Wat in de stekelige commentaren van wetenschappers vooral domineerde, was vrees. Vrees dat het betoog van Hertzberger verkeerd geïnterpreteerd of misbruikt zou kunnen worden door lieden met kwade bedoelingen. Dat door de vuile was buiten te hangen, de reputatie van de wetenschap wel eens geschaad zou kunnen worden.
Een wel heel erg angstige houding. Eentje die volgens mij alleen werkt op de korte termijn en die resoneert met de opstelling van wetenschappers ten opzichte van de terechte kritiek uit de jaren zeventig, tachtig en negentig, tijdens wat bekend kwam te staan als de 'science wars'.
Maar tegelijk is deze vrees ook gegrond. Wat er gebeurt bij bewust gezaaide twijfel over 'de feiten', zetten auteurs Naomi Oreskes en Erik M. Conway krachtig uiteen in hun boek Merchants of Doubt (2010) – waarin ze laten zien hoe eerst de tabaksindustrie en later de olie-industrie politieke actie wisten uit te stellen door de wetenschap rond sigaretten en klimaatverandering systematisch te betwisten.
Hoe kritiek op wetenschappelijk onderzoek kan worden uitgebuit, bleek vorig jaar, toen de National Association of Scholars (een klimaatskeptische conservatieve denktank) een rapport uitbracht waarin het uitgebreid citeerde uit artikelen over de replicatiecrisis in de wetenschap en vervolgens in één beweging de klimaatwetenschap van tafel veegde.
Na een tijdje begon ik het mezelf af te vragen: ben ik geen useful idiot, die met zijn nobele streven om kritisch te berichten over het machtsbolwerk wetenschap, anti-wetenschappelijke en antidemocratische groeperingen in de kaart speelt?Ook ikzelf als wetenschapsjournalist heb ervaren hoe een kritisch betoog een eigen leven kan gaan leiden. Naar aanleiding van mijn Groene Amsterdammer-serie Worstelende Wetenschap, gaf ik een lezing voor een publiek van agrariërs, waarin ik een vrij ontluisterend beeld schetste van de wetenschap. Na afloop kwamen er verschillende aanwezigen naar me toe. Ik citeer even vrij: 'Ze proberen ons gewoon te piepelen, die overheid en wetenschap.' 'Ze manipuleren gewoon de cijfers om te kunnen beweren wat hen goed uitkomt.' 'Allemaal boeven.'
Ik snapte dat cynisme wel, maar ik werd er ook ongemakkelijk van. Ik stamelde wat over dat het toch ook weer geen corrupte bende was en over pioniers die inzetten op verbetering, maar ging toch met een onprettig gevoel naar huis.
En zo kreeg ik meer vergelijkbare reacties. Na een tijdje begon ik het mezelf af te vragen: ben ik geen useful idiot, die met zijn nobele streven om kritisch te berichten over het machtsbolwerk wetenschap, anti-wetenschappelijke en antidemocratische groeperingen in de kaart speelt?
Schets ik door steeds de vinger op de zere plek te leggen, niet een veel te pijnlijk en verziekt beeld van wetenschappelijk onderzoek?
Ik dacht aan de uitspraak van voormalig SCP-directeur Paul Schnabel naar aanleiding van de terugkerende rapportages over de stand van ons land: 'Met mij gaat het goed, met ons gaat het slecht'. Die paradox tussen hoe we ons eigen leven ervaren en hoe we de maatschappelijke situatie kernschetsen, herhaalde Schnabel vorig weekend op NPO Radio 1 bij Max Nieuwsweekend nog maar weer eens, zou zijn te verklaren door het beeld wat de media ons voorspiegelen: een focus op het negatieve, op dat wat misgaat en beter kan, maakt ons overdreven pessimistisch.
Eenzelfde risico lopen we wanneer we alleen maar berichten over fraude, sloppy science en perverse prikkels in de wetenschap. Moeten we dus toch maar vooral positief berichten over de wetenschap? De kritiek alleen in bedekte bewoordingen opschrijven en liefst vergezeld van de nodige disclaimer dat er 'ook heel veel goed gaat'?
