Misverstand 1: “Er zijn geen oplossingen. Afrikanen willen nu eenmaal meer kinderen”
Dat is een halve waarheid en ook vaak een dooddoener. In het eerste artikel zagen we dat het geboortecijfer in SSA sinds 1980 al aanmerkelijk is gedaald. Tussen 2010 en 2019 verliep de daling - zelfs vergeleken met de rest van de wereld - snel in Tsjaad, Ethiopië, Kenia, Malawi, Sierra Leone, Somalië en Uganda.1 Desondanks is het gemiddelde cijfer met 4,7 nog altijd bijna twee keer zo hoog als het mondiale gemiddelde van 2,4. Alleen in Zuid-Afrika is de fertiliteit al gedaald tot dat gemiddelde. En dat is al tamelijk dicht bij het vervangingsniveau van 2,1, waarbij de bevolking per saldo niet meer groeit.

De hoge fertiliteit heeft meerdere oorzaken. Belangrijk zijn de relatief lage inkomens en de geringe sociale zekerheid in SSA, waardoor kinderen ook worden gezien als oudedagsvoorziening. De hoge kindersterfte maakte het van oudsher extra belangrijk om veel kinderen te krijgen. In het vorige artikel noemden we al dat de sociaaleconomische ontwikkeling in SSA sinds 1960 aanmerkelijk trager verliep dan in Zuidoost-Azië, mede als gevolg van zwak landbouw-, plattelands- en armoedebeleid.

Het gebruiksrecht van land in dorpen werd traditioneel vaak toegedeeld naar rato van de gezinsgrootte
Maar dat is niet het enige, want ook vergeleken met landen met eenzelfde welvaartsniveau blijkt de fertiliteit in SSA hoog.2 Er lijkt dus ook zoiets te zijn als een “Afrikafactor”. Een belangrijke component daarvan is de relatief grote kinderwens. Gecontroleerd voor het welvaartsniveau van landen, blijkt de kinderwens in SSA-landen gemiddeld één kind hoger dan in andere lage-inkomenslanden. En dat is, zoals we zagen, historisch verklaarbaar. SSA kent een relatief lage natuurlijke bodemvruchtbaarheid en daardoor van oudsher een beperkte voedselproductie per hectare. Daardoor was arbeid doorgaans schaars maar grond ruimschoots voorhanden. Bewerking van die grond vergde veel arbeid, dus extra handen waren welkom. Ook de slavenhandel droeg bij aan de schaarste van arbeid.

De beroemde antropoloog Ester Boserup wees in 1985 ook op een daarmee samenhangende culturele factor.3 Het gebruiksrecht van land in dorpen werd traditioneel vaak toegedeeld naar rato van de gezinsgrootte. Meer kinderen en meerdere vrouwen leverden de man dus meer land en status op. De huidige relatief grote kinderwens lijkt daarvan nog een cultureel relict. Het helpt ook te verklaren waarom die wens meer leeft bij mannen dan bij vrouwen en meer op het platteland dan in de steden.

Misverstand 2: “Pleiten voor afremming van de bevolkingsgroei in Afrika is hypocriet, racistisch en neokoloniaal. En bovendien misplaatst wat betreft duurzaamheid, want onze voetafdruk is veel groter. Dus laten we eerst zelf maar minder kinderen krijgen”
Dat klopt ten dele, maar is soms ook een dooddoener. Wat klopt is dat pleidooien voor een lagere fertiliteit vaak, en niet zelden terecht, worden opgevat als racistisch en neokoloniaal, zeker als ze uit Europa komen. Ook dat is historisch goed verklaarbaar.
En wat de voetafdruk betreft: dat verschil is inderdaad enorm. Enkele sprekende cijfers voor de CO2-emissie per hoofd in 2016: Niger 0,1; Kenya 0,33; Zuid-Afrika 6,95; China 7,4; Duitsland 9,4 en de VS 15,5.4 De gemiddelde Amerikaan stoot dus 155 keer zo veel CO2 uit als de gemiddelde inwoner van Niger. En alleen de Zuid-Afrikaan komt in de buurt van de Chinees en de Duitser.

