De Markuut. Zo ging de nieuwe kruidenier om de hoek op de Overtoom bij ons thuis heten. Dit ter onderscheiding van de gewone markt, even verderop. Dat was al meteen verwarring nummer 1.
Marqt had toen als leus ‘Écht Eten’. Dat was wat aanmatigend, want dat klonk als: “Jullie (AH, Ekoplaza, vul maar in) denken misschien dat je het goed doen met je mooie praatjes over ‘gezond en lekker en biologisch’. Maar wij hebben het échte eten.”

Wat dat dan ook wezen mag. Op die andere markt, in de Ten Katestraat – de scharrigste markt van Amsterdam - kocht ik naar mijn idee ook echt eten. En bij de Turk om de andere hoek op de Overtoom ook. En bij AH aan de overkant eigenlijk ook. Nog meer verwarring.

Druk is het er nooit. Maar er werken wel veel mensen. Verwarrend
Die eerste winkel van Marqt, gevestigd in een statig pand, ligt net buiten de Grachtengordel, maar wel midden in het gebied dat Sylvia Witteman afschuimt voor haar columns in de Volkskrant. De inrichting – een groot woord voor het minimalistische interieurconcept – was ronduit urban, wat destijds in 2008 dankzij de opkomende hipsterbeweging helemaal raak was.

Upscale
Begin jaren 80 was ik in New York in de eerste winkel van Dean & DeLuca in Soho. Die kan ik nog uittekenen. Dat zou lang de standaard blijven voor wat heet (ik lees het net op Wikipedia) upscale grocery stores.
Die opgeschaalde winkels zien eruit als markthallen in zuidelijke landen, met stapels groente en actieve bakkers en slager in besmeurd wit. Maar het aanbod is verrijkt met luxe snaai en snoep, alles 100% organic vanzelfsprekend. En met wijn van biologische boertjes.

Ook bij Marqt tref je die tegenstellingen. Een peperduur, doch schamel ingericht pand. Pierres apparentes, ijzeren rekken met daarin handgemaakte Engelse pindakaas en limonadesiroop, grauwe pakken exclusieve Zuid-Amerikaanse koffie van lachende planters, kazen waar je nog nooit van gehoord hebt en een verse visafdeling.

Dat was heel bijzonder. Elke Franse supermarkt heeft een visafdeling, hier is dat onbegonnen werk. Ik heb nooit iets gekocht bij die visstal. Waarom niet? Niet vers genoeg? Te duur? (Dat zeker; ik ben in IJmuiden geboren). De vraag is: waarom hardnekkig volhouden aan een verse visafdeling in je supermarkt als toch duidelijk mag zijn uit de ervaring van je branchegenoten dat dat hem niet wordt?

Keurige mevrouwen
Het duurde even - en toen ik via de media hoorde welke gedachte er achter Marqt zat, ging het sneller - maar ik kwam er gaandeweg graag en vaker. Vooral aan het begin van de maand, als er weer nieuw geld was. Voor die Engelse pindakaas en siroop en voor de geweldige slagers, met de lekkerste leverworst. Een supermarkt met echt goed desembrood, geen nepspul.

Zoals vaker in publieke ruimtes is de medemens een attractie op zich. Bij de Marqt zie je keurige mevrouwen die zonder blikken of blozen 150 euro afrekenen voor een tasje boodschappen dat ze gemakkelijk kunnen dragen. Sereen kijkende dertigers met knotjes die met hun iWatch betalen. Jonge mensen die 1 gezond ding kopen. Vooruit, 2, ook een reep zoute Tony van naast de kassa. Ik met mijn pak melk en halfje speltvolkoren sluit braaf aan in het korte rijtje. Druk is het er nooit. Maar er werken wel veel mensen. Verwarrend.

Dit willen wij
Op een goed moment trof het mij. Zo moet het zijn. Dit willen we. Bio als het bio kan, en anders een product dat erbij in de buurt komt qua duurzaamheid. Lokaal, van het seizoen, kleinschalig, eerlijke prijs voor de producent. Kwaliteit kost nu eenmaal wat extra, zo min mogelijk verspilling en transport. Inhaken op het groeiende besef dat we zorgvuldiger met de wereld moeten omgaan. Aanbieden wat de veeleisende consument wil, namelijk smikkelen met een rein geweten.

Ik loop nog altijd speciaal naar de Marqt voor de zuivel van de Weerribben. In dat bedrijf in Overijssel komt alles samen wat mij hoopvol stemt over de melkveehouderij in Nederland. Maar ik begrijp dat het allemaal veel ingewikkelder is. Mijn Weerribben-romantiek is naïef, dat dacht ik altijd al wel. Hoe bijzonder is het niet dat de melk het ene seizoen anders smaakt dan het andere, omdat de koeien niet altijd bloemetjes in de wei eten. Midden in de stad te koop!
Maar als enthousiaste shopper bij Marqt dacht ik wel steeds: dit kan nooit uit.

Verleiderstrucs
Het was nooit een jongensdroom van mij om supermarktdeskundige te worden. Maar als morgen een onderzoeksbureau naar mij toe zou komen en zou zeggen: ‘Je weet weliswaar niks van ons vak, maar je bent zo’n goeie betrokken consument, kom bij ons in dienst,’ dan zou ik geen moment aarzelen.

