In haar nota ‘Landbouw, natuur en voedsel waardevol verbonden’ geeft minister Schouten van LNV aan dat biodiversiteit en klimaat kunnen profiteren van een betere benutting van grondstoffen. Zij wil daarom dat sectoren meer samenwerken en hun bijproducten niet weggooien maar juist hergebruiken. In zo’n ‘kringlooplandbouw’ zouden dieren bij voorkeur gevoerd moeten worden met voedselresten en gewassen zoals gras die de mens zelf niet kan eten. Bovendien wil de minister kunstmest zoveel mogelijk vervangen door dierlijke mest.
De nota laat verder onvermeld dat vervanging van kunstmest door mest alleen mogelijk is zolang Nederland zelf veel dierlijke mest blijft produceren. Dit gebeurt dankzij een omvangrijke import van voeders die elders trouwens even goed met kunstmest gemaakt zijnOnbesproken
Suggesties die niet onwaar zijn maar ook behept met bijziendheden en open einden. Zo laten Schoutens adviseurs een belangrijke oorzaak van de lage benutting van grondstoffen onbesproken en dat is de intensiteit van het mest- en kunstmestgebruik in Nederland. Als gevolg van de ‘wet van de afnemende meeropbrengst’ gaat, zelfs bij een hoge bodemkwaliteit en inzet van moderne technieken, immers een aanzienlijke fractie van de totale gift aan meststoffen verloren naar water en lucht. Hoe hoger de aanvoer van mest en kunstmest, des te ‘slordiger’ gaat het gewas daar mee om.
Daarom is in de eerste plaats een verlaging van de dosering nodig om emissies van meststoffen te beperken. Dat geldt zowel voor het verlies per hectare als per kilogram voedsel. In tegenstelling tot hetgeen de ministeriële nota suggereert worden biodiversiteit en klimaat in Nederland helemaal niet in de eerste plaats bedreigd door beperkt hergebruik van grondstoffen, maar veeleer door de hoge totale inzet van middelen en de bijbehorend hoge emissies, waaronder die van meststoffen.
Mestoverschot
De nota laat verder onvermeld dat vervanging van kunstmest door mest alleen mogelijk is zolang Nederland zelf veel dierlijke mest blijft produceren. Dit gebeurt dankzij een omvangrijke import van voeders die elders trouwens even goed met kunstmest gemaakt zijn. Als Nederland ‘onze’ mest dus deels hier wil houden als kunstmestvervanger, moeten landen die ons volledige mestoverschot vandaag nog importeren straks zelf méér kunstmest gaan gebruiken. Overigens is de fabricage van zulke kunstmestvervangers uit dierlijke mest zowel milieukundig als economisch niet per se positief. Mest is een relatief waterig product en het opwerken tot een geconcentreerd product vereist de inzet van dure infrastructuur en technieken.
Voor de goede orde: er is niks principieel mis met mest of kunstmest waar uitputting van bodemvruchtbaarheid moet worden voorkomen. Gebruik meststoffen daarom wat meer in landen die ze dringender nodig hebben, en waar de kans op schade kleiner is.
Dominant
Het werkelijk sluiten van kringlopen – of het nu in Nederland is of mondiaal - zou beter kunnen starten met de vraag hoeveel veehouderij nu echt nodig is om mensen gezond te houden, om bodems vruchtbaar te houden, om bijproducten tot geschikt voedsel op te werken, en om het grasland te benutten voor zover dat althans ongeschikt is voor de teelt van voedselgewassen. Voor Nederland als exporteur van dierlijke producten geldt bovendien de vraag: bij welke intensiteit (lees: omvang van de veestapel) worden verliezen zo dominant dat kringlopen zelfs niet bij benadering gesloten kunnen worden?
Pas daarna wordt de vraag relevant of ‘kringlooplandbouw’ ook gebaat is bij, zoals bepleit, de teelt van soja-vervangers in Nederland. Aan al dat soort vragen komt de ministeriële nota niet toe, wellicht omdat iedereen op zijn klompen aanvoelt dat extensivering van diëten en landgebruik geld kost. Zonder concessies op dat gebied blijft ‘kringlooplandbouw’ een vergezicht.
Dr. Ir. Jaap Schröder en Dr. Ir. Hein ten Berge zijn onderzoekers bij de Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO) van Wageningen Universiteit. Deze opinie verscheen eerder deze maand in Resource.
Update, 20:00 uur: vandaag schreef minister een brief aan de Tweede Kamer waarin ze duidelijk maakt dat haar ministerie de regie neemt om haar visie in 2030 gerealiseerd te hebben.
Op 10 juni krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Het artikel van Jan Lundqvist. De citaten in #45 zijn een enigzins vrije vertaling.
