Nederlandse boeren moeten het zoeken in kwaliteit, in plaats van in grote hoeveelheden. Dat is de kern van het D66-plan voor een forse hervorming van de landbouw. Tweede Kamerlid Tjeerd de Groot is er veel aan gelegen de agrarisch ondernemers te overtuigen. “Als we op de huidige manier blijven produceren, krijgen boeren het steeds moeilijker.”
Tjeerd de Groot is een nieuwkomer in de Tweede Kamer. In verschillende rollen is hij al dertig jaar bezig met de ‘verduurzaming’ van de voedselproductie. De bestuurskundige promoveerde op onderzoek naar de EU-onderhandelingen over de hervorming van het Gemeenschappelijke Europese Landbouwbeleid, werkte op het landbouwministerie vanaf 1997 en onder minister Laurens Jan Brinkhorst was hij onder meer politiek adviseur. Als landbouwraad zat hij van 2005 tot en met 2009 in Berlijn op de ambassade. Even was hij plaatsvervangend directeur Internationale Zaken op het ministerie en vervolgens werd hij – totdat hij de Tweede Kamer in ging – directeur van de Nederlandse Zuivel Organisatie. Als kamerlid houdt hij zich bezig met landbouw, visserij, natuur, dierenwelzijn en voedsel.
De volksvertegenwoordiger is zich naar eigen zeggen bewust van het gevaar van zijn boodschap. Het kan volgens hem makkelijk negatief worden uitgelegd. “D66 heeft juist het beste voor met de agrariërs. Meer verdienen en minder produceren, is samengevat ons plan.” Hoewel de huidige schaalvergrotingstrend volgens De Groot een eindige route is, hoeven er volgens hem geen bedrijven te verdwijnen. “Het is een kwestie van anders produceren.”
‘Veranderen moet’
De manier van landbouw bedrijven die D66 voorstaat, heeft naar alle verwachting tot gevolg dat de opbrengsten teruglopen. De partij zet in op kringlooplandbouw, waarbij dieren ‘alleen voer krijgen dat ze onder natuurlijke omstandigheden ook zouden eten’ en voor bulkproductie is in Nederland geen plaats. Het buitenland heeft de kunst van het produceren bij de Nederlanders afgekeken en nu kan de concurrentie dat goedkoper, redeneert De Groot. “We moeten dus wel iets anders verzinnen om onze voorsprong weer te vergroten.”
Al deze veranderingen zijn volgens De Groot een kwestie van een lange adem. “Daar is zeker vijftien à twintig jaar voor nodig. Bovendien kun je niet zomaar veranderen: boeren en tuinders moeten ook in staat worden gesteld te veranderen.” Daar zijn behalve een andere houding van de sector ook ander overheidsbeleid nodig, zowel landelijk als Europees. Ook dat kost veel tijd, beseft hij. “Er komt binnenkort al een hoop op hen af als de fosfaatrechten van kracht zijn en straks de fijnstofregels, om een paar voorbeelden te noemen. We hebben niet de illusie dat we deze visie wel even fiksen, daar is het een te grote operatie voor.”
Glastuinbouw en zuivel zijn volgens De Groot de sectoren die het goed voor elkaar hebben, of die tenminste op de goede weg zijn. Daar zijn volgens hem ondernemers te vinden die voor die top van de markt produceren en ketens die goed zijn georganiseerd. “De varkenshouderij zou daar een voorbeeld aan kunnen nemen. Het resultaat is een product van goede kwaliteit, waar consumenten over de hele wereld meer voor willen betalen: made in Holland.” ‘Meer betalen’ is volgens De Groot niet hetzelfde als hogere prijzen voor consumenten. “Wel leidt het tot hogere inkomens voor boeren. Dit model kan werken, omdat je geen bulk met verlies hoeft te verkopen, waardoor de gemiddelde opbrengst van de boer weer daalt. Je produceert alleen,
Wat past binnen je strategie van toegevoegde waarde.”
Gemaakt in Nederland moet wat D66 betreft synoniem zijn voor gegarandeerde topkwaliteit. Die kwaliteit geeft de ondernemers volgens de partij een stevige plaats op de wereldmarkt en biedt door de hogere opbrengstprijs voor boeren de compensatie voor de kwantiteit. De Groot mist nog gereedschap om de sector te laten veranderen. Daarom wil hij samen met de volledige sector een visie opstellen met kringlooplandbouw als uitgangspunt.
