Reumatoloog Richard Verheesen vergelijkt voeding en medicijnen en komt tot een verrassende vraag. Als voedsel onze gezondheid beïnvloedt, waarom moeten nieuwe producten dan niet ook voldoen aan de eisen die we stellen aan medicijnen?
“Laat voeding uw medicijn zijn”, zei Hippocrates. Die gedachte getuigt van een diepe wijsheid. Helaas is hij in de 20e eeuw omstreden geraakt door de manier waarop sommige alternatieven de uitspraak hebben geïnterpreteerd en via vormen van milde of zelfs complete kwakzalverij in de praktijk hebben gebracht.
Ik wil buiten die discussie blijven en het domweg hebben over voeding, zoals Hippocrates dat vermoedelijk wilde. Voeding is het patroon waarmee we voedsel nuttigen, de manier waarop we leven en onze sociale inbedding. Voeding beïnvloedt heel geleidelijk maar diepgaand en niet gemakkelijk omkeerbaar onze gezondheid. Wie zich dat realiseert, zowel als arts, dieetdeskundige, verzekeraar, gezondheidsministerie of als niet-deskundig weldenkend mens, zou zich dan ook uit verbazing een simpele vraag moeten stellen. Hoe is het mogelijk dat voedingsmiddelen een uitzonderingspositie hebben verworven ten opzichte van medicijnen?
Algemeen geaccepteerd: voeding beïnvloedt onze gezondheid
Zelfs wetenschappers die erop wijzen dat we op biochemisch niveau nauwelijks iets weten van de gezondheidseffecten van voeding, zullen niet ontkennen dat voeding onze gezondheid onmiskenbaar beïnvloedt in zowel in positieve als negatieve zin. Toch zijn we het als maatschappij en beleidsmakers gewoon gaan vinden dat voeding de status van consumptiegoed heeft gekregen. We stellen ons niet de vraag of dat wellicht problematisch zou kunnen zijn. Niettemin vinden we het weer wel normaal dat er maatregelen en kaders door de overheid worden gecreëerd om onze gezondheid te beschermen. Verder is het een marketingwetmatigheid dat een volgende versie van een consumptiegoed bedoeld is als een verbetering van het vorige en daar iets aan toevoegt. Vrijwel nooit wordt er een product gemaakt dat niets toevoegt of verbetert.
Voorbeelden zijn rijkelijk voor handen. Denk maar aan de kaders om een auto te mogen maken en verkopen. Of een stofzuiger of een iPhone. Zulke producten moeten steeds beter en steeds zuiniger worden. Soms zorgt de wet daarvoor en soms de publieke opinie, maar het gebeurt en is de normaalste zaak van de wereld.
Geneesmiddelen
Voor een vergelijking met voedingsproducten zijn geneesmiddelen een beter voorbeeld dan auto’s of iPhones. Beide productgroepen hebben een onmiskenbaar effect op onze gezondheid. In beide gevallen kan dat zowel negatief als positief kan uitpakken.
Bij het produceren van een geneesmiddel en het op de markt brengen daarvan zijn regels afgesproken. Er dienen uitgebreide fase-onderzoeken plaats te vinden. Er dient goedkeuring te worden aangevraagd. Nadat het geneesmiddel op de markt is gebracht, moeten bijwerkingen worden gemeld en moet worden gedefinieerd in welke gevallen het mag worden voorgeschreven door een daartoe bevoegd arts. Voordat een geneesmiddel voor slechts een beperkt percentage van het publiek mag worden gebruikt vindt een nauwkeurige screening plaats door artsen.
Uiteraard moet een nieuw geneesmiddel iets toevoegen ten opzichte van de reeds bestaande en goedgekeurde middelen. Kortom, een geneesmiddel kent een lange weg van onderzoek en veiligheidsmaatregelen. Nieuwe producten moeten vooruitgang boeken op oudere.
Voeding
Als echter morgen iemand bedenkt een frisdrank te verkopen met een zeer hoog suikergehalte en cafeïne met een aminozuur, dan is dat geen enkel probleem. Er zijn geen langlopende onderzoeken noodzakelijk om de waarde voor onze gezondheid te bepalen. Er is geen enkele noodzaak om schadelijke effecten te onderzoeken. Een nieuw product hoeft helemaal geen verbetering te zijn van voorgaande vergelijkbare producten, het hoeft niets toe te voegen. Sterker nog, niemand vraagt naar een inhoudelijke onderbouwing, zelfs niet naar een theoretische. En dat alles terwijl het vrij beschikbaar is voor 100% van de bevolking zonder dat er enige vorm van bepaling van geschiktheid vooraf nodig is. Een en ander niettegenstaande het feit dat we weten dat voeding wel degelijk onze gezondheid beïnvloedt.
