Inkomenstoeslagen leiden verder tot een verhoging van pachtprijzen. In Oost-Europa komt op die manier soms de helft van die toeslagen ten goede aan de landeigenaren die hun grond verpachten.
In feite leiden de grond-en pachtprijsstijgingen van de waarde van grond en pacht tot hogere kostprijzen en veroorzaken ze zo een druk op de inkomens op de langere termijn.
Eickhout refereert aan de stok (wetgeving) en de wortel (subsidie) en concludeert dat die wortel te vroeg wordt weggegeven. Dan blijft alleen de stok over als middel om de gewenste verduurzaming vorm te gevenVoor een evenwichtige beoordeling van de inkomensproblemen in de landbouw is het noodzakelijk om ook naar de vermogenspositie van de bedrijven te kijken. Veel bedrijven investeren in grond, waardoor steeds meer eigen vermogen in grond gaat zitten waardoor – mede dankzij de grondprijsstijgingen - een sterke vermogensgroei plaatsvindt. Zo bleek het eigen vermogen van melkveehouders in de periode 2011-2018 jaarlijks met € 70.000 te zijn gegroeid.
Wie jaarlijks zijn vermogen op deze wijze ziet groeien, heeft weinig reden om te klagen. Het gezegde “boeren leven arm, maar sterven rijk” is nog steeds van kracht. Dat zou moeten veranderen. De financieringsstructuur in de landbouw is te sterk gericht op eigendom. Dat rechtvaardigt nog niet dat er in Nederland jaarlijks € 700 miljoen aan inkomenstoeslagen wordt uitgekeerd.
De wortel en de stok
In de Volkskrant van 23 oktober jl. uit Bas Eickhout zijn frustratie over de beperkte vergroening in de besluiten die nu genomen zijn over de GLB-gelden. De noodzakelijke verduurzaming van de sector zal daarom een taai gevecht worden. Eickhout refereert aan de stok (wetgeving) en de wortel (subsidie) en concludeert dat die wortel te vroeg wordt weggegeven. Dan blijft alleen de stok over als middel om de gewenste verduurzaming vorm te geven. Dat betekent op zijn beurt weer dat wetgeving komende jaren alleen maar strenger wordt. Onderwijl hebben de Nederlandse boeren hun buik vol van telkens nieuwe wetgeving die ze over hen uitgestort wordt.
Nederlandse boeren hebben al langer ervaring met strengere wetgeving. In 2003 werd Nederland door het Europese Hof veroordeeld wegens het niet nakomen van de verplichtingen van de Nitraatrichtlijn. Bij de derogatieonderhandelingen in 2006 zijn al afspraken gemaakt voor een fosfaatplafond in 2015. En dat fosfaatplafond heeft – mede door het op Nederlands verzoek loslaten van de superheffing – voor heel veel regelpijn gezorgd. Na de fosfaatproblemen ontstonden de stikstofproblemen.
De komende jaren is nog meer regeldruk te verwachten. Vroeg of laat zal ook betaald moeten gaan worden voor de emissies van broeikasgassen, waar de landbouw nog altijd van vrijgesteld is. Ook vraagt de toenemende verdroging op de zandgronden om regels en heffingen om het gebruik van grondwater terug te dringen. De waterkwaliteit van het oppervlaktewater is nog steeds bedroevend. Vergeleken met andere Europese landen scoort Nederland het slechtst op de Kaderrichtlijn Water. Dat vraagt om extra maatregelen.
In de Farm to Fork strategie van Eurocommissaris Frans Timmermans wordt een reductie van het bestrijdingsmiddelengebruik, antibiotica en kunstmest beoogd. Dat zal ook al evenmin zonder extra maatregelen kunnen.
Het zou daarom goed zijn om de wortel van de GLB gelden te gebruiken om de pijn van wetgeving te verzachten en de verduurzaming van bedrijven te ondersteunen. Daar heeft de Nederlandse politiek het afgelopen decennium weinig voor gevoeld. Nog steeds wil de Tweede Kamer geen koppeling van de GLB gelden met Europese richtlijnen.
