Ambachtelijk verwijst naar vakmanschap. Dat van iemand die weet hoe iets moet ook als het net anders is. Vlees is nooit even vet of mager als de vorige keer. Appels hebben nooit evenveel suiker of zijn nooit even rijp, noch onderling noch als de vorige keer.
Een ambachtsman maakt er altijd het beste van omdat hij geen procedure uitvoert, maar zijn kennis volgt en op basis daarvan intervenieert, als kleine afwijking van een basisproces.
In een industrieel proces is kennis omgezet in een procedure die alle variaties zorgvuldig uitsluit door het product eerst homogeen te maken en dan verwerkt in een onveranderbaar proces met altijd hetzelfde eindproduct.
De ambachtsman is dus een kenniswerker. De industrieel een knoppendrukker.
Maar nou het voorbeeld van 'mijn slager', een grootslager. Hij gaat met z'n fabriek om als een ambachtsman. Hij intervenieert en maakt optimaal gebruik van de variaties van verschillende charges basisproduct. Zijn mensen en machines zijn de verlengstukken van zijn armen.
Het woord ambachtelijk durft hij niet te gebruiken, want hij is een fabriek. Bonne Maman straalt, met z'n handgeschreven letter en Bretons bont gevlekte dekseltje, ambacht uit zonder dat zit er een cent variatie zit tussen de ene en de andere pot of tussen nu en 3 jaar geleden. Hoogstens is het fruitgehalte langzaam omlaag gebracht om het mensen niet te laten opvallen. Een zorgvuldig proces, uitgevoerd door knoppendrukkers.
Stelling: als er ambachtelijk op staat, klopt het niet. Als het altijd lekker en soms een beetje anders smaakt, is het ambachtelijk maar kun je het beter niet zo noemen.
'Artisanal' (ambachtelijk) van de foto is een chique kaaswinkel en bistro in NY, USA.
Op 11 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Ik volg Dick's definitie, maar met toevoeging van enkele dingen:
Vakmanschap wordt gekenmerkt door product- en proceskennis en kan alleen worden toegepast als de vakman zelf of als regisseur in het proces kan ingrijpen voor een optimaal smaakresultaat dat recht doet aan de uniciteit van het ingaand 'onbehandeld' basisproduct en dit zonder gebruik van hulpstoffen die (kunstmatig) ingrijpen op smaak, textuur, bewaarbaarheid ...
Met onbehandeld bedoel ik onder meer 'niet-gestandariseerd', niet geraffineerd ...
Met hulpstoffen bedoel ik bijvoorbeeld verbeteraars, smaakadditieven, bewaarmiddelen maar niet bacterieën, gisten of schimmels. Geen brood, geen wijn, bier of kaas zonder deze laatsten.
Just my humble 2 cts.
Een beetje laat misschien, maar ik was even in 't land waar nog veel ambachtelijke producten worden gemaakt. Ik wil geen partij kiezen, nog olie op 't vuur gooien, maar zou het mogelijk zijn het woord ambachtelijk te koppelen aan de gebruikte ingrediënten? Laten we eerlijk zijn, confitures maken per ton of per 5 kilo, zal in weze niet anders zijn als er in verhouding dezelfde ingrediënten worden gebruikt en er geen gebruik wordt gemaakt van hulpstoffen die een product mooier moeten laten zijn dan het in werkelijkheid is. Brood maak je van meel, water, gist en zout (en als het goed is met voordeeg). Het aldus verkregen deeg laat je de tijd om te rijzen; nog een keer te laten rijzen en dan af te bakken in een oven met stenen ondergrond. 500, 1000 of 10 000 stuks, maakt niets uit. Dat brood blijft dezelfde smaak houden. Eenieder die wel eens confitures heeft gemaakt van pure ingrediënten (fruit, suiker en eventueel pectine)weet dat kleur en smaak na een jaar achteruitgaan. Je kan dat opvangen met citroensap en donker bewaren, maar toch...
Dus ik dacht zo, dat een ambachtelijk product een puur product zou moeten zijn, zonder productvreemde hulpstoffen gemaakt. Gewoon een stuk houdbaar gemaakt vlees; een paar kilo vruchten enz....Zo'n product kan uit de industrie komen of uit kleine, door bloembedden en loslopende kippen omgeven boerenbedrijven....