Afrikanen hebben recht op meer welvaart, en daarmee op een groter aandeel in de milieugebruiksruimte
Waarom dan toch soms een dooddoener? Omdat in de meeste rijke landen en in China het geboortecijfer al sterk is gedaald, in steeds meer landen zelfs tot beneden het vervangingsniveau, waardoor de bevolking krimpt, sinds kort ook in China. Een nog verdere verlaging zou leiden tot verregaande vergrijzing die de samenleving sociaal en economisch kan ontwrichten. Het is dus niet nodig, en ook niet redelijk, om rijke landen te vragen hun geboortecijfer nog verder te verlagen. Daarentegen is er alle reden hen te vragen hun consumptie en productie, met name die van energie en grondstoffen, te verminderen en te verduurzamen.

Voor Afrikanen geldt het eerder omgekeerde: zij hebben recht op meer welvaart, en daarmee op een groter aandeel in de “milieugebruiksruimte” die de planeet biedt, dus ook op een grotere voetafdruk. Voor hen is het dan ook juist wel redelijk om het kindertal te verlagen. Dat is primair in hun eigen belang, want reeds bij het huidige tempo van bevolkingsgroei zullen zij hun voedselzekerheid en -soevereiniteit steeds moeilijker veilig kunnen stellen. Bovendien kan verlaging van de fertiliteit, zoals we zagen, bijdragen aan hun welvaart, alleen al doordat ouders meer geld overhouden om hun kinderen langer naar school te sturen (wat als neveneffect heeft dat de fertiliteit nog wat verder kan dalen). Ook is er meer kans op een demografisch dividend. Trouwens, ook de planeet is erbij gebaat, want de huidige snelle bevolkingsgroei zet steeds meer druk op de ontginning van bossen en savannen. Dat gaat niet alleen ten koste van de biodiversiteit, maar ook van het klimaat, want bij ontbossing komt veel opgeslagen koolstof terug in de atmosfeer.

Blijft staan dat pleidooien van Europeanen voor verlaging van de fertiliteit in SSA vaak op verklaarbaar wantrouwen en ergernis zullen stuiten, vooral als emigratie en duurzaamheid als argumenten worden gebruikt. Maar er zijn dus ook sterke argumenten in het belang van SSA zelf: voedselzekerheid en -soevereiniteit, demografisch dividend, betere kansen voor onderwijs en ontwikkeling, en het recht van vrouwen om niet meer kinderen te krijgen dan ze zelf willen. Die argumenten verdienen ook in Nederland en Europa meer aandacht.

Misverstand 3: “Daling van de fertiliteit is alleen mogelijk door welvaartsgroei”
Dat is een halve waarheid. Ja, welvaartsgroei heeft bijna overal in de wereld geleid tot lagere geboortecijfers. Maar dat “alleen” klopt niet, want er zijn ook andere effectieve mogelijkheden. Die zijn in SSA sowieso nodig omdat de welvaartsgroei in de meeste landen vooralsnog beperkt zal zijn en bovendien met vertraging zal doorwerken in de fertiliteit. Twee andere effectieve maatregelen zijn: langer onderwijs voor meer kinderen (vooral meisjes), empowerment van vrouwen en versterking van vrouwenrechten. Rwanda heeft dat overtuigend aangetoond.

Langer, ook voortgezet onderwijs is wereldwijd effectief gebleken om de vruchtbaarheid van vrouwen te verlagen.5 Dat vergt in SSA een forse stijging van de gedaalde (!) uitgaven voor onderwijs als percentage van de overheidsuitgaven. Rijke landen doen er verstandig aan zulk beleid waar nodig financieel te ondersteunen.

Knelpunt blijft overigens wel: zolang er geen banen zijn voor de beter opgeleide jonge vrouwen, zal langer onderwijs weliswaar leiden tot uitstel van de eerste zwangerschap, maar niet veel meer dan dat. Het kan voor die vrouwen zelfs frustraties opleveren als ze na een betere opleiding nog steeds geen baan kunnen vinden. Meer onderwijs zal dus vooral effectief zijn in combinatie met groei van welvaart en werkgelegenheid.

Meer onderwijs en contraceptie zouden de bevolking in SSA niet met 3,1 miljard mensen maar slechts 1,6 miljard laten groeien
Wat betreft de empowerment van vrouwen en versterking van hun rechten zijn onder meer de zogeheten Sexual and Reproductive Health and Rights (SRHR) van belang. Die bieden meisjes en vrouwen de gelegenheid om zelf te kiezen wanneer en met wie ze willen trouwen, wanneer ze kinderen krijgen en om niet méér kinderen te krijgen dan ze zelf wensen. In lage- en middeninkomenslanden willen naar schatting 217 miljoen van de vrouwen in de vruchtbare leeftijd (15-49) zwangerschap vermijden, maar lukt hen dat niet door gebrek aan toegang tot contraceptiva. Bijna de helft van de zwangerschappen in deze landen is onbedoeld.6 In SSA zou dat gelden voor 20% van de vrouwen.