De Europese boerenpolitici hebben zich waarschijnlijk niet gerealiseerd dat het bestemmen van meer geld voor biodiversiteit en door de overheid betaalde extensivering de overproductie zou kunnen verminderenDe kans om het GLB geld ruimschoots te gebruiken voor verduurzaming heeft men Europees voorbij laten gaan. Het geld wordt niet gebruikt als investering in de landbouw, maar als banale inkomenssteun om onze boeren het zo lang mogelijk te laten volhouden in de ratrace. Dat heeft een keerzijde. Van uitstel komt in dit geval geen afstel omdat de Europese richtlijnen geen flauwekul zijn. Een overheid die de subsidiekraan ongecontroleerd openzet zonder de investeringen te sturen, zal vroeg of laat dwingende regels aan de landbouw moeten opleggen.
Dat betekent dat de pijn die Nederlandse boeren die te maken hebben met een intensief ruimtegebruik en met een landbouw die de ecologische grenzen overschrijdt, steeds schrijnender wordt. Zowel het fosfaat- als het stikstofdossier zijn daar evidente voorbeelden van. In beide dossiers dreven boeren, geholpen door de Nederlandse politiek, hun ‘going business’ tot het uiterste door in de race om in de markt te blijven. Uiteindelijk kregen ze te maken met regels waar ze niet meer aan kunnen voldoen. Daarmee is het boerenbelang niet gediend.
Er is nog hoop
De Europese boerenpolitici hebben zich waarschijnlijk niet gerealiseerd dat het bestemmen van meer geld voor biodiversiteit en door de overheid betaalde extensivering de overproductie zou kunnen verminderen. Zonder ruzie met de Mededingingsautoriteiten. Het zou ongetwijfeld in het belang zijn geweest van betere prijzen voor agrarische producten.
Consumenten willen wel duurzaam voedsel, maar zijn niet bereid alle meerkosten daarvan te betalen. De markt is dan ook slechts in beperkte mate in staat om de kosten voor verduurzaming te financieren. Dat geldt in het bijzonder voor de Nederlandse landbouw omdat drie kwart van de productie geëxporteerd wordt als agrarische grondstof. Een groot deel daarvan gaat naar Duitsland, waar de consument niet altijd overtuigd is van de Nederlandse inspanningen voor dierenwelzijn die volgens onze beleidsmakers nou juist meerwaarde moeten opleveren. Een Duitser vroeg me ooit “Was machen die Holländer mit diesen Tierfabrike?”. De neiging van boerenbestuurders om de consument de schuld te geven om niet te betalen voor alles wat boeren doen voor verduurzaming doet wereldvreemd aan. BMW en Volkswagen geven toch ook de consument niet de schuld als hun auto’s minder verkocht worden?
Voordeel is dat meer verantwoordelijkheid voor de besteding van GLB-gelden bij de lidstaten is gelegdVooral Nederlandse boeren blijven gevangen in het dominante (Nederlandse) model, dat gericht is schaalvergroting, efficiency en kostprijsverlaging, maar niet op landbouw die in een dure regio overtuigt door zijn toegevoegde waarde . Zoals ik gisteren al betoogde, zijn boeren daarom niet de winnaars van de opnieuw op inkomenssteun en niet op verduurzaming gebaseerde besluitvorming over het jongste GLB.
Gelukkig is het nu aan de lidstaten om via een Nationaal Strategisch Plan invulling te geven aan de besteding van de GLB-gelden. Voordeel is dat meer verantwoordelijkheid voor de besteding van GLB-gelden bij de lidstaten is gelegd. Gelet op de ambitieuze uitspraken die minister Schouten nog steeds volhoudt, kan Nederland de besteding van de gelden hier meer richten op klimaat- en biodiversiteitsherstel. Dat biedt allerlei kansen.
Zoals vorig jaar in het advies van de Raad van de Leefomgeving en Infrastructuur over het GLB is voorgesteld, is het nuttig om duurzaamheidsinspanningen van de keten, zoals bijvoorbeeld Friesland-Campina gestart is, te combineren – op basis van een puntenstelsel – met toeslagen vanuit het GLB. Aansluiting bij het Deltaplan Biodiversiteitsherstel biedt verder perspectief. Ook in akkerbouwgebieden zijn mogelijkheden om met akkerranden de biodiversiteit te vergroten, de ziektedruk te verminderen en te zorgen voor minder verontreiniging van het oppervlaktewater.