Onderdeel van de verandering is ook het loslaten van het produceren tegen lage contractprijzen voor sterkte marktpartijen. De overheid en ‘Europa’ spelen daarbij een belangrijke rol, omdat de verandering volgens De Groot niet alleen aan de markt over te laten is. De boer moet zelf onderdeel zijn van die keten. “Ze hebben een goede positie in te nemen binnen de keten, juist om er voor te zorgen dat ze een betere boterham kunnen verdienen.” De overheid kan de ondernemers daar best een handje bij helpen, vindt De Groot.
Nederland moet haar boeren beschermen, maar niet met Europese landbouwsubsidies als inkomenssteun. Het zijn volgens De Groot toch met name de banken en de grondeigenaren die voordeel hebben bij die steun. “Om de ondernemers tegemoet te komen, zijn subsidies nodig die hen helpen bij innoveren.” Zo kunnen ze ook tot manieren komen om op een andere manier te produceren. Dat is niet alleen nodig om een toppositie op de markt te bereiken, maar ook omdat de sector zich moet voorbereiden op nieuwe regels.
Als er niet ingegrepen wordt, zullen vele boeren de deuren wel moeten sluiten, zeker nu de gevolgen van het klimaatakkoord van Parijs voor de deur staan, stelt De Groot: “De omstandigheden dwingen ons om anders te gaan produceren. De nood was nog nooit zo hoog. Schaalvergroting en bulkproductie zijn kenmerken die beter bij andere landen passen. Daar hebben wij zoals gezegd het oppervlak en de omstandigheden niet voor. Bovendien gaat het ten koste van het milieu. De klimaatakkoorden dwingen ons zeker tot maatregelen. Als je deze maatregelen alleen maar richt op het aantal dieren en verder niets doet, dan volgt een koude sanering. Daarom moet er perspectief komen: Schakel geleidelijk over op kringlooplandbouw, begeleid dat vanuit de overheid en geef de sector de tijd om zich aan te passen. Dan haal je de milieudoelen, herstel je biodiversiteit en je creëert een gezonde sector. Goed en betaalbaar voedsel en een goede boterham voor de boer is dan het resultaat.”
Het Europees landbouwbeleid kan een nuttig instrument zijn, mits duidelijk is dat van een gelijk speelveld in Europa geen sprake is. “Je merkt dat de overheden om ons heen hun agrariërs beschermen. Voor ons geldt dat we moeten zorgen dat we uitblinken. We hebben de neiging om in Brussel te vertellen hoe andere landen het moeten doen. Het is wellicht handiger om te pleiten voor nationale flexibiliteit in de uitvoering van het Europese landbouwbeleid. Dan blijven we niet hangen op het Europese gemiddelde.” Om het de Nederlandse sector mogelijk te maken zich aan te passen, is dus aanpassing van wetten en regels nodig. Zo wil D66 onder meer dat de belemmeringen voor het gebruik van reststoffen uit de voedingsmiddelenindustrie als dierenvoer verdwijnen en dat de Europese bemestingsregels worden aangepast. Die aanpassingen passen bij de ‘nieuwe landbouwsector’ die de partij voor ogen heeft.
Naar overheid kijken
De plannen van D66 zijn alleen haalbaar met steun van de sector zelf en die zoekt D66 dan ook nadrukkelijk. D66 wil beleid dat gedragen wordt door de sector zelf. Dat heeft meer kans van slagen. Je kunt niet alles vanuit Den Haag bedenken, redeneert De Groot. Om zijn ideeën te toetsen, bezoekt hij nu al boeren. “De agrariërs mogen naar de overheid kijken voor een visie en voor innovatiesteun in plaats van inkomenssteun. Het kan niet anders dan dat de agrariërs en de politiek zelf ook gaan inzien, dat per incident beleid maken. Dat gebeurt nu en dat is niet verstandig”, refereert het kamerlid aan de vlees- en dierhouderijschandalen. Hij legt de schuld daarvan overigens niet bij de landbouwsector. “Het is een samenloop van beleid, markt en praktijk.”
Eigen kracht
Over de gevolgen voor de ondernemers die onvoldoende innoveren in de agrarische sector blijft De Groot op de vlakte. Wat gaan die mensen doen? De volksvertegenwoordiger gaat er liefst over ‘in gesprek’ met hen, om ‘oplossingen te zoeken’. Het staat volgens hem vast dat de sector moet veranderen: “Als we niets doen, zijn er alleen maar verliezers. Wij geloven in de eigen kracht van mensen. Er zijn nu al jonge ondernemers die voor deze richting kiezen. Ook binnen instituten als Wageningen UR denkt men in de richting van kringlooplandbouw. Vervolgens moeten we wettelijke belemmeringen wegnemen om daar te komen en het topsectorenbeleid – dat nu vooral efficiëntie stimuleert – aanpassen.”