Een studie van de University of Washington7 berekende het te verwachten effect van een combinatie van meer onderwijs én het vervullen van unmet contraceptive needs van vrouwen in SSA, conform de Sustainable Development Goals van de VN. Uitkomst: die combinatie zou leiden tot een sterke daling van de vruchtbaarheid van gemiddeld 4,6 kind per vrouw in 2017 tot 1,5 kind per vrouw in 2100. (Bedenk daarbij dat het gebruik van moderne contraceptiva in SSA weliswaar al een halve eeuw stijgt, maar in de periode 2005-2015 nog altijd veel lager was dan in Azië: 23% versus 44%).8 En dat zou er op zijn beurt toe leiden dat de bevolking van SSA niet groeit van 1 naar 3,1 miljard inwoners, zoals in het referentiescenario, maar slechts naar 1,6 miljard. Al lijkt zo’n spectaculaire reductie van de geboortecijfers weinig realistisch,9 het is wel duidelijk dat hier grote kansen liggen. Daarom tot slot enkele misverstanden over family planning.

Misverstand 4: “Family planning volstaat”
Eerst een disclaimer: het is aanvechtbaar om family planning te bepleiten met als hoofddoel om de bevolkingsgroei te beperken, want dat maakt vrouwen tot instrument en leidt al snel tot inperking van hun recht om zo veel kinderen te krijgen als ze zelf willen. Het moet juist gaan om méér vrijheid voor vrouwen, namelijk om zelf hun aantal kinderen te kiezen. Met als hoofddoel: gezondheid en welzijn van vrouw en kind.

Family planning kan goed helpen om ongewenste zwangerschappen te voorkomen en om langere intervallen te creëren tussen opeenvolgende zwangerschappen (birth spacing), maar het effect op de fertiliteit is niet eenduidig. Kenia was in 1967 het eerste land in SSA dat met een programma van family planning startte en vele andere landen volgden; sommige van hen - waaronder Nigeria – deden dat ook met het expliciete doel om de bevolkingsgroei af te remmen. Dat wordt ook bepleit door sommige Afrikaanse auteurs. Het UN Population Fund (UNFPA) speelt een ondersteunende rol.

Sommige auteurs melden bovendien dat family planning minder effectief is geweest dan in andere continenten. Een mogelijke verklaring daarvoor zou zijn: onvoldoende betrokkenheid van de man.10 Family planning volstaat dus zeker niet, maar kan wel effectiever worden gemaakt, zeker in combinatie met de eerdergenoemde drivers: welvaartsgroei, langer onderwijs voor meer meisjes en versterking van vrouwenrechten. Rwanda heeft dat overtuigend aangetoond, al verloopt de daling de laatste jaren minder snel. In 2021 was het gemiddelde aantal kinderen per vrouw daar 3,8 – het laagste cijfer van alle landen van dezelfde inkomensklasse.11 De regering heeft dat mede gestimuleerd om het demografisch dividend te benutten.

Family planning is vooral effectief in combinatie met armoede- en ontwikkelingsbeleid
Ook elders, o.a. in Indonesië, is family planning, als aanvullende maatregel naast een sterk landbouw-, plattelands- en armoedebeleid effectief gebleken om de vruchtbaarheid te beperken en heeft het ook bijgedragen aan de economische groei.12

De relatie is wederkerig: family planning is vooral effectief in combinatie met armoede- en ontwikkelingsbeleid. Die combinatie leidt tot hogere inkomens, die op hun beurt een matigend effect hebben op de fertiliteit.

Misverstand 5: "Family planning betekent aantasting van mensenrechten, denk aan China”
Dat hoeft niet. Ja, de Chinese 1-kindpolitiek, in 1979 gelanceerd na de dood van Mao, was horror, met vele miljoenen abortussen, verdwenen meisjesbabies en een scheefgroei van de man/vrouw verhouding.13 Maar vandaag pleit vrijwel niemand meer voor zulke dwang. China zelf heeft het beleid in 2015 afgeschaft, toen de vrees voor overbevolking had plaatsgemaakt voor vrees voor krimp en vergrijzing. De regering moedigt nu zelfs méér kinderen per gezin aan.
In andere landen, zoals India en Indonesië is geen dwang uitgeoefend, maar soms wel sterke druk.14 Ethisch gezien is family planning alleen verdedigbaar als ze plaatsvindt op strikt vrijwillige basis. Ook daar zijn goede voorbeelden van, ook in SSA, zoals Rwanda15 en Malawi.

