hetzelfde over denkt. Opvallend genoeg is het juist China, waar het ene voedselschandaal na het andere aan het licht komt, dat voorop loopt bij het streven naar 'schone' import. Europese varkensboeren verkeerden de afgelopen jaren in de luxepositie dat ze hun gegarandeerd ractopamine-vrije Europese varkens redelijk eenvoudig naar China konden exporteren. Als deze markt nu wegvalt doordat ook Amerikaanse varkens voortaan aan de eisen voldoen, is dat een extra domper voor de toch al in zwaar weer verkerende Europese varkenssector.
Farmaceutische industrie
Reuters noemt nog een 'slachtoffer' van het stoppen met ractopamine. Voor diverse grote farmaceuten zijn diervoeding, diergezondheid en supplementen een inmiddels meer dan welkome aanvulling op hun humane productlijnen. Een grote speler als Eli Lilly heeft in 2012 9 procent van z'n omzet uit op ractopamine gebaseerde voedingsadditieven gehaald. Smithfield heeft inmiddels de helft van zijn varkensboerderijen ractopamine-vrij gemaakt. Dat zal niet zonder gevolgen blijven voor Eli Lilly en consorten.
Fotocredits: Holly Occhipinti
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Her interessante in deze transactie is de rol van COFCO als financier. Ongeveer dezelfde rol als met de Danone en Mengniu deal. Een staatsbedrijf zorgt voor de cash, een lokaal Chinese bedrijf zorgt voor distributie en markttoegang en de westerse partner voor de kennis / ervaring.
Ik vind de hele transactie bijzonder interessant; de grootste Amerikaanse verkoop naar Chinese handen, in food. China bulkt van het geld en investeert strategisch in food. Deze acquisitie staat volgens mij niet los vd investeringen in Afrika. Niet alleen om de eigen bevolking te voeden, dat geloof ik niet, maar de economische ontwikkeling vd eigen bevolking (en zuid-Azie) zal de wereldmarkt prijs wel structureel 'positief' ondersteunen; en dus valt er geld te verdienen voor (upstream) in de keten.
En wat zijn de redenen geweest voor de verkoop door Pope? Geen opvolgers? Cashen?
Nog even, ter toelichting en discussie: het was decennia-lang niet sexy om in primaire productie te zitten: veel kapitaalbeslag en laag rendement. Grote food ondernemingen stapten uit productie en maakten zo kapitaal vrij om in productontwikkeling, marketing en distributie te investeren. Deze trend was het sterkst in Europa, omdat productiefactoren (m.n. land) duur zijn en er een relatief onafhankelijke, onernemende familiare landbouwstructuur bestaat.
Nu lijkt de 'trend' zich om te keren - hetzij om financiele of om strategische redenen. Ontstaan er nu nieuwe, sterke food spelers in landen buiten de EU?
"Niet alleen om de eigen bevolking te voeden, dat geloof ik niet, maar de economische ontwikkeling vd eigen bevolking (en zuid-Azie) zal de wereldmarkt prijs wel structureel 'positief' ondersteunen."
Pomeranz is het niet met je eens Liesbeth. Een beetje serieuze vraag van hun kant daar kan de wereldmarkt nooit aan voldoen. Smil zegt trouwens hetzelfde.
Lezen jullie de teksten van mijn goeroes nooit? Beide zijn China specialisten.
De vraag is dus of je er blij mee moet zijn.
Hendrik, we hebben een andere invalshoek. Wat ik hier interessant vind, spreekt jou verder niet tegen. Wel is het van belang te weten dat China al grote consumptiesprongen heeft gemaakt, zeker in vlees. In zuivel verschilt de consumptie nog wel fors met westerse consumptiepatronen, maar dat zal ook deels een cultuurverschil zijn/blijven. In China wordt wel veel meer groente geconsumeerd dan wij doen, daar weet Piet wsl. alles van.
Over het aanbod; in China zijn de opbrengsten (v. granen) per ha. hoog, zal idd moeilijk zijn om die nog substantieel te verbeteren. In andere landen - zoals India - zijn die grofweg de helft van China/ EU/VS, daar valt de productie nog sterk te verhogen.
Maar mijn vraag ging niet zozeer over het macro-niveau; mijn vraag ging over de bedrijven. Waarom is het geen Chion geworden; omdat de primaire productie hier niet te koop is?