1. Hoe kijkt u naar het boerenprotest?
Ik denk persoonlijk dat het een gevolg is van onderhuidse onvrede, die plots op verschillende plaatsen in Europa om vaak totaal verschillende redenen naar boven komt. De Europese landbouw staat zoals de rest van de economie voor een aantal belangrijke veranderingen. Terwijl er vroeger soms tegen economische grenzen werd aangebotst, gaat het nu vooral over het terugdringen van de impact van land- en tuinbouw op het milieu en het klimaat. Dat is ook in het belang van de landbouw zelf, die als sector die werkt met levend materiaal vaak als één van de eersten hierdoor geconfronteerd wordt met problemen. Persoonlijk denk ik dat het vooral de soms zeer technocratische manier waarop één en ander wordt aangepakt, botst met het ‘gezond boerenverstand’ en dat creëert onbegrip en frustratie.

Het is zeker niet zo dat het in al die sectoren economisch slecht gaat. Dat is wat mij betreft een beetje het misverstand
2. Wat zijn volgens u de belangrijkste vragen van de landbouwers?
Die zijn zeer verschillend en hangen af van sector tot sector. En het is zeker niet zo dat het in al die sectoren economisch slecht gaat. Dat is wat mij betreft een beetje het misverstand van de afgelopen maand. Ik wil zeker de moeilijkheden waar veel landbouwbedrijven mee te kampen hebben niet minimaliseren, maar er zijn ook heel wat bedrijven die het goed doen. Dat moeten we ook durven zeggen. In sommige sectoren zoals de melkveehouderij, de pluimveesector en eiersector gaat het bijvoorbeeld goed tot zeer goed en ook in de varkenssector is de prijsvorming meer dan behoorlijk. Maar we weten allemaal dat de land- en tuinbouwsector een zeer volatiele sector is, waar zich enorme schommelingen kunnen voordoen van jaar tot jaar. De situatie is bovendien zeer verschillend van bedrijf tot bedrijf.

Wat wel algemeen het geval is, is dat bedrijven op zoek zijn naar rechtszekerheid op langere termijn. Over welke vergunningen kan ik beschikken en voor hoe lang? Wat is het areaal landbouwgrond waar ik zeker van ben? Hoe meer zekerheid men hierover kan hebben, hoe beter men kan inschatten op welke manier men de noodzakelijke milieu- en klimaatinspanningen bedrijfseconomisch in zijn of haar bedrijf kan inpassen.

3. Wat kan ILVO doen op korte en lange termijn om een bijdrage te leveren aan een oplossing?
Als onderzoeksinstelling werken wij voornamelijk aan oplossingen voor de middellange termijn. Enerzijds door nieuwe technologische mogelijkheden te ontwikkelen, maar anderzijds ook door terug te kijken naar de basisprincipes van landbouw die in de vergetelheid zijn geraakt. Het belang van een gezonde bodem is daarbij van cruciaal belang. Al het bodemonderzoek op ILVO is hier op afgestemd. Een gezonde bodem is cruciaal omdat het goed is voor het landbouwproductiepotentieel, maar ook voor het klimaat, voor de biodiversiteit, om erosie tegen te gaan en om een waardevol landschap te creëren.

Met de mogelijkheden van artificiële intelligentie zullen we in de toekomst geen volledige velden meer bemesten of behandelen, maar inputs toedienen aan de plant die het nodig heeft. En ik voorspel dat we zullen weggaan van de trend van steeds grotere machines en gaan naar kleine, flexibele robots die veel minder impacterend zijn voor de bodem.

Ik zie hier een belangrijke rol weggelegd voor ketenoverleg
4. Wat moeten beleid en ketenpartners doen op korte en op lange termijn om een bijdrage te leveren aan een oplossing?
Zoals in het onderzoek geen enkel onderzoeksproject nog alleen wordt uitgevoerd door een individuele onderzoeker, zo is samenwerking ook hier de ‘way forward’. De problemen waar we vandaag mee geconfronteerd worden zijn zo alomvattend dat enkel het bundelen van alle krachten tot oplossingen kan leiden. Ik denk dat iedereen beseft dat er geen mirakeloplossingen bestaan. Maar goed naar elkaar luisteren en de problemen langs alle kanten bekijken, kan helpen om op alle vlakken stappen vooruit te zetten zodat we uiteindelijk met zijn allen in de noodzakelijk nieuwe richting kunnen stappen. Ik zie hier zeker een belangrijke rol weggelegd voor het ketenoverleg. We moeten het warm water niet opnieuw uitvinden.

De problemen waar we vandaag mee geconfronteerd worden zijn zo alomvattend dat enkel het bundelen van alle krachten tot oplossingen kan leiden

En als je vraagt naar een echte quick win, dan verwijs ik graag naar een doctoraatsonderzoek over publieke gronden van één van onze ILVO-collega’s, waaruit bleek dat lokale overheden, OCMW’s en kerkbesturen vaak nog veel landbouwgrond bezitten. In Oost-Vlaanderen gaat het bijvoorbeeld om tien procent. Deze gronden niet voor snel gewin op de markt gooien, is een quick win die landbouwers grond oplevert aan een schappelijke prijs. De stad Gent geeft op dit vlak ondertussen het goede voorbeeld met een moratorium op de verkoop van landbouwgronden.

5. Hoe ziet u de toekomst van de landbouw?
Vlaanderen beschikt over een aantal belangrijke troeven. We beschikken over uitstekende gronden in het vruchtbare deltagebied van de Lage Landen. Ons klimaat is geschikt voor zeer veel gewassen en dat wordt steeds belangrijker nu het zuiden van Europa stilaan aan het verwoestijnen is. We hebben zeer goed opgeleide landbouwers die nauw samenwerken met een sterk netwerk van kennisinstellingen: de proef- en praktijkcentra, de Vlaams wetenschappelijk instellingen zoals ILVO en onze topuniversiteiten. Een belangrijke troef in Vlaanderen.

We zijn omringd door een grote concentratie van koopkrachtige consumenten. We beschikken over sterke toeleverende en verwerkende bedrijven. Die worden door de landbouwers soms al eens met een scheef oog bekeken, toch zijn ze in eerste instantie elkaars bondgenoten. Wat moeten melkveehouders zonder zuivelfabrieken en waar moeten aardappeltelers heen met hun product mochten er geen aardappelverwerkende bedrijven zijn? Tot slot hebben we in Vlaanderen de troef van onze havens waarlangs we zeer gemakkelijk producten kunnen aanvoeren en verschepen. Denk maar aan Oekraïne wat het betekent wanneer het havenverkeer wordt lamgelegd.

Kortom de Vlaamse landbouw heeft heel wat troeven. Ik heb er dan ook alle vertrouwen in dat we met vereende krachten kunnen bouwen aan een duurzame toekomst van de sector binnen de draagkracht van het milieu en het klimaat. Als het hier niet kan, waar dan wel?

Dit artikel maakt deel uit van de samenwerking tussen Foodlog en VILT. Naar aanleiding van de boerenprotesten legde VILT telkens dezelfde vijf vragen aan een ketenpartner of stakeholder van de landbouw voor. Foodlog zet de serie ook in Nederland voort. Ontdek waar de raakvlakken zitten en waar de visies divergeren.
Dit artikel afdrukken