Ik denk het niet. Ik heb niet de illusie dat de wetenschap er baat bij heeft om gespaard te worden. Dat zou de wetenschap onwaardig zijn. Slecht onderzoek heeft bovendien helemaal geen kritische journalistiek nodig om zijn graf te graven – dat heeft de voedingswetenschap al lang laten zien.
Maar het is ook niet zinnig om zonder enige reserve uit te halen, met het risico dat er een karikatuur van de wetenschap achterblijft in de hoofden van onze toehoorders.
Waar ik me sinds Worstelende Wetenschap bewust van ben geworden, is mijn verantwoordelijkheid om niet alleen als waakhond de wetenschap te controleren, maar ook een realistisch beeld van de wetenschap neer te zetten. Zodat de wetenschap een beetje meer terug gaat in z'n hok, maar we ook blijven inzien dat het, indien goed uitgevoerd, de minst slechte manier is om kennis en inzichten te verzamelen – zoals ook Rosanne Hertzberger onderstreept.
Hoe een wetenschapsjournalist dat kan doen?
Door nu eens de wetenschap vanuit de maatschappij te bekritiseren, en dan weer de maatschappij vanuit de wetenschap. Door inzichtelijk te maken hoe wetenschap eigenlijk echt werkt, met al haar onvolkomenheden maar ook met alle stappen die worden doorlopen alvorens tot een conclusie te komen – in de woorden van Bruno Latour: 'Wetenschap is hard werken'. Door te laten zien wat nu precies wel en niet de gevolgen zijn van slordig onderzoek, misstanden en weeffouten in het systeem. Door oplossingen aan te leveren voor de huidige problemen in de wetenschap en door oog te hebben voor de hoopgevende verhalen.
En vooral ook door aan de hand van concrete voorbeelden te laten zien wanneer wetenschappelijk onderzoek wel bruikbare antwoorden kan leveren, en wanneer niet. Dan overleeft de wetenschap heus wel.
Op 8 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Hier het linkje naar de recensie die Wouter v.d. Weijden noemt: Verliefdheid is geen stofje in het brein.
Om het ook wat meer context te geven:
Zelf mocht ik in Utrecht studeren onder de Duitse hoogleraar wijsbegeerte Karl Schumann, een van de grote Husserl-kenners uit de late 20e eeuw. Waar ging die fenomenologie over? Mijn latere leermeester Jean-François Lyotard - helemaal opgegroeid in de fenomenologie - schreef er een boekje over dat nog altijd tot de Franse klassiekers behoort, hoewel het na 2004 niet meer herdrukt is. In dat boekje - in de wereldbekende serie Que sais-je? ('wat weet ik?') van de Presses Universitaires de France (PUF).
Wat ik van zowel Schumann (een historicus van de wijsbegeerte en een absolute fanaat* als het aankwam op het heel precies in de geschiedenis plaatsen van denkers en gedachten) als Lyotard leerde, is dat we heel ootmoedig moeten kijken naar wat ons denken ons aandoet. Die lijn van denken ontstond nadat de Verlichting had geleid tot hoogmoed (Hegel en Napoléon). Maar ook nadat Husserl weer begonnen was zich te realiseren dat we domweg mensen zijn en ons aardig konden redden door goed te kijken, zien wat past en wat niet maar nog wel iets zinvols kunnen toevoegen: reflecteren op dat proces. Klopt het pad waar we op zitten nog wel? Doen we wel wat we willen?
Heel bijzonder als afsluiting van de fenomenologie - die voor mij alles en tegelijk niets met de paradigmaleer van Kuhn en het zgn. postmodernisme te maken heeft - is het prachtige dunne boekje L'oeil et l'esprit van Maurice Merleau-Ponty, de laatste grote Franse fenomenoloog. Merleau-Ponty schreef het kort voor zijn dood en is de essentie van de wijsheid die na de hoogmoed kwam: blijf onbevangen kijken en laat je blik tot je doordringen, weet dat je slechts (of juist vooral) mens bent en ga daar zo goed en eerlijk als je kunt mee om. Bottomline: en laat niet je intellectuele creaties zich als spoken van je meester maken.