De discussie over ‘ambachtelijk’ is warrig en waardevol tegelijk. Zoals zo dikwijls vormt de begripsbepaling het struikelblok. Oorzaak daarvan is, dat terminologie linguïstisch gezien geen statisch, maar dynamisch fenomeen is, en onderhevig is aan trends en tijd, en semantiek. Mooi voorbeeld is het begrip ‘gezond’. ’Gezond’ heeft de passieve betekenis van de status quo, de momentopname van de gezondheidstoestand, maar in de reclame tevens de actieve, en suggestieve betekenis van ‘heilzaam’, of ‘helend’.
Een ideaal woord dus om in de levensmiddelenreclame te misbruiken. Door te verklaren dat een product ‘gezond’ is, zal het in de meeste gevallen gaan om het onschadelijk effect ervan, terwijl de reclame duidelijk speculeert op de heilzame, actieve werking ervan. Hier wordt duidelijk het begrip ‘onschadelijk’ getransformeerd tot het begrip ‘heilzaam’.
Binnen onze cultuur is dat haast onzichtbaar gekoppeld aan schuldgevoel. Immers, als je niet bewust kiest voor ‘gezond’, dan ben je zelf verantwoordelijk voor het spelen met je gezondheid. Wat dat betreft mag je stellen, dat in de voedingssector de grens tussen kwakzalverij en verantwoorde informatie zeer vaag is.
Moet misbruik van het woord ‘gezond’ niet bij wet geregeld worden vanwege bewuste misleiding?
Is het voor de Reclame Code Commissie geen taak het woord ‘gezond’ slechts toe te laten, als biochemisch bewezen is, dat er van het product of het additief in een product een ‘helende’ werking kan uitgaan ?
Of moeten we accepteren, dat het devalueren (?) van een woordbegrip behoort tot de dynamiek van de taal, en dat de consument dat zelf maar moet doorprikken, en woordbegrippen polyvalent/polyinterpretabel toegepast mogen worden, naar gelang van de context, waarin de reclame ze wenst te gebruiken ?
Het zelfde geldt voor begrippen als duurzaam, groen, en vers, die op gelijke wijze worden ge- en misbruikt.
Ja, Wouter, dat bedoelde ik nou. De straf is er overigens wel: morele uitsluiting.
Jouw procedurele 'strengheid' is nutteloos. Kwalijk zelfs, want wekt de indruk dat wetgeving zinvol zou zijn. De claims waartegen Katan en Kok ten strijde trekken op het gebied van gezondheid zijn via wetgeving niet te bestrijden. Net als die van Bonne Maman. Die Goede Moeder zegt niets, maar suggereert wel in een taal die geen taal is, maar o zo goed verstaan wordt door de consument.
Wetgeving begint in moraal. In 1938 zaten ze nog dicht bij elkaar. Nu is het tijd wetgeving te corrigeren door moraal. Procedureel zal het BM idd niks interesseren. Wel als die jammetjes niet meer gekocht worden of de prijs niet meer opbrengen omdat er ruimte en verdringend marktaandeel blijkt voor niet liegende producten.
Oooooh, het gaat dus om een Volksgericht dat alleen in woorden veroordeelt. Er zijn geen straffen. Nu is mij het idd duidelijk. Een soort Consumentenbond die claims op verpakkingen en in advertenties onderzoekt en beoordeelt.
Maar dan ben ik dus nog strenger dan deze Veerman-lijn. Ik wil nl een aantal woorden (zoals "vers", "gezond") WEL reguleren in hun gebruik.
Je zou het hier eens moeten proberen met een concreet product. Bijvoorbeeld jouw Bonne Maman-potjes of het woord "ambachtelijk" op de Boerenbrie van Albert Heijn. 1 inspraak- en pleitronde en dan stemmen of dit verfoeibaar bedrog is. Vervolgens de uitslag openbaar maken en bij Bonne Maman of AH om opheldering vragen wanneer het een veroordeling betreft. Dat kan best voor enig rumoer zorgen, maar Bonne Maman zal haar schouders ophalen. Ze zou trouwens winnen, omdat ze alleen maar het sfeertje van kleinschaligheid oproept, maar nergens in woorden beweert dat het de kleinste jamfabriek is.