De baas van Friesland-Campina zei het laatst ook al: geopolitiek is back in business. Het verandert iets in de manier waarop we over landbouwproductie, voedselzekerheid en de rol van Nederland en Europa moeten denken. Dat denkt ook econoom Krijn Poppe van het LEI. Dan wordt het ook echt tijd om het erover te hebben.
Tot de lijstjes die zo rond de jaarwisseling over 2014 worden gemaakt, behoort in de land- en tuinbouw zeker de term ‘geopolitiek’. De Russische annexatie van de Krim, het daaropvolgende drama in de Oekraïne en vooral de daaruit voortvloeiende boycots tussen Rusland en de EU riepen de vraag op of we ons met de Nederlandse agrarische uitvoer niet al teveel afhankelijk hadden gemaakt van de export van eindproducten naar dat deel van de wereld. Een klein verlies aan afzet leidt tot een forse daling van de omzet. Vooral de perentelers ondervinden dat.
Geopolitiek en ons verdienmodel
Ook de situatie in het Midden-Oosten en hier en daar in Noord-Afrika blijft explosief. Een groeiende bevolking met weinig werk, afhankelijkheid van voedselimporten en toenemende waterproblemen roepen de vraag op wie die buren van Europa de komende decennia gaat voeden. Kunnen wij ze helpen met uitgangsmateriaal, kennis en productiemiddelen of gaan ze steeds meer goedkope basisproducten van ons importeren? En zou Europa zich dan meer op dergelijke basisproducten moeten richten, of vooral op meer luxe producten voor de welvarende middenklasse in opkomende landen in Azië? En betalen die voor onze duurzaamheidseisen, of alleen voor voedselveiligheid?
Lokale authenticiteit
In deze onzekere wereld lijken sommige groepen consumenten steeds meer belang te hechten aan lokale authenticiteit. Bijvoorbeeld Buy British – in nota bene een land dat eeuwenlang zijn voedsel van over de hele wereld naar Londen sleepte. Vanuit het idee dat lokaal duurzamer is, wat overigens vaak onjuist is. En als reactie op de sterke globalisering. Ook dat roept de vraag op of Nederland die naar meer lokale productie strevende regio’s kunnen helpen met de opbouw van hun productiecapaciteit. Of helpen we dan de concurrentie teveel in het zadel?
Afhankelijkheid geopolitieke ontwikkelingen
De econoom ziet in deze ontwikkelingen een trade-off, een noodzaak tot afruil in de strategie van de Nederlandse agrarische sector: zetten we de schaarse innovatie- en managementcapaciteit in op de export van productiemiddelen, uitgangsmateriaal en kennis, of moet de nadruk vooral liggen op een zo groot mogelijke export van producten? En over welke producten voor welke markten hebben wij het dan? Basisproducten om de wereld te voeden of luxere en duurzamere (merk)producten voor de middenklasse en hoger? Is de veronderstelling wel juist dat we door het exporteren van kennis en toegevoegde waarde in plaats van basisproducten minder afhankelijk worden van geopolitieke ontwikkelingen?
Of is de afruil minder scherp dan economen denken en is er juist synergie: is de Nederlandse primaire sector het innovatielaboratorium en de showroom van de exporteurs van machines, uitgangsmaterialen en kennis.
Kortom, 2014 heeft het geopolitieke denken weer op de agenda gezet. Dat heeft ook betekenis voor de strategie van de agrosector en de keuzes die bedrijven en beleidsmakers daarin in 2015 moeten maken. Keuzes die zouden moeten doorwerken in het innovatiebeleid en daarmee ook in ons werk op het LEI.
Goede reden dus om het nieuwe jaar te starten met een discussie over deze ontwikkelingen: zijn we het productieland voorbij en op weg naar een handels- en kennisexportland?
Dit artikel verscheen op 6 januari jl. op de website van Wageningen UR; omdat de vraag om daadwerkelijk discussie vraagt, nemen we de tekst hier vandaag over
Fotocredits: Sebastopol op de Krim, Alexxx Malev
Dit artikel afdrukken
Geopolitiek en ons verdienmodel
Ook de situatie in het Midden-Oosten en hier en daar in Noord-Afrika blijft explosief. Een groeiende bevolking met weinig werk, afhankelijkheid van voedselimporten en toenemende waterproblemen roepen de vraag op wie die buren van Europa de komende decennia gaat voeden. Kunnen wij ze helpen met uitgangsmateriaal, kennis en productiemiddelen of gaan ze steeds meer goedkope basisproducten van ons importeren? En zou Europa zich dan meer op dergelijke basisproducten moeten richten, of vooral op meer luxe producten voor de welvarende middenklasse in opkomende landen in Azië? En betalen die voor onze duurzaamheidseisen, of alleen voor voedselveiligheid?