Gebruikelijke principes gelden niet voor voeding
Het is opmerkelijk en onlogisch dat alle gebruikelijke economische principes (vernieuwende en toegevoegde onderscheidende waarde) en alle even gebruikelijke gezondheidsprincipes (veilig, geen nadelige gezondheidseffecten) niet voor voeding gelden. Zelfs voor vitamine-adviezen, zoals bijvoorbeeld het vitamine D-advies van de Gezondheidsraad, gelden zeer strenge theoretische veiligheidsmarges.
De overheid weet voor vrijwel alles kaders en regels te bedenken, maar als het om voeding gaat is zij volledig afwezig. Het lijkt mij van belang na te denken over het waarom. Ontbeert haar de kennis of de krachtige, logische denktrant en de daarbij behorende bestuurlijke cultuur? Oordeelt zij dat de economische belangen zwaarder wegen dan gezondheidsaspecten? Is zij bang voor weerstanden vanuit het bedrijfsleven in een banenrijke sector? Welke andere mogelijke verklaringen zijn er te geven?
Overheid onverantwoordelijk
De overheid dient zich echter te realiseren dat zij niet vrijuit gaat. Ze signaleert een naderend gat in de openbare begroting als gevolg van wat eufemistisch ‘welvaartsziekten’ worden genoemd. De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport moet zich echter te realiseren dat zij op dit moment zelf de grootste verantwoordelijke is voor de verslechtering van de voedingsgezondheid van ons land als ze de zojuist gestelde vragen niet nader onder de loep wil nemen.
Op vele gebieden vindt de overheid dat de markt zelf onvoldoende regulerend werkt en grijpt zij in. Maar juist op een van de meest wezenlijke gebieden voert zij niet eens de discussie en schept ze geen kaders. Vervolgens schreeuwt zij wel moord en brand omdat de zorgkosten te hoog worden. Zo’n houding houdt geen stand en is volstrekt onlogisch. De overheid toont zich een onverantwoordelijke hoeder van het algemeen belang en wekt de indruk dat voornamelijk economisch te interpreteren. Daarbij jaagt ze tegelijk de overheidsfinanciën in het rood.
Moeilijk uitvoerbaar is geen criterium
Het is een feit dat onderzoek naar de gezondheidseffecten van voeding lastig is. Het duurt lang, de methoden van onderzoek liggen onder vuur en zo zijn nog meer beren op de weg naar regulering te verzinnen. Toch doet niets af aan het feit dat dergelijk onderzoek gewenst en noodzakelijk is, omdat diezelfde principes wel voor andere consumptiegoederen en geneesmiddelen gelden. Als moeilijke uitvoerbaarheid het criterium wordt, kunnen we wel stoppen. Naar de maan vliegen werd vroeger ook onmogelijk geacht. De verantwoordelijkheid en kosten voor dergelijk onderzoek zijn voor rekening van de producent, net als bij alle consumptiegoederen.
Voldoende argumenten, begin daarom gewoon
De overheid heeft al jarenlang meer dan voldoende argumenten om de gezondheidsbelangen van het publiek beter te behartigen. In het geval van voeding, de meest sluipende en meest belangrijke determinant van onze gezondheid, lijkt ze bewust de andere kant op te kijken.
De vraag die voorligt is of onze universele doelen, waarden en normen (in dit geval onze gezondheid) de economische koers bepalen of dat zij worden bepaald en aangepast door de economische belangen? In het laatste geval bepaalt een zeer kleine laag van de bevolking (de grote voedselverwekende bedrijven, hun netwerken en directies) ,onze maatschappij,. In het eerste geval bepalen burgers (waaronder de directeuren van ondernemingen) dat middels de overheid. In het dossier voeding heeft de overheid jarenlang kansen en verantwoordelijkheden laten liggen. Zolang de overheid in dit dossier zelf nauwelijks verantwoordelijkheid neemt, heeft zij haar burgers niets te verwijten. Begin gewoon eens bij nieuwe producten die morgen op de markt komen. Afgesproken, overheid?
