Tegen het einde vermeldt ze iets dat econoom Mathijs Bouman van het Financieele Dagblad nog niet zo lang geleden nadrukkelijk ontkende: dankzij de aanwezigheid van landbouw in Nederland is de bijdrage van het agrifoodcomplex aan het BBP is groter dan menigeen zich realiseert.
Wat is nou precies het belang van de #landbouw voor de Nederlandse economie, en voor hoeveel procent zijn ze verantwoordelijk voor de #stikstofuitstoot? #Nieuwsuur-econoom @mathijsbouman legt het uit. pic.twitter.com/Yvw8tYg9nm
— nieuwsuur (@Nieuwsuur) October 1, 2019
Mathijs Bouman schetste in Nieuwsuur een onjuist beeld over economisch belang agrarische sector, repte over 1,7%, maar dat is alleen inkomen boeren en niet de gehele sector zoals hij stelde. Agrocomplex is nml 9% v/d werkgelegenheid en 8% van BBP, zie WUR https://t.co/d55ZTczAF6 pic.twitter.com/r6EUYSf3Xv
— seven (@seven__) October 2, 2019
Onlangs berekende het CBS dat de Nederlandse landbouw een aandeel van 1,4% in het BBP heeft (de 1,7% van Bouman is te hoog ingeschat). Dat lijkt weinig, maar is voor een klein en dichtbevolkt EU-land eerder hoog. De Belgische landbouw draagt 'slechts' 0,5% bij aan het BBP, net zoveel als de Duitse. Duitsland mag nu juist gezien mag worden als een EU-land met een substantiële agrarische output.
In 2018 realiseerde Nederland een totaal exportvolume €90,3 miljard. Daar kwam nog eens voor €9,2 miljard bij aan landbouwmachines, machines voor de levensmiddelenindustrie, kasmaterialen, kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen. Alles bij elkaar tellen deze volumes op tot bijna €100 miljard op een BBP van €764 miljard (2018). Bij die bedragen moet wel rekening worden gehouden met import en wederexport van (verwerkte) grondstoffen (zoals cacao, koffie, sinaasappels en avocado’s) ter waarde van €24,9 miljard (2018).
Of het belang van de landbouw voor de Nederlandse economie groot of klein is, hangt af van de manier waarop je naar de cijfers kijkt. De ‘geringe’ 1,4% van het BBP loopt, inclusief de verwerkende industrie en toeleveranciers zoals de zuivelindustrie en veevoerproducenten al op tot 7,5%.
Voor de werkgelegenheid gelden soortgelijke verbindingen. Wie puur naar het boerenerf kijkt, constateert dat er in 2018 ongeveer 170.000 mensen in de landbouw werkten; 2% van de beroepsbevolking. Inclusief verwerkende industrie stijgt dat aantal naar 9%, circa 810.000 werknemers. Wie daar de aantallen mensen die in dienst zijn bij machinebouwers en de agrochemische industrie bij optelt, komt nog wat hoger uit.
Cluster
Er is een werkelijkheid van hechte economische relaties ontstaan tussen de havens, boeren, toeleveranciers, handel, verwerkers, wetenschap en onderzoek en detailhandel. Wie zich realiseert dat zich historisch een cluster om die helemaal niet zo geringe 1,4% BBP heeft gevormd, begrijpt dat de food-agri-economie van Nederland een wezenlijk onderdeel van de Nederlandse bedrijvigheid is.
Knelpunten
In haar Kamerbrief beschrijft de minister verschillende knelpunten in de keten die van en naar de Nederlandse voedselketen lopen. Een paar voorbeelden. Door het staken van vluchten kunnen jonge kuikens niet meer aan het buitenland geleverd worden. Kalveren vanuit Duitsland blijven buiten ons land omdat de kalverintegraties voorrang geven aan Nederlandse kalveren. Dat doen ze omdat de verkoop van kalfsvlees stilstaat omdat overal in Europa en de rest van de wereld de horeca gesloten is en ze hun koelhuizen niet eindeloos met onverkocht vlees kunnen vullen; de Duitse boeren blijven nu met de kalveren zitten. Er is een krapte aan seizoensarbeiders die door verschillende lockdown-maatregelen niet gemakkelijk vanuit Oost-Europa in ons land kunnen komen om er te oogsten, maar Nederland redt het nog aardig volgens de minister. De sierteelt, die levert over de hele wereld, kan zijn bloemen en planten niet kwijt. Gelukkig hoeven slachterijen in Nederland - anders dan in de VS en Duitsland - niet gesloten te worden door ziekte.