Misverstand 6: "Kerken en islam liggen dwars"
Ook dat is een halve waarheid. Het dwarsliggen kwam in 1994 duidelijk naar voren op de International Conference on Population and Development (ICPD) in Cairo, waar het Vaticaan en conservatieve islamitische landen zich eendrachtig verzetten tegen seksuele en reproductieve rechten van vrouwen. Vandaag is dat minder duidelijk. Ja, christelijke kerken liggen nog vaak dwars, en niet alleen bij abortus. Zo bepleit de RK kerk in SSA weliswaar “natuurlijke” vruchtbaarheidscontrole (o.a. periodieke onthouding), maar louter voor de gezondheid van moeder en kind, niet voor geboortebeperking. Toch bleek in een onderzoek op het platteland van Malawi – een voorloper inzake family planning - dat een kwart van de katholieke vrouwen aan moderne family planning deed, net zoveel als bij sommige Protestantse kerken. Dat bleek sterk af te hangen van de lokale pastoor of dominee. Bij leden van de Pinkstergemeenten en bij moslims lag het percentage wat lager. Elders in Afrika werken sommige Protestantse kerken juist actief mee. De United Methodist Church promoot wereldwijd family planning. In Liberia bood ze in 2011 zelfs family planning aan in haar eigen hospitaal, met als doel de gezondheid van moeder en kind. Dat had snel effect.

Religie kan family planning in de weg staan
Daar staat tegenover dat cultureel-conservatieve protestantse kerken in de VS en Brazilië met toenemend succes propaganda maken, ook in SSA, tegen seksuele rechten van vrouwen.16 In de VS kregen ze president Trump in 2017 zo ver om de financiële steun van de VS aan het Population Fund van de VN in te trekken - een gat dat overigens op initiatief van Nederland snel voor een groot deel werd gedicht. De Evangelische kerken en de Pinkstergemeenten zijn zelfs de snelst groeiende religie ter wereld, vooral in de Global South en vooral als gevolg van hun hoge aantallen kinderen en bekeringen.17 In Nigeria hebben Pinkstergemeenten gigantische kerken gebouwd, tot zelfs 100.000 plaatsen.

Ook in de Islam zijn de opvattingen over family planning verdeeld. Indonesië, Iran en Bangladesh hebben niet zonder succes een actieve bevolkingspolitiek gevoerd. Maar de opgekomen orthodoxe islam ligt vaak dwars. Frappant voorbeeld in Mali: onder druk van islamisten zette de president een door de Nederlandse ambassade gefinancierd programma voor sexuele vorming van kinderen stop en kwam hij zelfs met een persbericht waarin stond dat Nederland een geheel homofiele bevolking had die homofilie over de hele wereld promootte.18 Erg subtiel gaat het dus allemaal niet.19

Het moge duidelijk zijn dat deze cultuurstrijd nog lang door kan gaan. De uitkomst ervan en de gevolgen voor de fertiliteit en bevolkingsgroei zijn ongewis.

Conclusies uit de drie artikelen
  1. De weliswaar gedaalde maar nog altijd hoge fertiliteit in de meeste landen in SSA is ongunstig voor de voedselzekerheid en de ontwikkeling. Ze levert geen positief maar een negatief “demografisch dividend” omdat een zeer jonge bevolking een last is voor de economie.

  2. De hoge fertiliteit in SSA komt niet alleen door armoede, maar ook doordat de kinderwens er groter is, vooral bij mannen en op het platteland.

  3. Matiging van de fertiliteit is primair in het belang van SSA zelf. Het kan leiden tot meer voedselzekerheid en een positief demografisch dividend.

  4. In de rijke landen hebben burgers een veel grotere ecologische footprint dan in SSA, maar hun kindertal is juist veel lager. Het lijkt dus redelijk om in rijke landen te pleiten voor een lagere footprint, maar in SSA voor een lager kindertal.