Kwam een artikel tegen die aardig aansloot bij deze discussie een uittreksel met als kop:
Stop verkwisting van voedsel.
Het prijskaartje in de supermarkt creëert de illusie dat voedsel steeds goedkoper wordt en makkelijker te produceren, dus dat het oké is om voedsel gedeeltelijk weg te gooien. Even waar, maar veel meer verontrustend: nooit eerder waren de verliezen en de verkwisting van voedsel zo groot en nooit eerder waren er zo veel gezondheidsproblemen, ook door te veel eten, door voeding zoals obesitas, diabetes, chronische ziekten en problemen met ons maagdarm systeem.
Voedzaam:
Voedselsysteem en veranderende gewoonten maken of breken een water slimme wereld. De wereld zowel de armen als de rijken, heeft behoefte aan meer voedzaam eten en een veel efficiëntere en eerlijker distributie, in plaats van meer energierijk voedsel.
Boeren moeten economische ondersteund worden zodat ze kunnen bijdragen aan de voedsel transformatie.
Consumenten:
Met steeds meer geld in onze zakken zijn consumenten de aandrijvers van het voedselsysteem en zijn ze dus zowel slachtoffer als schuldig in de voedselcrisis. Er is beleid nodig om de vraag en het aanbood op één lijn te brengen met de nodige erkenning voor gezonde voedselproductie. Zoals al eerder gezegd de burger aan de knoppen van zijn gezondheid bevorderend voedselsysteem.
Door Jan Lundqvist, senior adviseur aan het Stockholm International Water Institute (SIWI).
Frans kan een eind in je redenering mee gaan en zegt b.v. " een grotere inzet van ‘meer gewenste’ grondstoffen, die in geld uitgedrukt zwaarder wegen dan de besparing op de ongewenste grondstof.
Is waar en kan goed, vanuit kennis en praktijk ervaring, uitgelegd worden. Juist het moet preciezer en gemotiveerd uitgelegd worden.
T.a.v. stikstof en fosfaat heb je gelijk maar dan stel je "Er is al zeer veel vervangen, en er is nog meer mogelijk, maar de laatste kilogrammen vervangen lijkt meer te kosten dan het oplevert. Er zijn andere insteken mogelijk die het tegendeel bewijzen want je vergeet de efficiëntieslag die gemaakt gaat worden mee te nemen in je opsomming. In de zin van minder aanbieden, minder verliezen naar het milieu en meer opname door het ecologische opnamesysteem.
Dan het stuk over N.K.G. (niet kerende grondbewerking) wat je daar verkondigt staat volledig buiten de werkelijkheid. Geen van de zaken die je daar aankaart kloppen, ja wetenschappelijk is het nog niet onderbouwd stel je. Moet je zou je af moeten vragen hoe dat komt, ik laat zien dat we het al jaren toepassen en de resultaten zijn praktisch en via laboratorium onderzoek aantoonbaar. Hebben hoger beroeps onderwijs en de kennisinstellingen uitgenodigd om te komen kijken en te onderzoeken voor de onderbouwing. Heb sterk de indruk dat ze naarstig aan het zoeken waren naar financiële ondersteuning en minder geïnteresseerd waren in praktische resultaten.
Over je kwetsbaar durven opstellen gesproken:
Frans ik nodig je uit om te komen kijken als je de materie serieus neemt, kunnen we een en ander eens aanschouwen en het er over hebben. Geloof me maar op lange termijn gaan we hier op uit komen, de ecologie, de natuurlijke gang dwingt ons. De natuur wint altijd en is de hoeder van onze gezondheid.
Bij je laatste stellingname sluit ik me graag aan maar dat weet de minister, uit meerdere persoonlijke ontmoetingen, ook al.
Marco lees net jou reactie op Frans zijn uitspraak. En jou conclusie is "Dus zonder haar insteek zou die substantiële omschakeling sneller en beter gaan???
Dat is een insteek die richting geeft aan een gedachtegang die ons op het verkeerde been zet.
Zou zeggen haar insteek zet ons op substantiële achterstand, een andere insteek zou een vliegwiel effect kunnen hebben op de gewenste, noodzakelijke, ontwikkelingen. Positief denken.
Herman Mertens,
Je schrijft: "Haar insteek zet een noodzakelijke substantiële omschakeling op grote achterstand".
Dus zonder haar insteek zou die substantiele omschakeling sneller en beter gaan??? Leg eens uit a.u.b.
Ik heb sterk het idee dat je redeneringen vooral ontstaan vanuit de (Lto)-gedachte/illussie dat de boer of alle boeren vooral niet in de beurs getroffen mogen worden want dan ontstaan er economische rampen en zelfs hongersnood. Door het blijven geloven in die gedachte (als een vaststaand feit of als een wettelijk recht op financiele steun) kan een verandering eigenlijk nooit (of de overheid moet bijspringen met zakken geld en die hebben daar geen zin in of zijn daar te verstandig voor).