Fotocredits: American soda, uitsnede, poolie
Dit artikel afdrukken
Ik wil buiten die discussie blijven en het domweg hebben over voeding, zoals Hippocrates dat vermoedelijk wilde. Voeding is het patroon waarmee we voedsel nuttigen, de manier waarop we leven en onze sociale inbedding. Voeding beïnvloedt heel geleidelijk maar diepgaand en niet gemakkelijk omkeerbaar onze gezondheid. Wie zich dat realiseert, zowel als arts, dieetdeskundige, verzekeraar, gezondheidsministerie of als niet-deskundig weldenkend mens, zou zich dan ook uit verbazing een simpele vraag moeten stellen. Hoe is het mogelijk dat voedingsmiddelen een uitzonderingspositie hebben verworven ten opzichte van medicijnen?
Algemeen geaccepteerd: voeding beïnvloedt onze gezondheid
Zelfs wetenschappers die erop wijzen dat we op biochemisch niveau nauwelijks iets weten van de gezondheidseffecten van voeding, zullen niet ontkennen dat voeding onze gezondheid onmiskenbaar beïnvloedt in zowel in positieve als negatieve zin. Toch zijn we het als maatschappij en beleidsmakers gewoon gaan vinden dat voeding de status van consumptiegoed heeft gekregen. We stellen ons niet de vraag of dat wellicht problematisch zou kunnen zijn. Niettemin vinden we het weer wel normaal dat er maatregelen en kaders door de overheid worden gecreëerd om onze gezondheid te beschermen. Verder is het een marketingwetmatigheid dat een volgende versie van een consumptiegoed bedoeld is als een verbetering van het vorige en daar iets aan toevoegt. Vrijwel nooit wordt er een product gemaakt dat niets toevoegt of verbetert.
Voorbeelden zijn rijkelijk voor handen. Denk maar aan de kaders om een auto te mogen maken en verkopen. Of een stofzuiger of een iPhone. Zulke producten moeten steeds beter en steeds zuiniger worden. Soms zorgt de wet daarvoor en soms de publieke opinie, maar het gebeurt en is de normaalste zaak van de wereld.
Geneesmiddelen
Voor een vergelijking met voedingsproducten zijn geneesmiddelen een beter voorbeeld dan auto’s of iPhones. Beide productgroepen hebben een onmiskenbaar effect op onze gezondheid. In beide gevallen kan dat zowel negatief als positief kan uitpakken.
Bij het produceren van een geneesmiddel en het op de markt brengen daarvan zijn regels afgesproken. Er dienen uitgebreide fase-onderzoeken plaats te vinden. Er dient goedkeuring te worden aangevraagd. Nadat het geneesmiddel op de markt is gebracht, moeten bijwerkingen worden gemeld en moet worden gedefinieerd in welke gevallen het mag worden voorgeschreven door een daartoe bevoegd arts. Voordat een geneesmiddel voor slechts een beperkt percentage van het publiek mag worden gebruikt vindt een nauwkeurige screening plaats door artsen.
Uiteraard moet een nieuw geneesmiddel iets toevoegen ten opzichte van de reeds bestaande en goedgekeurde middelen. Kortom, een geneesmiddel kent een lange weg van onderzoek en veiligheidsmaatregelen. Nieuwe producten moeten vooruitgang boeken op oudere.
Voeding
Als echter morgen iemand bedenkt een frisdrank te verkopen met een zeer hoog suikergehalte en cafeïne met een aminozuur, dan is dat geen enkel probleem. Er zijn geen langlopende onderzoeken noodzakelijk om de waarde voor onze gezondheid te bepalen. Er is geen enkele noodzaak om schadelijke effecten te onderzoeken. Een nieuw product hoeft helemaal geen verbetering te zijn van voorgaande vergelijkbare producten, het hoeft niets toe te voegen. Sterker nog, niemand vraagt naar een inhoudelijke onderbouwing, zelfs niet naar een theoretische. En dat alles terwijl het vrij beschikbaar is voor 100% van de bevolking zonder dat er enige vorm van bepaling van geschiktheid vooraf nodig is. Een en ander niettegenstaande het feit dat we weten dat voeding wel degelijk onze gezondheid beïnvloedt.