  5. De voortschrijdende urbanisatie zal de fertiliteit verlagen, maar niet zo snel als nodig is. Er is dus ook actief beleid nodig. Allereerst bevordering van de economische ontwikkeling, vooral in de landbouw en op het platteland, onder meer door verbetering van de transportinfrastructuur. Ook kan het nodig zijn om de economie te beschermen tegen goedkope importen van voedsel en andere producten van overzee die tegen iets hogere kosten ook kunnen worden gemaakt in SSA zelf, zoals textiel. Andere effectieve maatregelen zijn:
    • langer onderwijs voor meer meisjes en jonge vrouwen;
    • empowerment van vrouwen, inclusief Sexual and Reproductive Health and Rights (SRHR);
    • family planning.

    Vooral combinaties van twee of meer van deze maatregelen kunnen zeer effectief zijn, zoals onder meer is gebleken in Zuidoost-Aziatische landen en in Rwanda.

  6. Family planning moet worden georganiseerd op strikt vrijwillige basis en primair zijn gericht op gezondheid en welzijn van vrouw en kind. En daarbij moeten ook mannen worden betrokken. Een lager kindertal is dan een te verwachten neveneffect.

  7. Steun uit religieuze hoek is van groot belang. Islam en kerken werken soms mee, soms tegen. De sterke opmars van de Pinkstergemeenten werkt in elk geval niet mee.


Wat kan Nederland bijdragen?
Resteert de vraag hoe Nederland en de EU aan deze ontwikkelingen kunnen bijdragen. We noemen drie prioriteiten. Die krijgen merendeels weinig of geen aandacht in de in mei door het kabinet gepresenteerde Afrikastrategie. Vooropgesteld: daar staat veel verstandigs in, zoals meer gelijkwaardige vormen van samenwerking tussen Europa en Afrika.

1. Agendeer bevolkingspolitiek
Doorbreek het politieke taboe op bevolkingsgroei en bevolkingspolitiek en zet dit weer op de agenda. In de Afrikastrategie wordt de snelle bevolkingsgroei wel genoemd, maar niet als risico voor voedselzekerheid en economische groei. Stimuleer dat het demografisch dividend kan gaan werken door verlaging van de fertiliteit. Meer concreet:
  • cofinancier programma’s voor meer en langer onderwijs voor meer meisjes, met name ook beroeps- en hoger onderwijs;

  • blijf intensieve steun geven voor programma’s voor gendergelijkheid, empowerment van meisjes en vrouwen, SRHR-programma’s en family planning. Blijf daartoe het United Nations sexual and reproductive health agency (UNPFA) volop meefinancieren. Dat is al een belangrijk element van de zich “feministisch” noemende Afrikastrategie, maar geef daarbij speciale aandacht aan het platteland van Centraal en West-Afrika, waar de armoede relatief groot is en de fertiliteit hoog.

2. Geef in het ontwikkelingsbeleid prioriteit aan landbouw en platteland
Duurzame intensivering van de landbouw kan uiteenlopende voordelen hebben: meer voedselzekerheid, economische ontwikkeling, sparen van bossen en het klimaat en indirect ook een lagere fertiliteit en minder emigratie.
Geef Afrikaanse landen de ruimte om onze producten aan hun grenzen te weren
Denk bij dat beleid niet alleen aan kennisuitwisseling, maar ook aan investeringen in ketenontwikkeling.

3. Gun Afrika meer ruimte voor marktbescherming
Doorbreek nog een taboe: de Afrikastrategie mikt nog steeds eenzijdig op de neoliberale strategie van exportbevordering in zowel Nederland als Afrika. Dat belemmert landen om hun boeren en bijvoorbeeld hun textielfabrieken te beschermen tegen import van goedkope producten van de wereldmarkt. Bepleit in de EU en de Wereldbank dat landen in SSA meer ruimte krijgen om importheffingen te leggen op zulke producten.20 Dat kan ook bijdragen aan het streven van Afrikaanse leiders naar meer voedselsoevereiniteit.

Met dank aan Henk Breman, Ken Giller en Henk Rolink (Rutgers) voor hun commentaar en suggesties.

Leo van Wissen is hoogleraar Economische Demografie aan de RU Groningen.
Wouter van der Weijden is milieubioloog en directeur van de Stichting Centrum voor Landbouw en Milieu.