Akkerbouwer Piet Hermus maakt ons op Foodlog er al jaren op attent dat boeren niet alleen de dupe zijn van klimaatverandering maar ook een bijdrage kunnen leveren aan het opslaan van CO2 in de bodem. Het in samenhang verbeteren van bodemkwaliteit en klimaatmaatregelen kan een plek krijgen in het op te stellen Nationaal Strategisch Plan.
Denkbaar is zelfs dat meer boeren dan nodig verdwijnen omdat ze met hoge lasten achterblijvenHetzelfde geldt voor maatregelen om verdroging te verminderen. Dat geldt zowel voor de veenweidegebieden als voor de hoge zandgronden. Dat is niet alleen goed voor klimaat en biodiversiteit maar ook goed voor de landbouw. Na drie droge zomers realiseren veel boeren zich dat het tijd wordt om het water beter vast te houden. Daarvoor is het nodig dat zoveel mogelijk GLB gelden gebruikt worden voor plattelandsbeleid omdat daar meer mogelijkheden zijn om die gelden in te zetten voor publieke doelen.
Maken kabinet en Kamer geen gebruik van die sturing, dan zal het maatschappelijk draagvlak voor de GLB-gelden - afkomstig uit belastingen - verder afkalven. Daar is de landbouw niet mee gediend. Denkbaar is zelfs dat meer boeren dan nodig verdwijnen omdat ze met hoge lasten achterblijven.
Brussel, 28 oktober 2020 - GroenLinks-Europarlementariër Bas Eickhout wil dat de voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, het voorstel voor de herziening van het Europese landbouwbeleid terugtrekt en met een nieuw voorstel komt. Eickhout: “Zoals het er nu uitziet, staan de voorwaarden voor de besteding van honderden miljarden euro’s landbouwsubsidies haaks op de doelstellingen uit de Green Deal. De Commissie zegt de Green Deal als hoofdprioriteit te hebben. Als ze hun woorden serieus nemen, moet er serieus groen landbouwbeleid komen.”
39 Groene Europarlementariërs ondertekenen de brief, zij roepen Europarlementariërs van andere partijen en bezorgde mensen op zich hierbij aan te sluiten. Eickhout: “De landbouwsector moet hoognodig verduurzamen, daarom is het cruciaal dat de grote pot landbouwgeld optimaal wordt ingezet. Er zijn goede basiseisen nodig waaraan boeren moeten voldoen om subsidie te krijgen, zoals het creëren van ruimte voor de natuur en minimaal pesticidengebruik. Ook zijn duidelijk afrekenbare milieudoelen nodig zodat alle EU-landen vergelijkbare inspanningen leven. Het Europees Parlement en de Europese Raad laten dat na. De pesticiden-, kunstmest-, en natuurdoelen uit de Green Deal zijn in gevaar.”
Het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) vormt een derde van het EU-budget, bijna 400 miljard euro wordt de komende zeven jaar uitgekeerd als landbouwsubsidie. Eickhout: “Een groot deel van het probleem is dat er een zwak en verouderd voorstel van de Europese Commissie op tafel ligt dat het beginpunt van alle onderhandelingen is, dat bepaalt het verdere verloop van het proces.”
Dat voorstel kwam van de vorige Europese Commissie en lag direct onder vuur van de Europese rekenkamer en wetenschappers wegen het gebrek aan vergroening. De nieuwe Commissie veranderde niks aan het het GLB-voorstel en stelde afgelopen mei zelfs dat het voorstel niet in lijn is met de Green Deal. Daarbij sprak de Commissie de verwachting uit dat het Europees Parlement en Europese landbouwministers het voorstel zouden verbeteren.
“Maar tijdens de stemming in het Europees Parlement werd vorige week duidelijk dat de kloof met de Green Deal alleen maar groter is geworden. Voor de geloofwaardigheid van de Commissie is de enige optie dat ze met een nieuw voorstel komt dat wel in lijn is met de klimaat- en natuurdoelen”, aldus Eickhout.
De brief aan de Europese Commissie is hier te lezen.