Tjeerd de Groot
Dit artikel afdrukken
De volksvertegenwoordiger is zich naar eigen zeggen bewust van het gevaar van zijn boodschap. Het kan volgens hem makkelijk negatief worden uitgelegd. “D66 heeft juist het beste voor met de agrariërs. Meer verdienen en minder produceren, is samengevat ons plan.” Hoewel de huidige schaalvergrotingstrend volgens De Groot een eindige route is, hoeven er volgens hem geen bedrijven te verdwijnen. “Het is een kwestie van anders produceren.”
‘Veranderen moet’
De manier van landbouw bedrijven die D66 voorstaat, heeft naar alle verwachting tot gevolg dat de opbrengsten teruglopen. De partij zet in op kringlooplandbouw, waarbij dieren ‘alleen voer krijgen dat ze onder natuurlijke omstandigheden ook zouden eten’ en voor bulkproductie is in Nederland geen plaats. Het buitenland heeft de kunst van het produceren bij de Nederlanders afgekeken en nu kan de concurrentie dat goedkoper, redeneert De Groot. “We moeten dus wel iets anders verzinnen om onze voorsprong weer te vergroten.”
Al deze veranderingen zijn volgens De Groot een kwestie van een lange adem. “Daar is zeker vijftien à twintig jaar voor nodig. Bovendien kun je niet zomaar veranderen: boeren en tuinders moeten ook in staat worden gesteld te veranderen.” Daar zijn behalve een andere houding van de sector ook ander overheidsbeleid nodig, zowel landelijk als Europees. Ook dat kost veel tijd, beseft hij. “Er komt binnenkort al een hoop op hen af als de fosfaatrechten van kracht zijn en straks de fijnstofregels, om een paar voorbeelden te noemen. We hebben niet de illusie dat we deze visie wel even fiksen, daar is het een te grote operatie voor.”
Gemaakt in Nederland moet wat D66 betreft synoniem zijn voor gegarandeerde topkwaliteitMeer betalen?
Glastuinbouw en zuivel zijn volgens De Groot de sectoren die het goed voor elkaar hebben, of die tenminste op de goede weg zijn. Daar zijn volgens hem ondernemers te vinden die voor die top van de markt produceren en ketens die goed zijn georganiseerd. “De varkenshouderij zou daar een voorbeeld aan kunnen nemen. Het resultaat is een product van goede kwaliteit, waar consumenten over de hele wereld meer voor willen betalen: made in Holland.” ‘Meer betalen’ is volgens De Groot niet hetzelfde als hogere prijzen voor consumenten. “Wel leidt het tot hogere inkomens voor boeren. Dit model kan werken, omdat je geen bulk met verlies hoeft te verkopen, waardoor de gemiddelde opbrengst van de boer weer daalt. Je produceert alleen,
Wat past binnen je strategie van toegevoegde waarde.”
Gemaakt in Nederland moet wat D66 betreft synoniem zijn voor gegarandeerde topkwaliteit. Die kwaliteit geeft de ondernemers volgens de partij een stevige plaats op de wereldmarkt en biedt door de hogere opbrengstprijs voor boeren de compensatie voor de kwantiteit. De Groot mist nog gereedschap om de sector te laten veranderen. Daarom wil hij samen met de volledige sector een visie opstellen met kringlooplandbouw als uitgangspunt.
Om de ondernemers tegemoet te komen, zijn subsidies nodig die hen helpen bij innoverenOndernemers handje helpen
Onderdeel van de verandering is ook het loslaten van het produceren tegen lage contractprijzen voor sterkte marktpartijen. De overheid en ‘Europa’ spelen daarbij een belangrijke rol, omdat de verandering volgens De Groot niet alleen aan de markt over te laten is. De boer moet zelf onderdeel zijn van die keten. “Ze hebben een goede positie in te nemen binnen de keten, juist om er voor te zorgen dat ze een betere boterham kunnen verdienen.” De overheid kan de ondernemers daar best een handje bij helpen, vindt De Groot.
Nederland moet haar boeren beschermen, maar niet met Europese landbouwsubsidies als inkomenssteun. Het zijn volgens De Groot toch met name de banken en de grondeigenaren die voordeel hebben bij die steun. “Om de ondernemers tegemoet te komen, zijn subsidies nodig die hen helpen bij innoveren.” Zo kunnen ze ook tot manieren komen om op een andere manier te produceren. Dat is niet alleen nodig om een toppositie op de markt te bereiken, maar ook omdat de sector zich moet voorbereiden op nieuwe regels.