Lokale authenticiteit
In deze onzekere wereld lijken sommige groepen consumenten steeds meer belang te hechten aan lokale authenticiteit. Bijvoorbeeld Buy British – in nota bene een land dat eeuwenlang zijn voedsel van over de hele wereld naar Londen sleepte. Vanuit het idee dat lokaal duurzamer is, wat overigens vaak onjuist is. En als reactie op de sterke globalisering. Ook dat roept de vraag op of Nederland die naar meer lokale productie strevende regio’s kunnen helpen met de opbouw van hun productiecapaciteit. Of helpen we dan de concurrentie teveel in het zadel?
Afhankelijkheid geopolitieke ontwikkelingen
De econoom ziet in deze ontwikkelingen een trade-off, een noodzaak tot afruil in de strategie van de Nederlandse agrarische sector: zetten we de schaarse innovatie- en managementcapaciteit in op de export van productiemiddelen, uitgangsmateriaal en kennis, of moet de nadruk vooral liggen op een zo groot mogelijke export van producten? En over welke producten voor welke markten hebben wij het dan? Basisproducten om de wereld te voeden of luxere en duurzamere (merk)producten voor de middenklasse en hoger? Is de veronderstelling wel juist dat we door het exporteren van kennis en toegevoegde waarde in plaats van basisproducten minder afhankelijk worden van geopolitieke ontwikkelingen?
Of is de afruil minder scherp dan economen denken en is er juist synergie: is de Nederlandse primaire sector het innovatielaboratorium en de showroom van de exporteurs van machines, uitgangsmaterialen en kennis.
Kortom, 2014 heeft het geopolitieke denken weer op de agenda gezet. Dat heeft ook betekenis voor de strategie van de agrosector en de keuzes die bedrijven en beleidsmakers daarin in 2015 moeten maken. Keuzes die zouden moeten doorwerken in het innovatiebeleid en daarmee ook in ons werk op het LEI.
Goede reden dus om het nieuwe jaar te starten met een discussie over deze ontwikkelingen: zijn we het productieland voorbij en op weg naar een handels- en kennisexportland?
Dit artikel verscheen op 6 januari jl. op de website van Wageningen UR; omdat de vraag om daadwerkelijk discussie vraagt, nemen we de tekst hier vandaag over
Fotocredits: Sebastopol op de Krim, Alexxx Malev
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Innovatie kun je niet creëren, kennis kun je niet bedenken. De unieke combi van productielandbouw in een land als NL met al haar kansen en beperkingen zorgt voor een drive tot innovatie en dat leidt tot kennis. De problematiek van vandaag in productieland NL is de problematiek van de wereld morgen, of overmorgen. Oftewel, elk nadeel heeft haar/zijn voordeel. En natuurlijk is de rek er qua volume wel uit in NL productieland. Maar als de druk niet hoog blijft, dan vervalt ook de kennis. Blijft alleen de handel over.
dank voor de reacties. Woensdag was dit onderwerp van een debat dat LEI Wageningen UR in Bunnik organiseerde. Mijn presentatie met cijfermateriaal staat op Slideshare. Oud PvdA kamerlid en bio-boer Harm Evert Waalkens schreef een column naar aanleiding van bovenstaande blog op BoerEnBusiness. Wellicht voer voor verdere discussie.
Een verdienmodel met als doel welvaart verbeteren, zoals de Politiek in NL altijd gedacht en gehandeld heeft werkt alleen als 1+1=3 werkt. Bij 1+1=2 werkt het welvaart verbeteren niet. Dan wordt het ruilen wordt huilen. Precies zoals we nu zien met lagere en midden inkomens, en de economische stagnatie! (Denk even aan die Kooieitjes) En wanneer je je dan óók nog eens, ver van realiteitszin, vergist in het waarde en normen exporten zijn de rapen gaar. Dan kan er ineens niet meer geëxporteerd worden. En onteigent die overmoedige vertegenwoordiging, de Politiek, haar eigen gemeenschap van haar inkomens basis; dienst verlening en benodigde productie voor export.
Ik raad iedereen aan om Ha-Joon Chang's '23 things they don't tell you about capitalism' te lezen. Hij is een (in feite tamelijk klassieke) ontwikkelingseconoom. Wat hij zegt, is simpel: welvaart ontstaat in fabrieken. Alleen in de industrie is productiviteitsstijging en het creëren van veel toegevoegde waarde per arbeider mogelijk. Welvaart gebaseerd op diensten is veel beperkter (diensten creëren minder meerwaarde en zijn moeilijker te exporteren); welvaart gebaseerd op handel bestaat eigenlijk niet (handel herverdeelt maar creëert geen welvaart).
Dat leidt toch een onvermijdleijke conclusie: We moeten (op de één of andere manier) een productieland blijven. Of minder welvarend worden.
Bij im/export percentages van 10% en meer al grote bedrijfsrisico's. Kijk even naar onze situatie!
Piet switchen we toch volledig naar de Oekraïne? Zitten al Nederlandse boeren die weten hoe het moet.