Terwijl er geen enkel bewijs is dat er problemen ontstaan voor de maatschappij bij bijv. een andere verdeling van (intensieve)veehouderij over de E.U.
Zo kun je de visie-zin van de minister inderdaad ook lezen, Marco # 33: Het beperken van het gebruik van ongewenste grondstoffen, door wettelijke beperkingen of heffingen, kan leiden tot een hogere kostprijs per eenheid product, als gevolg van een lagere gewasopbrengst en/of kwaliteitsverlies of een grotere inzet van ‘meer gewenste’ grondstoffen, die in geld uitgedrukt zwaarder wegen dan de besparing op de ongewenste grondstof.
Als de minister dat zo bedoelt verdient het wel aanbeveling te vermelden welke grondstoffen zo ongewenst zijn dat we die kostprijsverhoging voor lief nemen en waarvoor de minister aanneemt dat de consument in binnen- en buitenland het verschil wel even bijpast. En dan niet praten over algemeenheden als ‘kunstmest’ en ‘bestrijdingsmiddelen’, het kan en moet preciezer, met motivatie.
Ze geeft twee voorbeelden. Het eerste is het beperken van het gebruik van kunstmestfosfaat en gunste van fosfaat in dierlijke mest. Jammer dat ze niet wist (of wilde weten) dat dit al gerealiseerd is: in Nederland wordt nauwelijks meer kunstmestfosfaat gebruikt. Het vervangen van kunstmeststikstof door stikstof uit dierlijke mest is nuttig zolang de benodigde (verdere) bewerking van mest niet meer energie vergt dan het maken van kunstmest. Er is al zeer veel vervangen, en er is nog meer mogelijk, maar de laatste kilogrammen vervangen lijkt meer te kosten dan het oplevert.
Verder noemt ze het vervoederen van restproducten uit de voedingsindustrie en akkerbouw, om import van voer te beperken. Ook hiervan wist ze blijkbaar niet dat restproducten al vrijwel volledig hiervoor worden gebruikt en dat de bijdrage van bijvoorbeeld bietenloof slechts een marginaal effect heeft en voor de meeste situaties niet opweegt tegen de extra energiekosten (oogst, vervoer, conservering). Het stimuleren van de teelt van soja, om import van voer te beperken, helpt ook niet echt. Er moet immers een ander gewas voor wijken, dat beter aan ons klimaat is aangepast en daarom beter presteert. Als ze serieus meent dat ze minder voer wil importeren heeft ze slechts drie mogelijkheden en die zou ze ook moeten noemen: 1) boeren stimuleren voer beter te benutten, waardoor minder nodig per kg product, 2) akkerbouwers stimuleren over te schakelen van de teelt van voedselgewassen naar veevoergewassen, of 3) de veestapel beperken.
Verbetering van de bodemkwaliteit door niet-kerende grondbewerking is ook zo’n kreet. Los van het feit dat deze stelling wetenschappelijk niet onderbouwd en zeker niet bewezen is (een mooi voorbeeld van 'als je het maar vaak genoeg roept wordt het waar'), is het wel aannemelijk dat het achterwege laten van ploegen voor wat langere termijn niet kan zonder extra gebruik van bestrijdingsmiddelen, waaronder glyfosaat. Het door ploegen dieper in de bouwvoor wegstoppen van gewasresten, waarop ziektenverwerkers, is een prima manier om de kiemplantjes van het nieuwe gewas in hun meest kwetsbare periode te beschermen. Het alternatief is het gebruik van bestrijdingsmiddelen of het accepteren van lage opbrengsten, waardoor meer import van voer nodig is (ook de hoeveelheid bietenpulp neemt bijvoorbeeld af).
Als waarschuwing tegen niet-kerenden grondbewerking maar weer eens afdalen naar het verleden: In de 18de eeuw kwam mergelen in zwang. Door het gebruik van mergel stegen de gewasopbrengsten de eerste jaren aanzienlijk. Nu weten we dat dit kon door een versnelde afbraak van organische stof in de bodem, waardoor meststoffen vrij komen. Na een aantal jaren kwamen de problemen: de grond was voor decennia verprutst. We hebben daar het woord 'uitmergelen' aan te danken. Het excuus 'niet te voorzien' kon toen nog gelden, nu niet meer.
Kortom, minister wees in je teksten helder over je bedoelingen, pas dan kunnen ze effectief worden omgezet in daarbij passende acties. Kamer en belangenbehartigers: dwing haar daar desnoods toe, de tijd dringt. En minister, neem Herman als adviseur!