Gebruikelijke principes gelden niet voor voeding
Het is opmerkelijk en onlogisch dat alle gebruikelijke economische principes (vernieuwende en toegevoegde onderscheidende waarde) en alle even gebruikelijke gezondheidsprincipes (veilig, geen nadelige gezondheidseffecten) niet voor voeding gelden. Zelfs voor vitamine-adviezen, zoals bijvoorbeeld het vitamine D-advies van de Gezondheidsraad, gelden zeer strenge theoretische veiligheidsmarges.
De overheid weet voor vrijwel alles kaders en regels te bedenken, maar als het om voeding gaat is zij volledig afwezig. Het lijkt mij van belang na te denken over het waarom. Ontbeert haar de kennis of de krachtige, logische denktrant en de daarbij behorende bestuurlijke cultuur? Oordeelt zij dat de economische belangen zwaarder wegen dan gezondheidsaspecten? Is zij bang voor weerstanden vanuit het bedrijfsleven in een banenrijke sector? Welke andere mogelijke verklaringen zijn er te geven?
Overheid onverantwoordelijk
De overheid dient zich echter te realiseren dat zij niet vrijuit gaat. Ze signaleert een naderend gat in de openbare begroting als gevolg van wat eufemistisch ‘welvaartsziekten’ worden genoemd. De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport moet zich echter te realiseren dat zij op dit moment zelf de grootste verantwoordelijke is voor de verslechtering van de voedingsgezondheid van ons land als ze de zojuist gestelde vragen niet nader onder de loep wil nemen.
Op vele gebieden vindt de overheid dat de markt zelf onvoldoende regulerend werkt en grijpt zij in. Maar juist op een van de meest wezenlijke gebieden voert zij niet eens de discussie en schept ze geen kaders. Vervolgens schreeuwt zij wel moord en brand omdat de zorgkosten te hoog worden. Zo’n houding houdt geen stand en is volstrekt onlogisch. De overheid toont zich een onverantwoordelijke hoeder van het algemeen belang en wekt de indruk dat voornamelijk economisch te interpreteren. Daarbij jaagt ze tegelijk de overheidsfinanciën in het rood.
Moeilijk uitvoerbaar is geen criterium
Het is een feit dat onderzoek naar de gezondheidseffecten van voeding lastig is. Het duurt lang, de methoden van onderzoek liggen onder vuur en zo zijn nog meer beren op de weg naar regulering te verzinnen. Toch doet niets af aan het feit dat dergelijk onderzoek gewenst en noodzakelijk is, omdat diezelfde principes wel voor andere consumptiegoederen en geneesmiddelen gelden. Als moeilijke uitvoerbaarheid het criterium wordt, kunnen we wel stoppen. Naar de maan vliegen werd vroeger ook onmogelijk geacht. De verantwoordelijkheid en kosten voor dergelijk onderzoek zijn voor rekening van de producent, net als bij alle consumptiegoederen.
Voldoende argumenten, begin daarom gewoon
De overheid heeft al jarenlang meer dan voldoende argumenten om de gezondheidsbelangen van het publiek beter te behartigen. In het geval van voeding, de meest sluipende en meest belangrijke determinant van onze gezondheid, lijkt ze bewust de andere kant op te kijken.
De vraag die voorligt is of onze universele doelen, waarden en normen (in dit geval onze gezondheid) de economische koers bepalen of dat zij worden bepaald en aangepast door de economische belangen? In het laatste geval bepaalt een zeer kleine laag van de bevolking (de grote voedselverwekende bedrijven, hun netwerken en directies) ,onze maatschappij,. In het eerste geval bepalen burgers (waaronder de directeuren van ondernemingen) dat middels de overheid. In het dossier voeding heeft de overheid jarenlang kansen en verantwoordelijkheden laten liggen. Zolang de overheid in dit dossier zelf nauwelijks verantwoordelijkheid neemt, heeft zij haar burgers niets te verwijten. Begin gewoon eens bij nieuwe producten die morgen op de markt komen. Afgesproken, overheid?