In twee delen gaf Joost de Jong, voormalig beleidsambtenaar van het Nederlandse ministerie van Landbouw, zijn visie op het nieuwe kader voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van de EU. Het eerste deel verscheen gisteren: Ook boeren zijn verliezers van deze GLB-besluiten. Zijn pleidooi sluit aan bij het politieke uitgangspunt 'publiek geld voor publieke doelen'. GLB-geld is er in dergelijk denken niet om boereninkomens te ondersteunen, maar om voedselzekerheid te borgen en publieke doelen te verwezenlijk. In 2008 verscheen over deze manier van denken een nota van de Sociaal-Economische Raad (SER) die werd geschreven onder leiding van Louise Fresco, de huidige bestuursvoorzitter van de WUR.
Op 8 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Hoe het precies werkt weet ik niet. Heb er geen ervaring mee. Wat ik wel weet is dat de overheid de afwaardering voor de grond voor haar rekening neemt. Die verdwijnt in de portemonnee van de verkopende partij. Dat is natuurlijk de grote klapper. Vervolgens geeft de TBO grond met voorwaarden weer aan een pachter uit of schaart vee in ed.
Ondertussen worden er weer nieuwe grondclaims voorbereid. Voor klimaat, voor 'robuuste' natura2000 gebieden ed. Ik zie wel mogelijkheden om de TBO buiten de deur te houden en de grondeigenaar boer die taak te geven en die euro's in de portemonnee van de blijver te stoppen ipv de stopper.
Jos Verstraten,
Prima reactie.
1 puntje, die gelijkheid tussen TBO en particulier/boer is er toch al als het gaat om vergoeding van natuurgrond cq het beheer. Omdat je geen eigenaar bent van de natuurgrond van een TBO betaal je pacht/huur en krijgen zij de vergoeding voor natuurbeheer. Zou je je eigen grond omvormen tot natuurgrond dan gelden er gelijke regels.
Of bedoel je iets anders, bijv. dat boeren per ha. landbouwgrond eenzelfde vergoeding zouden moeten ontvangen vergelijkbaar met natuurbeheer??
Eens Dick, ik twijfelde ook of ik daar nog aan zou haken maar daar was men al een heel eind op weg.
Uitleggen voor niet -boeren lukt wellicht niet in 5 zinnen. Voor ingewijden advies om te scrollen naar laatste 3 alinea's.
Punt is dat we in de landbouw al decennia een Gemeenschappelijk Landbouwbeleid hebben, Al vrij snel na de start van de Eu, eerst via Mansholt die met subsidie scholing en prijsondersteuning voor een beter boereninkomen zorgde, maar daar al snel de nadelen van zag. De markt overvoerd, het milieu belast en veel minder boeren nodig om voedsel te produceren. De agrarfrage duurde voort. Mansholt versnelde het proces dat kleine boeren die niet durfden te investeren kapot gingen en degene die op het gaspedaal trapten beloond worden. Dus ook toen al kwam het meeste geld in de pocket van grote boeren.
In de jaren '80 een keerpunt: quota voor zuivel en afbraak prijsbescherming van graan. Terwijl melkveehouders dachten dat ze failliet zouden gaan bleek de introductie van quota de melkprijzen te doen stijgen. Dat kon vanwege de dikke muur die om de Europese markt stond waardoor zuivel van buiten niet binnen kon tenzij er afgetikt werd, en de kosten voor de Eu om zuivel daarbuiten te dumpen kleiner werden. Voor akkerbouwers zag de wereld er wel anders uit, de graanprijs halveerde.
Eu commissaris MacSharry begin '90 voerde de graanpremie en braakleggingsregelingen in om de pijn te verzachten. Boeren die graan teelden kreeg netto per hectare premie uitgekeerd. Melkveehouders werden gematst omdat Brussel het verschil niet kon maken tussen snijmais en korrelmais en ook zij kregen extra geld. Bedankt zeiden de melkveehouders tot grote frustratie van de akkerbouwers.
Begin deze eeuw werd melkveehouders echter het zelfde lot beschoren: de muren voor melkproducten werden vanwege toenemende vrijhandel ( GATT, WTO) afgebroken waardoor goedkope zuivel geïmporteerd kon worden en de prijzen daalde. Hetzelfde 'graan' truukje werd uitgehaald: melkveehouders kregen een premie op elke liter melk die ze produceerde ( binnen het quotum). Hetzelfde gebeurde ook nog eens met rundvlees.