Noten
1. UN DESA 2022.
2. Bongaarts, J. & J. Casterline 2013. Fertility transition: Is sub-Saharan Africa different? Population and Development Review 38 (Suppl.): 153–168.
3. Boserup, E. 1985. Economic and Demographic Interrelationships in sub-Saharan Africa. Population and Development Review 11: 383-397.
4. Bron: Worldometer.
5. Bongaarts, J. 2003. Completing the fertility transition in the developing world: The role of educational differences and fertility preferences. Population Studies 57: 321-335.
Axinn, W.G. & Barber, J.S., 2001. Mass education and fertility transition. American Sociological Review 66: 481-505.
6. Sully, E.A. et al. 2019. Adding It Up: Investing in Sexual and Reproductive Health. New York, Guttmacher Institute, 2020.
7. Vollset, S.E. 2020. Fertility, mortality, migration, and population scenarios for 195 countries from 2017 to 2100: a forecasting analysis for the Global Burden of Disease Study.
8. Tsui, A.O. 2017. Contraceptive Practice in Sub-Saharan Africa. Popul. Dev. Rev. 43 (Suppl 1): 166–191.
9. Kaneda, T. e.a. 2021. Understanding and comparing population projections in Sub-Sahara Africa. PRB.
10. Frade, S. 2022. From post-colonialism to Cairo to now: The (un)changing ideas of reproductive health and family planning in Africa. In: C.O. Odimegwu & Y. Adewoyin, The Routledge Handbook of African demography. Routledge.
11. Zie deze grafiek. Een van de oorzaken is stagnatie van het gebruik van family planning (FP). Daarvoor noemt de Rwandese overheid een breed scala van motieven: side effects/health concerns related to FP methods, the need to have another child, FP method failure, geographical inaccessibility (i.e., a long distance between the user’s residence and the nearest FP service-delivery point), the need to change the FP method used, rumors in the community about contraceptives, cultural beliefs such as considering many children a sign of wealth, religious beliefs, lack of communication among couples, lack of trained staff to offer long-acting reversible contraceptives (LARCs) and permanent methods of contraception, poor FP counselling, and the inability of CHWs to provide counselling and adequately manage of the side effects of FP methods. Vooral de culturele en religieuze remmingen lijken niet gemakkelijk weg te nemen door overheidsbeleid.
12. Henley, D. 2015. Asia-Africa Development Divergence – A Question of Intent. Zed Books.
13. Het 1-kind beleid is recent nog verdedigd met het argument dat het destijds onvermijdelijk zou zijn geweest.
14. Wilson, K. 2017. In the name of reproductive rights: race, neoliberalism and the embodied violence of population policies. New Formations (91): 50-68. ISSN 0950-2378.
15. Schwandt, H.M., Feinberg, S., Akotiah, A. e.a. 2018. “Family planning in Rwanda is not seen as population control, but rather as a way to empower the people”: examining Rwanda’s success in family planning from the perspective of public and private stakeholders. Contraception and Reproductive Medicine 3, 18 (2018).
Masiano, S.P, Green, T.L., Dahman, B. & Kimmel, A.D. 2019. The effects of community-based distribution of family planning services on contraceptive use: The case of a national scale-up in Malawi, Social Science & Medicine 238, 112490
16. Ook rechten van homo’s en de hele lhbti-gemeenschap worden aangevochten. Paradoxaal punt is abortus: daar zijn evangelicals doorgaans sterk op tegen, maar in landen met sterke SRHR zoals Nederland is het aantal abortussen juist laag. Overigens is dat aantal in Nederland weer aan het stijgen onder invloed van influencers die natuurlijke methoden bepleiten; en die zijn minder betrouwbaar. De conservatieve propaganda vanuit de VS en Brazilië kan worden opgevat als neokolonialistisch, maar dat is iets te simpel. Ze is effectief omdat ze ten dele aansluit bij culturele tradities in Afrika zelf. Afrikaanse politici framen juist de Westerse steun voor vrouwen- en homorechten als neokolonialistisch.
17. Voor een uitvoerig overzicht van de groei van religies wereldwijd, zie hier.
18. Henk Rolink, Rutgers, in email.
19. In SSA was de fertiliteit van moslims in 2005-2010 nog groter dan die van christenen: 5,8 resp. 4,6 kinderen per vrouw. Daarom wordt verwacht dat de islamitische bevolking tot 2050 sneller zal groeien dan de christelijke bevolking. Maar dat komt ook doordat relatief meer islamieten het platteland wonen. Schuitema, B. 2020. Differences in fertility between rural and urban Nigeria. University of Groningen.
20. Een blog op de website van de Wereldbank claimde dat Afrika banen zou kunnen scheppen en veel geld zou kunnen besparen door minder voedsel te importeren, maar noemde daarbij importheffingen niet als beleidsinstrument. Dat lijkt nog steeds taboe bij de Wereldbank.
Dit artikel afdrukken