Overigens: ook mijn buurman Hans Achterhuis (de eerste 'filosoof des vaderlands') gaf, net als Tyler Burge, neurowetenschapper Dick Swaab al eens op zijn kop dat ethiek niet geregeerd wordt door stofjes in onze hersenen maar door mensen zelf die wel degelijk vrij zijn om te denken. Huh? Nee, dat weten we (ook al) niet (goed genoeg). Maar het is veel wijzer om van onszelf uit te gaan, omdat we anders robots zijn geworden.
Hé, daar gingen toch ook die succesboeken van Yuval Harari over? Ja meneer, het is een eeuwig terugkerend thema: hoogmoed komt voor de val.
* dat 'toont aan': fenomenlogen als Husserl waren al 'postmodern' in die zin dat ze alles wat ook maar riekt naar een beeld dat wij maken van de werkelijkheid wantrouwen en in zijn semantiek en bedrieglijke logica willen ontleden om door te kunnen dringen tot de kern van het leven (waar we altijd in zullen falen, maar waar we wel degelijk naar kunnen kijken. Moeten kijken? Dat is de ethische vraag daarnaast die bijvoorbeeld de Russisch-Duits-Franse wijsgeer Emmanuel Levinas oppakte met zijn concept van Autrui - streven; Joods en gemarkeerd door WOII en de gevolgen van een collectieve psychose. Die laatste twee woorden schrijf ik heel bewust. Daar wilden de fenomenologie en de laat-modernisten van de postmoderniteit aan kunnen ontsnappen. Mensen die het snappen wat er kan gebeuren, hebben diezelfde behoefte weer.
In de NRC van gisteren een lovende bespreking van een in het NL vertaald boek van de Duits-Joodse filosoof Edmund Husserl uit de jaren 30: De crisis van de Europese wetenschappen en de transcendentale fenomenologie.
Sluit naadloos aan bij het boekje van Rosanne. Waarschuwt voor overschatting van en blikvernauwing tot wetenschap.
Wij mensen luisteren vooral naar hen die het verhaal vertellen dat past bij onze geloofsovertuiging of wereldbeeld. En onze geloofsovertuiging aanpassen met nieuwe kennis, is een taai proces.
#37 Maarten 't Hart ja, fantastische schrijver, is -heel toevallig- weer in beeld bij ons thuis. Naar aanleiding van zijn boek over Magdalena zijn we ook zijn andere boeken weer gaan lezen. Naar Maarten zou inderdaad meer geluisterd moeten worden. En naar Koos van Zomeren, en naar Midas Dekker... Wat je zegt over het Dovemansoren dieet, dat is wel heel calvinistisch, niet? Eten niet te lekker maken?
Dit citaat heb ik al eerder gebruikt in een thread van januari, maar komt hier opnieuw van pas. Het geeft aan hoe wetenschap kan bijdragen aan de ontwikkeling van onze maatschappij. Dit moet gebeuren vanuit een systeem van wetenschappelijke vrijheid. Verder niets.
Kees Boele schrijft hier bijv. over in zijn Onderwijsheid uit 2015. Hij schreef hier, hfdstk 2: "In 1793 sloot de Franse Conventie alle te 'wijsgerig' geachte universiteiten van het 'ancien régime' en verving deze door meer praktijk-georiënteerde 'grandes écoles'. Deze laatsten moesten zich beperken tot praktische wetenschappen, gericht op praktische toepassing, en moesten vooral ingenieurs, landbouwkundigen, juristen, geneeskundigen, opleiden. In Duitsland gebeurde het omgekeerde: in 1809 werd in Berlijn de eerste moderne universiteit opgericht, naar de [...] von Humboldt, waarin het juist ging om het algemene, de academische vrijheid, los van eisen van praktische toepasbaarheid. Wat bleek ongeveer tachtig jaar later? Het niveau van wetenschap én techniek lag in Frankrijk beduidend lager dan in Duitsland... [...] Nadat een Franse minister van onderwijs de Humboldt Universiteit had bezocht, werd de Franse universiteit in 1875 in ere hersteld."