Ondertussen traden begin deze eeuw de MOE ( midden en oosteuropese landen ) toe. Dat vroeg 'herbezinning' van het GLB. Conclusie: het moest eenvoudiger, dit is in het oosten niet uit te voeren. Bij de voorlaatste grote wijziging van het GLB werd het begrip 'flat rate' geïntroduceerd : de premies werden omgeslagen naar hectares. Een melkveehouder had een hoge premie per hectare dankzij zijn historische steun op melk en vlees ( het laatste gold ook voor kalverhouders). De akkerbouwer een lage, afhankelijk van zijn oppervlak aan graanteelt uit het verleden. Vervolgens werd besloten dat deze premies in de laatste grote wijziging een jaar of 10 geleden naar elkaar toe moesten groeien. Hierdoor vloeide de historische premies van de melkveehouder weer deels terug naar de akkerbouw. Het is al die tijd niet anders geweest dan dat de grootste boer het meest heeft geprofiteerd. Tegelijkertijd verlengde het de lifeline van de perspectiefloze. De europese landbouw kent relatief weinig faillissementen.
Bovenstaande lange verhaal heel kort: er is al decennia een zekerheid vanuit invloed van Brussel op het boereninkomen van de west- europese boer. De enigste onzekerheid is de wijze waarop.
Eerder was de invloed 'onzichtbaar' middels prijsbeleid, de laatste 2 decennia zeer transparant, via cash. Het structurele karakter betekend dat het in begrotingen, investeringen etc. is geslopen. In een stabiele situatie groeit kostprijs naar opbrengstprijs. ( als je een vast inkomen hebt past ook een duurder huis met een hogere hypotheek). Het zorgt voor veel grondgebonden bedrijven voor 20-40% van het netto jaarinkomen. Daarom noemde ik het een infuus in #4. De oost-europese boer is echter minstens net zo lang aan een infuus gekoppeld geweest vanuit het communistische gedachtengoed, waar boeren een inkomen van de staat ontvingen. Het duurt generaties om 'marktdenken' geïmplanteerd te krijgen. De subsidiekraan van Brussel moest en moet het draagvlak kopen van de sterk landbouwgerelateerde economiën om zich te verbinden aan de Eu.
Gezien de afhankelijkheid van het boereninkomen doet achteruit bewegen pijn. De verschillen tussen landen zijn groot, de belangen groot.
Het belang van landbouw voor de samenleving is inmiddels veranderd. Voedsel is er genoeg, het economisch belang relatief kleiner. Biodiversiteit en klimaat nemen in belang toe. Het ligt voor de hand dat het GLB ervoor word ingezet om die behoefte in te vullen. Bestaand geld voor nieuwe doelen.
Het grote verschil is echter dat in het oude beleid boeren nauwelijks meer hoefden te doen dan te boeren. Het voorliggende is inspanningen leveren, die ten koste gaan van het inkomen. Dat incl. een bezuiniging vanwege oa. de Brexit betekend méér doen voor minder geld. Daar hebben boeren geen zin in, en gelukkig voor de Nederlandse boer zijn er voldoende landen die dat ook niet willen verkopen aan de boeren.
Het huidige voorstel betekend een beperkte aanpassing, de maatschappelijke oplossingen wat vooruit geschoven, er word tijd gekocht, zoals er altijd tijd gekocht is.
De vraag is alleen hoeveel tijd er nog is. Het maatschappelijk draagvlak in Noord- West Europa brokkelt af. Daardoor komt de stok van Eickhout in beeld.
Maar daar hebben boeren belangenbehartigers voor opgericht, om die stok uit handen te slaan of werpen ze zich daarvoor op in de tweede kamer.
Het is daarom wellicht effectiever om het budget voor TBO's ( terrein beherende organisaties niet zijnde boeren en particulieren) aan te spreken om nieuwe stimulering (wortels) te ontwikkelen. Breng de boer in positie als beheerder van natuur en landschap zónder die tussenschakel. Zodat ze ipv pacht betalen voor het gebruik van natuurgronden een vergoeding ontvangen voor het beheer ervan. Zoals we ook subsidie geven op nieuwe energiebronnen en electrificatie van mobiliteit. Transitie bereik je makkelijker met wortels dan met stokken.
Ik vind de discussie in de eerste lijn aanmerkelijk leerzamer.
Jos #1, ik snap wat je zegt, maar zou je het ook voor niet boeren willen uitleggen?
Jos Verstraten,
Ik begrijp werkelijk niets van je reactie in #4? Nog een poging graag.