Als het niet te lang duurt, zijn de problemen wellicht te overzien. Naarmate de situatie langer duurt of de strenge maatregelen terugkomen, zullen in de hele keten bedrijven en wereldomspannende handelslijnen verdwijnen en kunnen kennis en kritische volumes verloren gaan, zegt de minister met zoveel woorden. Daarom zoekt haar ministerie uit hoeveel geld de bedrijven in kas hebben om zelf de crisis op te vangen. Ze wil bovendien dat de bedrijven de transitie naar een meer duurzame land- en tuinbouwsector voortzetten, maar dat moet financieel dan wel mogelijk zijn. Daarom wil ze niet alleen vaststellen hoeveel geld nodig is om de crisis te overleven, maar ook wat nodig is om duurzamer te worden.
Op 30 december krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
En hoeveel vrijwilligers draaien mee op Nederlandse boerderijen.? In mijn tijd als boer waren er in de piekperioden van zaaien/poten en oogsten nogal vrijwilligers (familie, vrienden, kennissen, buren) die bij mij meehielpen. En ze vonden het best wel leuk om naast hun eigen baan eens wat anders te doen. En gezellig was het ook nog eens. In ruil voor hun vrijwilligerswerk kregen ze vrije toegang tot de boerderij, voor eigen gebruik trekkers, machines, gereedschappen lenen, gratis tijdelijke opslag, etc. Ook nu nog zijn er bij mij in de buurt vrijwilligers die naast hun baan vrijwillig op boerderijen hand en spandiensten verrichten. Ook zijn er nogal gepensioneerde opa`s en oma`s die de handen uit mouwen steken op de boerderij van hun kinderen. Ik vraag me wel eens af in hoeverre vrijwilligers bijdragen aan het in stand houden van de Nederlandse landbouw. Want het zijn juist DIE vrijwilligers die boeren net dat nodige extra zetje meegeven.
#1, Jeroen, wil je ook de expat die bij ESA werkt van de 'Nederlandse' banen aftrekken? Of de vakkenvullers, omdat het geen serieuze banen zijn?
Ik zou moeten zoeken naar cijfers die banen registeren naar leeftijd, nationaliteit, laag inkomen en woonplaats. Heb ze niet zomaar even paraat in de doorsnedes die je vraagt.
Toch ook nog even nagevraagd bij biodynamische Stadsboerderij Almere.
Reactie Tineke van de Berg: 'Op ons bedrijf is alle arbeid betaald, uitgezonderd stagiaires en een gepensioneerde vrijwilliger die het gras op het erf maait. We werken met 5 VAK fulltime en gedurende wiedwerk en oogstperiode (ca 4 maanden per jaar) met nog ca 10 seizoensmedewerkers. Daarnaast zijn er ook nog ca 6 ondernemingen die hun bedrijf op/aan onze boerderij hebben, waar in totaal ook wel weer 10 mensen werken. En ze zijn allemaal erg blij met hun werk'.
#4 Piet. Ik heb geen exacte cijfers. Er loopt in genoemde bedrijven een flink team van betaalde mensen rond op verschillende activiteiten, maar ook vrijwilligers. Er is wel Europees onderzoek van Jan Douwe van der Ploeg gedaan over meer werkgelegenheid bij korte ketens bedrijven. Ik zou er graag meer vergelijkende getallen specifiek over Nederland van willen hebben.
Bert #2 , in hoeverre zijn het betaalde krachten die bruisend rondlopen op de "inclusieve" boerderijen, zoals Bieslandhoeve of Stadsboerderij Almere.? Of draaien dat soort boerderijen voornamelijk op vrijwilligerswerk.?