De sluiting van de Europese grens door Rusland was aanleiding voor een artikel van Dick Veerman waarin hij de exportcijfers fileerde om een discussie los te maken over de uitspraak van Ruud Huirne (Rabobank) dat de sector ondersteuning vanuit de overheid behoeft vanwege het grote verlies dat geleden zou worden.

Oud versus nieuw
Zoals het een goed moderator betreft, stopte Dick twee andere elementen in zijn artikel. Het ene ging over wat ik in een reactie “het business model van de sector” noemde. Sommige sectoren zitten al in de problemen, of zo je wilt in een transitie. Eventuele steun moet dan ook in dat kader worden beoordeeld: behouden we het oude of pakken we door naar het nieuwe (wat dan dan ook is). Daarop kwam nog niet zoveel reactie. Mogelijk omdat het Foodlogpanel ook veel vraagtekens had bij steun op dit moment zonder te weten wat de handel allemaal nog via omwegen weet te presteren. Een element waar het LEI ook al op wees met voor zijn doen sterke bewoordingen.

Geen vraag en geen aanbod
Hier wil ik het derde element dat Dick zeer centraal stelde in zijn artikel behandelen. Het is in de oorspronkelijke draad nog nauwelijks opgepakt, maar wel een discussie waard. Wat zijn het nut en de noodzaak van een collectieve analyse van risk-management, stress-tests en scenario-analyse?

Constatering (zoniet een verwijtje) van Dick was de opmerking van mijn oud-directeur Ruud Huirne (toen nog geen Rabobank) van enkele jaren geleden dat we als LEI Wageningen UR vrijwel nooit worden gevraagd om stress-tests en risk-management op sector niveau uit te voeren. Dat klopt. En het wordt vanuit LEI of Wageningen ook niet erg aangeboden (aanbod schept vraag), ik kom daar zo op terug.

Wel iets gedaan, maar ...
Dat wil niet zeggen dat er niets gebeurd is. De laatste grote toekomstverkenning werd in 2011 door een team onder leiding van mijn collega Petra Berkhout uitgevoerd. Typerend is dat het hoofdstuk Kwetsbaarheden vooral ingaat op GLB en milieu-issues.

Daarnaast heeft de overheid ook zelf (in een studie getiteld Schaarste en Transitie) en na de voedselprijzenstijging van 2007 ook bijvoorbeeld HCSS en het platform LIS laten kijken naar risico's. In de analyses domineren vaak dierziektes en beschikbaarheid van grondstoffen. Zoals fosfaat en soja. Ik heb binnenskamers, overigens, nog wel eens voorgerekend dat een wegvallende soja-import de Nederlandse consument niet meteen diep treft of de staatsveiligheid in gevaar brengt. Het blijft beperkt tot een forse prijsstijging en een inkrimping van de veestapel, die in het eerste jaar nog heel wat extra en dus goedkoper vlees oplevert omdat de veestapel wordt afgebouwd.
Als je de zaak in dit land echt ineens wilt ontregelen en voor paniek zorgen, dan moet je eerder denken aan bijvoorbeeld een op mensen overslaand vogelpestvirus.

... blind voor geopolitiek
Mijn punt hier is dat we als agro-sector en aangestuurd door EZ dus vooral nadenken over milieu, klassiek beleid en grondstoffen. We hebben echter een blind oog voor geopolitieke vraagstukken en zwarte zwanen, de uitzonderingen die we niet verwachten maar in de geschiedenis altijd weer de bepalende factor zijn gebleken, zoals bijvoorbeeld de moord op de Oostenrijkse keizer in juni 1914.

Concreet speelt dat nu ook weer bij het denken rond grondstoffen en geopolitiek. De Tweede Kamer heeft zich er over gebogen. Een enkele beleidsmedewerker van EZ suggereert meer samenwerking tussen LEI, HCSS, LIS en Clingendael. Maar het algemene beeld lijkt toch meer in de richting van waar het milieubeleid 20 jaar geleden zat: laten we een website bouwen waarop bedrijven individueel kunnen kijken of ze van een bepaalde grondstof afhankelijk zijn, en dan kunnen ze eens kijken met TNO of Delft of het ook met wat anders kan. Alles helpt, maar het getuigt van het neerleggen van veel verantwoordelijkheid bij marktpartijen en van weinig systeem-denken.