Zoals ik het zie zou het onderwijssysteem, en ook het wetenschappelijk systeem moeten werken volgens het evolutionaire principe van variatie en selectie. Zonder variatie is geen selectie, geen groei, mogelijk, (genetische) degeneratie is dan het gevolg. Alleen door je voortdurend te richten op faciliteren van academische vrijheid, dat is variatie, zul je de veelal verrassende vruchten mogen plukken als maatschappij, dat is dan selectie, die pas plaatsvindt achteraf.
En hetzelfde geldt voor de landbouw: faciliteer de bodem niet de plant, en ook hier zullen de vruchten verrassend groot zijn! De bodem zal in al haar vrijheid al wat in haar groeit maximaal en optimaal ondersteunen, als wij maar geduld hebben.
Het is de natuur die onze leidraad moet zijn. Het toedienen van voeding op de juiste plek doet leven groeien! We are life! Zelfs wetenschappers leven! Leven, creativiteit, wij, gedijt bij vrijheid, niet bij beteugeling, controle.
Het is vertrouwen, vertrouwen op het leven, dat zich ontspint als wij de controle loslaten in plaats van het te 'managen'. Het leven is ongrijpbaar, ons onbegrip van haar non-lineaire kracht, onze angst voor wat wij zien als chaos, die uiteindelijk geen chaos is, onze wil tot controle, is wat ons en ons systeem steeds verder afbrengt van waar het om gaat, evolutie van de aarde en van ons als soort. Wij missen wijsheid, dat is denk ik het euvel van ons wetenschappelijk systeem. We moeten zelf blijven denken in plaats van ons te verschuilen achter de modellen. Zie hier nog een laatste voorbeeld, vanuit de EU, waar wetenschappelijke aannames en modellen, vastgelegd in politieke regelgeving, mensen afhouden van het maken van eigen afwegingen: Good Things Await:
"Niels Stokholm runt met zijn vrouw Rita een succesvolle biologische Deense boerderij die levert aan de beste restaurants ter wereld. Maar niet iedereen is even enthousiast over boederij Thorshøjgaard en de holistische methoden die Niels gebruikt. Autoriteiten en bureaucratie dreigen met sluiting. [...]
Niels Stokholm runt samen met zijn vrouw Rita al ruim 30 jaar de boerderij Thorshøjgård, waar alles gebaseerd is op de principes van biodynamische landbouw. Alle praktische beslissingen maakt Niels in harmonie met de natuur en met respect voor de dieren. Hij noemt zijn koeien bij naam en heeft een sterke band met hen allemaal.
De kalender die hij aanhoudt om te zaaien en te planten, is gestoeld op de bewegingen van de sterren en de planeten. Deze holistische methode van werken levert een aantal van de beste en meest gewilde producten ter wereld op. Het beste restaurant ter wereld en veel beroemde Deense chefs kopen hun groenten en vlees bij Niels.
Desondanks moet Niels het gevecht aan met de standaard EU-restricties en veelvoorkomende controles, bedoeld om het welzijn van de dieren in de gaten te houden. De boetes en de rechtszaken die daarmee gepaard gaan, zouden het einde van de boerderij betekenen. [...]"
... Desondanks moet Niels het gevecht aan... Wat wij niet beseffen is dat Niels ons een mogelijkheid laat zien om te evolueren naar een beter landbouwmodel. Als wij dit willen zien, dan moeten wij het (wetenschappelijke) keurslijf durven loslaten waar wij in zitten en dat is afgestemd op grote getallen en niet kan omgaan met alles wat nieuw is, chaos.