Foodlog-reageerder Hans Koevoet wees erop. Professor Martijn Katan merkt iets opvallends op: het Voedingscentrum vindt volle zuivel ongezond en magere zuivel gezond.

Afgelopen december voltrok zich een kleine revolutie: volvet was niet langer eng. De Gezondheidsraad bracht haar jongste Richtlijnen goede Voeding uit en daarin bleek de algemene ban op verzadigd vet te zijn opgeheven. Het enige advies waarin verzadigd vet nog een rol speelt is bij het vervangen van boter door zachte margarine of plantaardige vetten.

Ban blijft bestaan
Over de reden van deze verruiming schrijft de Gezondheidsraad: In de richtlijnen uit 2006 was de aanbeveling om minder dan 10 energieprocent verzadigde vetzuren te gebruiken. Omdat de bewijsvoering voor het gezondheidseffect gebaseerd is op de vervanging van verzadigde door cis-onverzadigde vetzuren, heeft de commissie de richtlijn nu geformuleerd in termen van vervanging.

Toch blijkt het Voedingscentrum de ban op verzadigd vet niet te hebben opgeheven. Producten zoals speklappen, gehakt, lamskarbonade, pindakaas, volle melk, yoghurt en kwark, 48+ en 60+ kaas, crème fraîche, kook- en zure room, beschuit en croissants staan vanwege teveel verzadigd vet niet in de schijf-van-vijf.

'Onwaarschijnlijk verband'
Daar wijken de experts van het Voedingscentrum dus sterk af van de Richtlijnen van de Gezondheidsraad. In het Achtergronddocument over zuivel van de Gezondheidsraad komt de term 'verzadigd vet' niet eens voor. Er wordt hier en daar alleen onderscheid gemaakt tussen het totale vetgehalte (volle, halfvolle of magere producten), maar daartussen worden geen verschillen gevonden of is onvoldoende data om een conclusie te trekken. Wel wordt geconcludeerd dat het onwaarschijnlijk is dat er verband bestaat tussen volle zuivel en het risico op coronaire hartziekten, beroerte, diabetes mellitus type 2 en borstkanker. Geen reden om volle zuivel in de ban te doen, toch? Dat doet de Gezondheidsraad dan ook niet.

Daarom heb ik drie vragen aan de experts van het Voedingscentrum: waarom hebben jullie het nodig gevonden om toch een criterium te stellen voor verzadigd vet? Realiseren jullie je de consequenties van deze bovengrens? Beseffen jullie dat als de basis hiervoor ontbreekt – zoals de Richtlijnen van de Gezondheidsraad laten zien – dit advies de consument mogelijk zelfs de verkeerde richting in stuurt?
Oud advies, merkwaardig
Het Voedingscentrum heeft voor het opstellen van haar schijf-van-vijf een achtergronddocument geschreven waarin het uitlegt hoe de haar aanbevelingen tot stand zijn gekomen. Over de verdere uitsplitsingen binnen productgroepen zeggen de experts van het Voedingscentrum: Voedingsmiddelen uit deze groepen die (te veel) voedingsstoffen met een mogelijk ongunstig effect op de gezondheid bevatten, namelijk zout, suiker, transvet of verzadigd vet, of te weinig vezel, horen niet in de Schijf van Vijf.

Ter onderbouwing wordt verwezen naar paragraaf 3.2 waar zij over verzadigd vet schrijft: Rationale voor een criterium voor verzadigd vet is het maximum dat is bepaald voor de hoeveelheid verzadigde vetzuren: maximaal 10% van de totale hoeveelheid energie (10 energie %)...

Dit blijkt het Voedingscentrum te baseren op de bovengenoemde Richtlijnen Goede Voeding 2015 - waarin helemaal geen bovengrens genoemd wordt – en op een advies van de Gezondheidsraad uit 2001. Dat is merkwaardig, want zou je niet verwachten dat het recentste advies van de Gezondheidsraad het voorgaande vervangt?

Bepaald geen geneuzel
Mijn argumentatie lijkt misschien geneuzel over verzadigd vet. Toch is het bepaald geen detail of een herhaling van oude discussies, omdat het flinke consequenties kan hebben. Onlangs vroeg Simone Hertzberger van Albert Heijn het Voedingscentrum om duidelijkheid, zodat Albert Heijn keuzes kan maken in de producten die zij op basis van gezondheid een streepje voor geven. Je ziet ze al staan, die magere melk en yoghurt, of light kaas.

Bovendien organiseert Stichting Ik Kies Bewust – die het Vinkje uitgeeft – binnenkort een openbaar debat om haar koers voor de komende jaren te bepalen. De stichting hanteert criteria om te bepalen welke producten een vinkje mogen voeren en welke niet. Eén daarvan gaat over de hoeveelheid verzadigd vet. De criteria moeten in lijn zijn met de Richtlijnen Goede Voeding van de Gezondheidsraad, maar zijn dat niet omdat die Richtlijnen verzadigd vet niet afraden. Het afwijkende en op oude inzichten gebaseerde advies van het Voedingscentrum stimuleert echter om het verzadigd vet criterium in stand te houden. Het resultaat laat zich raden: allerlei magere en light producten krijgen een Vinkje en lijken daardoor een gezondere keuze. Wat de Gezondheidsraad betreft, wordt de consument zo op het verkeerde been gezet.

Daarom heb ik drie vragen aan de experts van het Voedingscentrum: waarom hebben jullie het nodig gevonden om toch een criterium te stellen voor verzadigd vet? Realiseren jullie je de consequenties van deze bovengrens? Beseffen jullie dat als de basis hiervoor ontbreekt – zoals de Richtlijnen van de Gezondheidsraad laten zien – dit advies de consument mogelijk zelfs de verkeerde richting in stuurt?

Fotocredits: aanbieding volvette yoghurt Lidl, Voordeelmuis
Dit artikel afdrukken