Ik vrees dat dit ook niet gaat veranderen, ondanks de Poetin-wake-up-call. Dat is deels het gevolg van hoe we na de val van het publiek-private organisatie-model in ons land onderzoek organiseren. Voor een ander deel volgt het uit het ontbreken van een traditie in scenario-denken in de agro-sector.

Voorlichting- en onderzoek zijn geldgedreven
Het LEI is net als alle toegepast onderzoeksinstituten een marktgedreven instelling. Er is geen land - in Europa overzie ik dat vrij goed - dat zijn voorlichtings- en onderzoekssysteem zo geldgedreven heeft gemaakt als Nederland, zelfs voor publieke issues.

Geen duidelijke én een omstreden agenda
Over het algemeen vind ik dat persoonlijk als liberaal econoom nog niet eens zo gek. Het topsectoren-beleid heeft vermoedelijk - hoewel een degelijke evaluatie ontbreekt - forse nadelen (te weinig cross overs, te weinig aandacht voor innovatief mkb, te weinig aandacht voor sociale innovatie en maatschappelijke issues, hoge transactiekosten). Tegelijk heeft het als goede kant dat de samenwerking tussen wetenschappelijk onderzoek en bedrijfsleven verbetert. Daardoor wordt er potentieel toch aan één agenda gewerkt in de zogeheten gouden driehoek tussen overheid, bedrijfsleven en onderzoek. Het probleem is alleen dat die agenda verre van duidelijk is, door lang niet iedereen gedeeld wordt en dus omstreden is.

Het poldermodel, de bezuinigingen en heel menselijke belangen
De ervaring binnen het topsectorenbeleid is dat het de grootste moeite kost om bedrijven voor dit type onderzoek (scenario-analyse, risk management) te interesseren. Neem als voor de publicatie waaruit werkelijk iedereen citeert dat het agrocomplex bijna 10% van de economie is. Gelukkig maar, want zo worden de discussies tussen oud-LNV en oud-EZ tenminste nog een beetje van feiten voorzien. Daarnaast is er het jaarlijkse Landbouw-Economisch Bericht. De publicaties zijn door EZ ingebracht voor financiering in het topsectorenbeleid waaraan het bedrijfsleven moet bijdragen. Bedrijven zien dat algemene informatie echter als een overheidstaak. Wellicht hebben ze een punt. In Duitsland is het een wettelijke taak en draagt het parlement de minister jaarlijks op elk jaar te berichten. Dat was in onze consensuspolder niet nodig - tot we drastisch gingen bezuinigen en zo veel mogelijk naar het bordje van het bedrijfsleven probeerden te schuiven.

Evenzo hoorde ik dat het boekje Kwantitatieve Informatie (geen LEI publicatie, wel gebruikmakend van LEI cijfers) met het verdwijnen van de Productschappen verdwijnt. Het geeft normen waarmee heel wat accountants, voorlichters en bankiers rekenen. Met een directeur bedrijfskunde van een accountantkantoor rekende ik al eens uit dat het tonnen per jaar oplevert dat onderhandelaars rond financieringen van dezelfde cijfers uitgaan. Maar dergelijke transactiekosten lijken geen echte cash flow en ik verdenk de stafafdelingen van banken en accountants ervan dat ze er zelf belang bij hebben hun kantoren zelf van die data te voorzien. Ook die lopen inkrimpingsrisico’s en hebben dus een heel menselijk belang om hun eigen werk belangrijk te maken.

Afbraak van collectiviteit en tegelijk behoefte
Een laatste voorbeeld. Met de ICT standaardisatie-organisaties Floricode en Frug-i-com in Tuinbouw Digitaal is het LEI al een half jaar met een Topsectoren-voorstel - voor ingewijden: een 'PPS' - bezig om meer te doen met ICT en handelsdata. Kunnen we het Client systeem zo koppelen aan open data dat elke teler en handelaar veel beter bij meer real time data kan? Kun je inzichtelijk maken van een product dat goed is voor de Russische markt naar welke landen je nog meer kunt in deze wereld van exportcertificaten en exportkeuringen? Wellicht helpt deze crisis, maar ... er komt vermoedelijk geen geld voor beschikbaar. Dat besteden we liever aan onderhandelingen vergaderingen over onenigheden over de cijfers en speculaties in de pers over schadevergoedingen.