De omzet van bioproducten was destijds een paar procent van wat er aan voeding werd uitgegeven, dat kon alleen maar groeien. Als je het goed aanpakte
Ik bewonder de mannen altijd die op het journaal komen uitleggen wat er mis is gegaan met de fusie van de Spar of iets dergelijks. Ze weten ook alles van stiekeme verleiderstrucs in de winkels en wat de trends in ‘vers’ volgend jaar zullen zijn. Toen ik hoorde dat de vrachtwagens die de winkels bevoorraden eigenlijk rijdende magazijnen zijn, dacht ik: ze zijn briljant in de supermarktsector.

Nu lees je wat de retailexegeten allemaal weten over de val van Marqt. Het schijnt onafwendbaar te zijn. Zo werkt het nu eenmaal in die business.

Krantje
Ik aarzelde geen moment toen ik in 2015 gevraagd werd door een bevriende bladenuitgever om te schrijven voor het krantje dat Marqt wilde uitgeven. Om de consument beter te informeren en het imago van Marqt op te vijzelen leek het de directie een goed idee een ouderwets weekkrantje uit te brengen. Met verhalen over de producten, de leveranciers en de weekaanbiedingen. Maar ook over de achterliggende ideologie van Marqt, want die raakte een beetje naar de achtergrond.

Eigenlijk moest dat krantje een offensief worden tegen de negatieve beeldvorming waar Marqt onder leed. Marqt was te duur, te snobish, niet bio genoeg en niet beter dan andere supermarkten. Wat is de Oudhollandse reactie op dat idealisme en die pretenties? Cynisme. Dat moest bestreden worden met dat krantje. Geen goed, maar een slecht idee, dat kon iedereen die het woord marketing kan spellen zien. Maar was het opzetten van een supermarktketen die alle retailregels aan de laars lapte überhaupt geen slecht idee?

Er kwamen eindeloze redactievergaderingen met Meike Beeren, een van de twee oprichters. Na veel heen en weer gepraat ging het krantje Kip&Ei heten, nog altijd een prima titel. We gingen op bezoek bij de boeren en tuinders en schreven stukken over graskaas, aardbeien en asperges. Over een kwartelfarm waar mensen ‘met een rugzakje’ de eitjes raapten. Die kwartels leggen hun eieren niet zoals kippen keurig in het hok, maar waar het ze uitkomt. Weer wat geleerd.

Prijskaartje
Een memorabel bezoek brachten we aan een biodynamische schapenboer in Drenthe. Hij gaf zijn dieren geen medicijnen, liet ze langer buiten, ook in de kou, en slachtte ze later. Dat kwam de kwaliteit van de lamsrackjes ten goede. Maar er hing wel een prijskaartje aan, hetgeen niet zichtbaar terugkwam op zijn erfje. Maar via de coöperatie kreeg hij wel een goeie prijs. Mocht natuurlijk altijd iets meer zijn.

Dat krantje werd natuurlijk niks. Na een paar maanden ging de stekker eruit. Meike, die de leiding had, stoomde door. Quirijn was al uit de leiding en ging veel skiën
De gesprekken met Meike Beeren en Quirijn Bolle gingen al gauw niet meer over wat er in het krantje moest. Ze oreerden alsof ze gisteren op het idee waren gekomen om winkeltje te gaan spelen en tegelijk de wereld gingen verbeteren. Meike was de idealist, Quirijn de visionair. Gezien de recente gebeurtenissen, hun verzet tegen de overname door Udea, is dat vuur nog niet geblust.

Erg veel personeel
Nadat een Belgische investeerder flink geld in het bedrijf had gestoken, in 2010, werd het aantal winkels uitgebreid. Op het hoofdkantoor aan het Barentszplein liep het jeugdige personeel zich de benen uit het lijf. Ook in de winkels zag je dat enthousiasme. Het beleid was nadrukkelijk gericht op het opleiden van goed en veel, erg veel personeel.

Dat krantje werd natuurlijk niks. Na een paar maanden ging de stekker eruit. Meike, die de leiding had, stoomde door. Quirijn was al uit de leiding en ging veel skiën. Er ging een winkel open in Den Haag in die tijd, een paleisje voor écht eten. Het streven bleef een keten op te zetten voor duurzaam geproduceerde producten van eigen bodem liefst. Was dat zo’n gek idee? De omzet van bioproducten was destijds een paar procent van wat er aan voeding werd uitgegeven, dat kon alleen maar groeien. Als je het goed aanpakte.

Idealen
En dat deed Marqt, vond ik en vind ik nog altijd. Die idealen die aan de keukentafel van Meike met buurman Quirijn werden uitgewerkt tot de Marqt-formule zijn wat mij betreft onverminderd geldig. Dat vonden ook de andere supermarktbedrijven, die ineens ook allemaal duurzaam, artisanaal en culinair gingen doen. Alles is marketing. Biologische producten voor spotprijzen, daar kon Marqt niet tegenop. Marqt gaat ten onder aan het cynisme van de markt.

Ik maak een latte voor mijn zoon met biologische Lidl-melk. Het schuimt niet, het is waterig. Straks haal ik een pak échte melk van Weerribben bij Marqt.
Dit artikel afdrukken