Laat dat nou zijn waar het onderzoek over ging wat de wetenschapschef van de Volkskrant me vorige week donderdag toestuurde. Of ik tijd had om hier voor de krant van maandag een bericht over te tikken.
Fopspeen onderzoek
Sucking your baby's pacifier to clean it may prevent allergies stond er in grote letters boven het bijgevoegde persbericht, over een studie waarvan de resultaten op een vakcongres gepresenteerd zouden gaan worden.
Het kwam me bekend voor, omdat ik een paar jaar geleden een boek schreef over de bacteriën in en op ons lichaam en destijds ook al eens dergelijk onderzoek langs zag komen. Ik vroeg de abstract – een volledige publicatie was er dus nog niet – op en nam die door. Er stond net genoeg in om een indruk te krijgen van wat de onderzoekers hadden gedaan: ze hadden moeders gevraagd hoe ze het speentje van hun kind schoonmaakten en een paar maanden later gemeten hoe hoog de met allergieën samenhangende antistof IgE van hun kinderen was. Dat bleek lager bij de moeders die het speentje met de mond schoonmaakten, mogelijk een teken van minder allergieën.
Ik zag direct de beperkingen van het onderzoek: kleine steekproef, geen ideale meting, geen causaal verband aangetoond, mogelijk waren de speenaflikmoeders andere types dan de rest. Daar tegenover stond dat het gesuggereerde verband aansluit bij de zogeheten 'hygiënehypothese' die stelt dat we mogelijk de afgelopen decennia meer allergieën en auto-immuunziekten hebben gekregen doordat we minder in contact komen met onschadelijke bacteriën in onze omgeving.
Contacten leggen
Wel vroeg ik me direct af of de speenaflikkende ouders in hun enthousiasme geen infecties zouden kunnen overdragen op hun kroost. Ik mailde er een kinderarts over. Daarnaast legde ik contact met een allergie-onderzoeker.
Nadat die had bevestigd dat deze studie inderdaad niet veel voorstelde, stuurde hij me een artikel van Zweedse onderzoekers uit 2013, wat opvallende gelijkenissen vertoonde met het gepresenteerde onderzoek. Nu is het op zich een goede zaak dat wetenschappers elkaars onderzoek herhalen en we niet alleen maar berichten over de 'eerste' studie die iets lijkt te bewijzen. Maar de studie uit 2013 was uitgebreider en beter opgezet.
De allergie-onderzoeker voegde nog toe dat tandartsen niet zo blij zijn met speenaflikkende ouders, omdat ze bang zijn dat die bacteriën op hun kinderen overdragen die gaatjes veroorzaken.
Het was alsof ik een zorgvuldig gemarineerd en perfect mals gebakken steak bavette in een kuil vol hongerige leeuwen gooide en verwachtte dat ze die netjes met mes en vork zouden gaan verorberenNuance
De volgende morgen belde ik de wetenschapschef. Ik stelde hem twee opties voor: of we zouden het nieuws afschieten, omdat het niet nieuw was, of we zouden het nieuwe onderzoek in de context plaatsen van dat eerdere onderzoek en de kritische reacties van experts. We besloten voor het tweede te gaan.
Ik belde met de kinderarts, mailde met een hoogleraar tandheelkunde en stuurde een aantal vragen naar de hoofdonderzoeker van de studie uit 2013. Tegen het einde van de middag had ik mijn artikel rond, met alle nuances, mitsen, maren en een voorzichtig open einde: de Zweedse onderzoekers zijn bezig met een vervolgstudie waarbij een tandarts op latere leeftijd ook de gebitten van de kinderen bekijkt.
'Uitstekend nieuwsbericht', mailde de chef terug. In het weekend verscheen het al online en maandagmorgen in de krant, met de genuanceerde kop: 'Aflikken speentje beschermt mogelijk tegen allergieën bij baby’s'.
Maandag
De maandag brak aan.
Eerst was er de vermelding op Radio1. Voor achteloze luisteraars een standaard nieuwtje, maar wat ik hoorde was juist níet wat ik had geschreven: 'Aflikken is beter dan afspoelen of uitkoken. Het speentje in je mond stoppen werkt goed voor de afweer van je kind.' Die avond denderde Editie NL er op basis van een nieuwsbericht van RTL keihard overeen: "Lik die speen af van je kind, dat is gezonder!"
Oké, een beetje naïef was ik wel geweest. Het was alsof ik een zorgvuldig gemarineerd en perfect mals gebakken steak bavette in een kuil vol hongerige leeuwen gooide en verwachtte dat ze die netjes met mes en vork zouden gaan verorberen.
Het moderne nieuws
Er plofte een mailtje in mijn inbox van collega Ionica Smeets, die van plan was haar column in de Volkskrant aan het nieuws te wijden. Ze was te spreken over mijn artikel, maar verbaasde zich over het nieuws. Waarom was het op pagina 2 van de krant beland? En waarom werd het, ondanks het povere bewijs en al die slagen om de arm, zo opgepikt?
Ik weet het antwoord wel: dit is typisch nieuws waar mensen op aanslaan. Het is praktisch, spreekt tot de verbeelding en gaat over onze moderne levensstijl. Daar hebben mensen 'meningen' over. En als mensen ergens op aanslaan, maakt het blijkbaar voor veel van hen niet uit of het nou goed of slecht onderbouwd is.