Kortom de afbraak van de collectiviteit is in volle gang. R&D directeuren sturen technisch onderzoek aan en dat maakt de kans op de door Dick gewenste collectieve stresstests en scenario-studies niet al te groot.

Een tweede punt is dat scenario-studies, in de betekenis waarin Dick ze bedoelt (en met hem ben ik een fan van de denkschool die nota bene gevestigd is door de Nederlander Kees van der Heijden) in het agrarische domein geen traditie is. Daarvoor moet je bij Shell zijn, hoewel ook daar scenarioplanning volgens insiders niet meer is wat het geweest is.
De behoefte is er wel, maar het blijkt moeilijk die een vorm, verschijning en rolverdeling te geven. Typerend is dat ik vorig jaar te hulp werd geroepen omdat de Wageningse academische wereld er niet uit kwam om een NWO programma vorm te geven rond het stresstesten van robuuste ketens. Overigens is dat programma er nu (vooral ook door inspanningen van anderen, o.a. op EZ) dus we zullen zien wat de promovendi er komende jaren van maken.

Proactief duiden
Ik denk dat ik de eer heb een jaar of 5 geleden een van de weinige scenario analyses gedaan te hebben, over de toekomst van de belangenbehartiging en het kennissysteem. Binnen LNV bestond er een decennium geleden bij het oude bureau BSB van Gerrit Meester een kleine traditie, en ook voor de VWA is er wel eens een uitgevoerd. Meer kan ik me zo snel niet herinneren.
Zoals hopelijk iedereen weet, zijn scenario's geen voorspellingen. Maar een van de dominante scenario’s in onze studie was er een waarin productschappen zouden verdwijnen, de invloed van LTO verder zou afnemen (in de bijlage durfden we nog net op te schrijven dat mogelijk ook het ministerie van LNV zou verdwijnen) en de NGO's de multinationals scherp zouden houden. Het werd binnen 5 jaar werkelijkheid.

Ik heb er nog wekelijks plezier van, want het maakt de duiding van de verwarrende feiten een stuk makkelijker en dringt de verwarring terug. Wie proactief in mogelijke scenario's leert denken, kan zich oriënteren in de snel veranderende wereld die zich steeds opnieuw, anders en onverwacht presenteert.

FrieslandCampina rekent op Azië, maar niet op het risico
Ik heb niet de indruk dat (geopolitieke) scenario's in het bedrijfsleven gemeengoed zijn. Een paar jaar geleden toonde het kersverse FrieslandCampina zijn strategie op de Cooperatiedag van de NCR met een video met wel heel veel Aziatische gezichten. Op mijn vraag (misschien niet aardig zo en plein public) of er ook een risico-analyse op geopolitieke aspecten was (we hadden bij de overheid waar ik toen deels zat, net de studie 'Schaarste en Transitie 'gedaan) kwam een zeer ontwijkend antwoord.
Tot zover mijn toelichting op Dick's uitdagende vragen aan Ruud Huirne en het LEI naar het ontbreken van scenario-analyses en stress tests. Met dit kijkje in de keuken wordt begrijpelijk waarom die er niet zijn als het om geopolitiek gaat en er vermoedelijk ook niet snel komen. Maar je weet het nooit.

Voedselinnovatieland
Dick's oproep om met een clubje mensen eens een goede scenario-analyse te maken en het business model voor de Nederlandse landbouw en de (nu soms wel erg verwaarloosde) collectieve aspecten daarvan te doordenken is me uit het hart gegrepen. Na het rapport Van der Stee is er niet zoveel meer gebeurd, dus tijd voor de volgende generatie. Henk van Latensteijn en ik schreven een aantal jaren geleden al eens een stuk in het FD dat we samen met de samenleving moeten kiezen voor Nederland als voedselinnovatieland. Dat past wel bij het voorzetje waarin Dick staatssecretaris Sharon Dijksma als hoeder van het algemeen belang oproept het landbouwbeleid fundamenteel opnieuw uit te denken en van daaruit vorm te geven. Misschien moeten we het modern doen in crowd-sourced vorm. Hoogste tijd voor een discussie hieronder en op het Foodlog-event op 20 september in mijn geliefde Biddinghuizen waar ik in ieder geval zal zijn.
Dit artikel afdrukken