Als er niet ingegrepen wordt, zullen vele boeren de deuren wel moeten sluiten, zeker nu de gevolgen van het klimaatakkoord van Parijs voor de deur staan, stelt De Groot: “De omstandigheden dwingen ons om anders te gaan produceren. De nood was nog nooit zo hoog. Schaalvergroting en bulkproductie zijn kenmerken die beter bij andere landen passen. Daar hebben wij zoals gezegd het oppervlak en de omstandigheden niet voor. Bovendien gaat het ten koste van het milieu. De klimaatakkoorden dwingen ons zeker tot maatregelen. Als je deze maatregelen alleen maar richt op het aantal dieren en verder niets doet, dan volgt een koude sanering. Daarom moet er perspectief komen: Schakel geleidelijk over op kringlooplandbouw, begeleid dat vanuit de overheid en geef de sector de tijd om zich aan te passen. Dan haal je de milieudoelen, herstel je biodiversiteit en je creëert een gezonde sector. Goed en betaalbaar voedsel en een goede boterham voor de boer is dan het resultaat.”
Als je deze maatregelen alleen maar richt op het aantal dieren en verder niets doet, dan volgt een koude sanering. Daarom moet er perspectief komen: Schakel geleidelijk over op kringlooplandbouw, begeleid dat vanuit de overheid en geef de sector de tijd om zich aan te passenUitblinken
Het Europees landbouwbeleid kan een nuttig instrument zijn, mits duidelijk is dat van een gelijk speelveld in Europa geen sprake is. “Je merkt dat de overheden om ons heen hun agrariërs beschermen. Voor ons geldt dat we moeten zorgen dat we uitblinken. We hebben de neiging om in Brussel te vertellen hoe andere landen het moeten doen. Het is wellicht handiger om te pleiten voor nationale flexibiliteit in de uitvoering van het Europese landbouwbeleid. Dan blijven we niet hangen op het Europese gemiddelde.” Om het de Nederlandse sector mogelijk te maken zich aan te passen, is dus aanpassing van wetten en regels nodig. Zo wil D66 onder meer dat de belemmeringen voor het gebruik van reststoffen uit de voedingsmiddelenindustrie als dierenvoer verdwijnen en dat de Europese bemestingsregels worden aangepast. Die aanpassingen passen bij de ‘nieuwe landbouwsector’ die de partij voor ogen heeft.
Naar overheid kijken
De plannen van D66 zijn alleen haalbaar met steun van de sector zelf en die zoekt D66 dan ook nadrukkelijk. D66 wil beleid dat gedragen wordt door de sector zelf. Dat heeft meer kans van slagen. Je kunt niet alles vanuit Den Haag bedenken, redeneert De Groot. Om zijn ideeën te toetsen, bezoekt hij nu al boeren. “De agrariërs mogen naar de overheid kijken voor een visie en voor innovatiesteun in plaats van inkomenssteun. Het kan niet anders dan dat de agrariërs en de politiek zelf ook gaan inzien, dat per incident beleid maken. Dat gebeurt nu en dat is niet verstandig”, refereert het kamerlid aan de vlees- en dierhouderijschandalen. Hij legt de schuld daarvan overigens niet bij de landbouwsector. “Het is een samenloop van beleid, markt en praktijk.”
Eigen kracht
Over de gevolgen voor de ondernemers die onvoldoende innoveren in de agrarische sector blijft De Groot op de vlakte. Wat gaan die mensen doen? De volksvertegenwoordiger gaat er liefst over ‘in gesprek’ met hen, om ‘oplossingen te zoeken’. Het staat volgens hem vast dat de sector moet veranderen: “Als we niets doen, zijn er alleen maar verliezers. Wij geloven in de eigen kracht van mensen. Er zijn nu al jonge ondernemers die voor deze richting kiezen. Ook binnen instituten als Wageningen UR denkt men in de richting van kringlooplandbouw. Vervolgens moeten we wettelijke belemmeringen wegnemen om daar te komen en het topsectorenbeleid – dat nu vooral efficiëntie stimuleert – aanpassen.”
Tjeerd de Groot
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Deze politicus wil dat de Nederlandse agrarische sector weidemelk en jaar-rond Nederlandse tomaten gaat produceren voor de wereldmarkt. Hoge kwaliteit, misschien wel de beste kwaliteit. En de manier van produceren is volgens het principe van kringlopen. Dat product moet dan meer opbrengen voor de agrarische ondernemer, maar niet noodzakelijkerwijs duurder worden voor de consument. En Wageningen denkt tegenwoordig ook zo. Dat is zijn visie.