Fotocredits: American soda, uitsnede, poolie
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Tja, voeding, waarom doen ze daar niks mee? In eerste instantie zijn er ooit regels opgesteld voor toevoegingen dat die niet boven een bepaald percentage mogen komen om de gezondheid in gevaar te brengen en zolang fabrikanten zich daaraan houden vinden ze(de overheid)het best, zonder erg erin te hebben dat de huidige mens het niet meer bij 1 zak chips voor een gezin van 4 personen in alleen het weekend houdt, nu heeft iedereen zijn eigen zak en vaak nog 2 in de week ook. Ook cola werd in mijn tijd alleen met verjaardagen gedronken, op latere leeftijd konden mijn ouders het iets beter betalen en kregen mijn broer en ik 1 literfles per persoon in de week, op was op, op zaterdag werd nieuw gehaald, als de fles op woensdag leeg was dronken we maar thee of water. Nu gaat er per dag 1 2-literfles op per gezin van 4 personen. En zo gaat het met allerlei fabrieksmatig geproduceerde(hoe ik het altijd noem) "op voedsel lijkende substanties". Er wordt veel meer per week en zelfs per dag van genuttigd dan 20-40 jaar geleden. De verhoogde consumptie heeft de regering nooit rekening mee gehouden toen zij regels voor toevoegingen instelde. We hebben tegenwoordig programma's als kassa nodig om kant en klaar maaltijden "gezonder" te maken.
Ik zet gezonder tussen " want waar werken ze dan aan: zoutvermindering. Ze denken dan totaal niet aan allerlei kunstmatige geur-, kleur- en smaakstoffen, smaakversterkers enz die er ook nog in zitten. Als er minder zout in moet dan moet van de rest meer erin, anders smaakt de maaltijd niet meer lekker, want een tijd in zo'n plastic verpakking opslaan doet geen goed aan de smaak van groente en vlees als dat bereidt is. Dat merk ik al als ik een restje broccoli over heb, dat in de koelkast zet en de volgende dag kort verwarmen in een roerbakschotel, de smaak is gewoon achteruit gegaan dan en zo gaat het ook met kant en klaar maaltijden.
De regels voor toevoegingen moeten sowieso flink aangepast worden en de hoeveelheid die in voedsel mag voorkomen drastisch omlaag of helemaal verbieden. Als je je broodje hamburger die je alleen maar in de magnetron hoeft warm te maken niet zout genoeg vind dan doe je dat er zelf maar op.
Eigenlijk concludeer ik twee zaken uit het artikel: 1. onderbouwing is niet nodig en 2. we eten steeds meer ongezonde voedingsmiddelen. De eerste conclusie wil ik een beetje nuanceren.
Sinds enkele jaren is het namelijk verplicht om producten waarop een claim wordt gemaakt, bijvoorbeeld 'rijk aan vezels', 'goed voor hart- en bloedvaten' met een studie te onderbouwen. Veel producenten lukt dit niet, waardoor er steeds minder gezondheidsbevorderende werking op producten wordt geclaimd. Ook moeten zg. additieven (e-nummers) flink onderzocht worden voordat ze toegestaan zijn. Al is het wel zo dat er stoffen zijn, zoals cafeïne, die ooit goedgekeurd zijn maar dat met de huidige regels nooit meer zouden worden.
Daarnaast is het wel zo dat 'slecht' eten steeds toegankelijker wordt. Dankzij (landbouw)subsidies en effectieve lobby zijn producten met veel suikers erg goedkoop. Ik ben een tijd productontwikkelaar geweest. Ik ben hiermee gestopt toen ik erachter kwam dat mijn creativiteit vooral werd gebruikt om producten verder uit te kleden.
Meer regelgeving in 'any' markt -bv. de farmacie bewijst dat- is vooral goed voor de toch al grootste partijen omdat het altijd drempels werpt voor nieuwe toetreders en omdat het de kleinere partijen doet afhaken; die kunnen door de hogere kosten namelijk niet aan de nieuwe eisen voldoen. Dus als je -terecht!- niet wilt dat "een zeer kleine laag van de bevolking (de grote voedselverwekende bedrijven, hun netwerken en directies) de samenleving bepaalt", is strengere wet- en regelgeving sowieso niet de oplossing.
Niels, als regelgeving het middel niet is, maar je zou wel het doel dat Richard nastreeft onderschrijven, want zou je dan voorstellen?
Tijdens het lezen kreeg ik allengs begrip voor het standpunt van de schrijver, totdat ik besefte dat we daarmee de facto verregaande overheidsbemoeienis met medicijn-reguleren als normaal accepteren. Zelfs daar ben ik niet over uit of dat wel zo'n goede zaak is. Dus nee, ik ben niet voor meer overheidsbemoeienis "met-dat-wat-er-in-gaat" zonder dat we eerst helder maken wat we verwachten dat-mensen-met-dat-wat-er-in-gaat-moeten/mogen-doen.
Niels heeft gelijk met zijn "beware of what you wish for" in #3.