Had ik het anders moeten aanpakken?Natuurlijk zal de wereld niet vergaan. Een nieuwsbericht is geen medische standaard of voedingsrichtlijn – hoewel ik durf te stellen dat meer mensen hun dagelijkse keuzes baseren op wat ze via de media meekrijgen, dan op de adviezen van het KWF of het Voedingscentrum.
Toch anders?
Toch knaagt het. Had ik het anders moeten aanpakken? Nog duidelijker benadrukken dat twee halve zwaluwen nog geen zomer brengen en twee van dit soort studies nog geen huis- tuin- en keukenwijsheid? Had het in plaats van een lang nieuwsbericht een achtergrondverhaal moeten worden, waarin die nuances nog meer ruimte hadden gekregen? Of moet ik de volgende keer een dergelijk bericht maar helemaal niet meer schrijven en hopen dat anderen dat ook niet doen?
Hoe dan ook. Wat vooral blijft hangen, is hoe ondankbaar het kan zijn om wetenschapsjournalistiek te bedrijven. Hoe goed je je best ook doet.
Schrijver en wetenschapsjournalist Jop de Vrieze, alias Jopinie, verzorgt om de paar weken een column voor Foodlog waarin hij reflecteert op zijn werk of dingen die hij meemaakte.
Op 10 juni krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
De vraag moet niet zijn of je de fopspeen moet likken of wassen, maar of je om te beginnen een fopspeen moet geven.
Fopspeen, dummy, pacifier: het woord zegt het al in allerlei talen: het is iets dat is bedoeld om een kind voor de gek te houden. Fopspeengebruik heeft heel wat meer risico's dan al dan niet bewezen infecties. Het regelmatig en gedurende flinke perioden van elke dat zuigen op een hard, relatief smal object verandert de anatomie van de mondholte, zodanig dat de bovenkaak spits toelopend ipv rond en het gehemelte eveneens smal ne ''gotisch'' in plaats van breed en ''romaans van vorm wordt. Deze vervormingen kunnen leiden tot vervormingen in het ontstaan en de ontwikkeling van het gebit met allerlei vormen van malocclusie, inclusief bijbehorende risico's voor de tandgezondheid en de spraakontwikkeling, en het kan leiden tot vernauwing van de neusholte met alle gevolgen van dien voor de ademhaling en de gezondheid van de oren en de bovenste luchtwegen. Fopspeengebruik leidt stastistisch gezien tot meer interventies door KNO arts, tandarts, orthodontist, logopedist en andere corrigerende specialisten.
We zijn als samenleving verslaafd. Verslaafd aan eten, altijd en overal, verslaafd aan spulletjes, altijd en overal en verslaafd aan informatie, altijd en overal.. en goedkoop.
We willen net zo goed niet de echte prijs van eten of flatscreens betalen als voor geduidde kennis.
Het moet nú, en gratis of goedkoop. Goede journalistiek kost geld.
En media hebben kijkcijfers, hits of oplagen nodig om inkomsten te krijgen. Dat krijgen ze met snelle hits op clickbait en een artikel waar je niet hoeft te scrollen en een leestijd heeft van maximaal twee minuten.
Daarmee concurreren ze elkaar de tent uit en houden fopnieuws zo in stand.
Mijn voornemen voor volgend jaar: live slow. Minder werken en minder consumeren. En elke dag Foodlog 10x F5en om te kijken of ik meer duimpjes heb is ook een vorm van koopziekte/bevrediging/verslaving.
Misschien maar een telefoon zonder internet te kopen. Iemand een Nokia 3210 te koop?
Dennis, ik ga niet in op je opmerking over die inbedding, maar denk dat je volledig gelijk hebt. Het is een teken van een tijd. Hoe dat teken precies benoemd moet worden, kan ik niet zomaar even in een paar woorden benoemen (het zou onbegrijpelijk blijven).
Om ook in te gaan op de vraag van Jop. Recent vroegen binnen één week vroegen twee traditionele nieuwsmedia mijn medewerking rond nieuws dat naar mijn bescheiden mening nergens over ging. Het ene medium besloot het item te laten. Het andere bracht het nepnieuws dat we hier weer fileerden, niet onvriendelijk of badinerend maar het duidend in zijn bredere context.
Omdat er zoveel flodders zijn die ons sowieso om de oren vliegen, kun je ook laten zien dat het flodders zijn. Toegegeven: het is buitengewoon vermoeiend want het barst ervan, ze zijn zelfs beeldbepalend. Daarom ben ik in de loop der jaren ook overtuigd geraakt van het nut van beperking.
Dat klopt misschien Dick, maar als dat zo is, is dat niet iets van 'de wetenschap' alleen. Wetenschap is ingebed in de samenleving en door alle lagen in onze maatschappij wordt er met een bepaalde blik naar wetenschap gekeken. Enerzijds wordt wetenschap gezien als de weg naar de waarheid, anderzijds als een 'gewoon' beroep: doe gewoon je werk en vind iets nieuws uit. Het wordt gezien als dienst die je inkoopt.
Maar wat kan Jop daar mee? Mijn antwoord is dat als wetenschap neergezet wordt als een dienst, je het ook zo moet behandelen. Fietsenmakers leveren ook een dienst en weten veel van fietsen, maar de krant gaat toch ook niet ieder proefballonnetje van fietsenmakers uitgebreid verslaan? Pas als er een nieuw concept fiets echt rondrijdt, dan komt het misschien in de krant.
Omdat wetenschap religie (of: koopwaar) is geworden en niet eens meer kritisch is?