Effe een paar schoten voor de boeg. (ik noem het voor het gemak hardop typen)
"Nederlandse boeren moeten het zoeken in kwaliteit, in plaats van in grote hoeveelheden."
-Eerste ingeving die ik kreeg bij deze quote; waarom kan het geen 2 eenheid worden? Zeg maar een soort win-win situatie?
Sterker nog wanneer een gemiddeld gezinsbedrijf is weggesaneerd gaat de volgende stakeholder er met deze gedachte vandoor om een hoger rendement te kunnen genereren.
-Tweede ingeving is de volgende: is nog niet z'n kwaaie peer. Dit is gebaseerd op "‘alleen voer krijgen dat ze onder natuurlijke omstandigheden ook zouden eten". Mooi dan is de weg vrij voor het verstrekken van dierlijk eiwit aan kippen en varkens. (kan via een omweg met insecten maar die vallen vooralsnog onder het zelfde regime! Sinds de bse crisis in de jaren negentig van de vorige eeuw is het binnen de EU verboden om dierlijk eiwit als grondstof voor diervoeders te mogen gebruiken. Laat daar nu net ook de insecten onder vallen!)
“We moeten dus wel iets anders verzinnen om onze voorsprong weer te vergroten.”
-Mijn oprechte vraag is: waar is onze voorsprong in de bovenstaande zin gebaseerd?
Op mijn beurt zeg ik onze voorsprong wordt politiek verkwanseld!
"Het resultaat is een product van goede kwaliteit, waar consumenten over de hele wereld meer voor willen betalen: made in Holland.” ‘Meer betalen’ is volgens De Groot niet hetzelfde als hogere prijzen voor consumenten. “Wel leidt het tot hogere inkomens voor boeren. Dit model kan werken, omdat je geen bulk met verlies hoeft te verkopen, waardoor de gemiddelde opbrengst van de boer weer daalt. Je produceert alleen,
Wat past binnen je strategie van toegevoegde waarde.”
-Die "reputatie" hebben we al! Waarom er nog een label erop plakken? (daarnaast zie ik niet in waarom de NL'se boer er financieel er op vooruit zal gaan. Immers de handel bepaald hun inkomen.)!
Als je het hebt over kwaliteit gaat het natuurlijk over welke kwaliteiten je toe wilt voegen aan je product. Wereldwijd scoor je geen punten met weidemelk of extra ruimte voor een varken. Laat staan milieuvriendelijk... Thema's die er echt toe doen zijn smaak, gezondheid en leveringsbetrouwbaarheid.. Wij hebben ons in Nederland gek laten maken door partijen die wel roepen maar niet kopen.. Een veganist die vraagt om weidemelk en berenvlees van zeugen die vrij kunnen bewegen in het kraamhok, de producten zijn er maar de veganist om het te kopen niet.. En die veganist roept nog steeds dat het niet naar zijn zin is.. Mooi Links laten liggen die lui..
Onze kwaliteiten liggen echt wel daar waar we moeten zijn. De hele wereld kijkt naar ons lage antibiotica gebruik iets waar elke veehouder trots over mag zijn en ook meer uit mag stralen. Zo produceren met deze waardes kan alleen door vakmensen met liefde voor het vak. Daarnaast hangt er nog altijd de gedachte dat er na regen weer zonneschijn komt, niet bij tegenslag volop ruimen (zoals bv Polen) maar volop door produceren, het verlies voor lief nemen en maximaal profiteren als de markt weer aantrekt zoals nu het geval is. Ook dat is een kwaliteit! Daarnaast produceren we ook nog eens divers met voor de verschillende deelmarkten het gevraagde type varken.
Ook al roept VION dat vlees een commodity is, momenteel profiteren ze op de wereldmarkt echt wel van de kwaliteit van het Nederlands vlees net zoals Campina dat doet van de kwaliteit van de Nederlandse melk.
De uitgaven voor directe inkomenssteun in de Europese Unie moeten naar beneden.
Dat is onderdeel van de lijn die het kabinet uitzet voor de besprekingen over de hervorming van het Europees landbouwbeleid. De Europese Commissie zal volgende week de resultaten bekendmaken van een consultatie over de hervorming van het beleid. Dat schrijft Boerderij vandaag. Een en ander is in lijn met hoe Tjeerd de Groot en D66 denken.
Ik zou er rekening mee houden dat hij mogelijk Minister van Voedsel kan worden in de huidige formatie.
Ik zie in Nederland buitengewoon veel kennis om bulk te maken, maar verdomd weinig kennis om 'kwaliteit ' te maken.