Onder die titel vertaalt Boerderij een persbericht van Wageningen UR. Daarin meldt de Wageningse landbouwuniversiteit dat ecologisch akkerrandbeheer weinig tot geen resultaat heeft voor de vogelstand. Dat blijkt uit de promotie van Marije Kuiper die haar proefschrift op 9 januari zal verdedigen. Haar promotor is professor Frank Berendse.
Boerderij noteert: De intensivering van de landbouw heeft geleid tot grote afnames van akkervogels, stelt Kuiper. Als voorbeeld wordt de veldleeuwerik genoemd, daarvan zijn in de afgelopen vijftig jaar tijd de aantallen met 95 procent afgenomen. Om deze trend te keren heeft de overheid een financiële vergoeding voor akkerbouwers beschikbaar die de randen van hun akkers inzaaien met bloemen en grassen. Deze akkerranden bevatten tot wel vijf keer zoveel insecten als gangbare gewassen, constateert Kuiper. Veldleeuweriken blijken een grote voorkeur te hebben om in deze randen voedsel te zoeken voor hun jongen. Echter, de aanwezigheid van akkerranden verbeterde het lichaamsgewicht van de jongen niet. Ook hun overlevingskansen worden door dergelijke akkerranden niet verbeterd. Uit het onderzoek van Kuiper blijkt dat het niet zo zeer voedselgebrek is waardoor de boerenlandvogels weinig overlevingskansen hebben. Volgens Kuiper zijn vooral agrarische werkzaamheden op het land en predatie de belangrijkste oorzaken van nestverliezen. Met name door het regelmatig maaien van grasland gingen veel nesten verloren, stelt de onderzoekster.
'Er is wel degelijk hoop voor de veldleeuwerik'
Wij vroegen de Nederlandse kenner van vogels in cultuurlandschap Wouter van der Weijden, mede auteur van het boek Farmland Birds across the World, om een commentaar op het bericht op Boerderij. Van der Weijden en zijn bureau CLM hebben zich jarenlang ingespannen voor een vogelvriendelijke landbouw. Van der Weijden reageert als volgt:
Ik vind dit een merkwaardig persbericht.
Ten eerste omdat het al bijna twee weken vóór de promotie verschijnt. Daardoor kan het in de vakantieperiode al een eigen leven gaan leiden lang voordat de promotie en de daarbij behorende discussie hebben plaatsgevonden. Zou me niets verbazen als Hans Marijnissen van Trouw - fanatiek basher van agrarisch natuurbeheer - er mee aan de haal gaat.
Ten tweede vanwege de kop: die gaat over “akkervogels", maar de vermelde onderzoeksresultaten gaan alleen over de veldleeuwerik. Van de grauwe kiekendief is bekend dat die profiteert van de veldmuizen in zulke randen. Dus die kop is veel te algemeen gesteld. Marije Kuiper is een uitstekende onderzoekster, dus ik vrees dat de afdeling communicatie & marketing van Wageningen het simplificeren niet kon laten.
Ten derde wordt over de veldleeuwerik vermeld dat die vaak foerageert in bloeiende akkerranden, maar er toch geen baat bij zou hebben. Lijkt me vreemd. Daarnaast wordt vermeld dat niet voedselgebrek het grootste probleem is maar te vroeg maaien. De leeuwerik broedt namelijk bij voorkeur op percelen grasland, en daarvoor geldt in dat gebied geen speciaal beheersregime. Tja, dan is het logisch dat de vogel het niet redt. Maar dan is de oplossing net zo logisch: sluit ook een contract met de boer die het grasland in gebruik heeft, om later te maaien. Het proefschrift noemt die oplossing gelukkig ook, naast een alternatief voor grasland: luzerne. Daarin broedt de vogel ook graag en vindt het maaien later plaats.
Kortom, anders dan de kop suggereert is er wel degelijk hoop voor de veldleeuwerik.
In een aankondiging van de promotie van Kuiper schrijft de WUR inderdaad dat de veldleeuwerik en vergelijkbare soorten gebaat zijn bij nieuwe beheersmaatregelen die de dieren een veilig broedhabitat kunnen bieden. Over het algemeen zou de effectiviteit van agrarisch natuurbeheer voor akkervogels verbeteren wanneer er niet slechts enkele algemene maatregelen zouden worden aangeboden, maar het beheer zich meer zou richten op het oplossen van soortspecifieke probleempunten
Het lijkt erop dat de conclusie moet luiden dat deze evaluatie van de implementatie van akkerrandbeheer leert dat het beter kan als we specifieke vogelsoorten van belang vinden en bereid zijn daar de maatregelen voor te treffen.
Fotocredits: Veldleeuwerik in de sneeuw, Marco Hebing
Dit artikel afdrukken
Boerderij noteert: De intensivering van de landbouw heeft geleid tot grote afnames van akkervogels, stelt Kuiper. Als voorbeeld wordt de veldleeuwerik genoemd, daarvan zijn in de afgelopen vijftig jaar tijd de aantallen met 95 procent afgenomen. Om deze trend te keren heeft de overheid een financiële vergoeding voor akkerbouwers beschikbaar die de randen van hun akkers inzaaien met bloemen en grassen. Deze akkerranden bevatten tot wel vijf keer zoveel insecten als gangbare gewassen, constateert Kuiper. Veldleeuweriken blijken een grote voorkeur te hebben om in deze randen voedsel te zoeken voor hun jongen. Echter, de aanwezigheid van akkerranden verbeterde het lichaamsgewicht van de jongen niet. Ook hun overlevingskansen worden door dergelijke akkerranden niet verbeterd. Uit het onderzoek van Kuiper blijkt dat het niet zo zeer voedselgebrek is waardoor de boerenlandvogels weinig overlevingskansen hebben. Volgens Kuiper zijn vooral agrarische werkzaamheden op het land en predatie de belangrijkste oorzaken van nestverliezen. Met name door het regelmatig maaien van grasland gingen veel nesten verloren, stelt de onderzoekster.
'Er is wel degelijk hoop voor de veldleeuwerik'
Wij vroegen de Nederlandse kenner van vogels in cultuurlandschap Wouter van der Weijden, mede auteur van het boek Farmland Birds across the World, om een commentaar op het bericht op Boerderij. Van der Weijden en zijn bureau CLM hebben zich jarenlang ingespannen voor een vogelvriendelijke landbouw. Van der Weijden reageert als volgt:
Ik vind dit een merkwaardig persbericht.
Ten eerste omdat het al bijna twee weken vóór de promotie verschijnt. Daardoor kan het in de vakantieperiode al een eigen leven gaan leiden lang voordat de promotie en de daarbij behorende discussie hebben plaatsgevonden. Zou me niets verbazen als Hans Marijnissen van Trouw - fanatiek basher van agrarisch natuurbeheer - er mee aan de haal gaat.
Ten tweede vanwege de kop: die gaat over “akkervogels", maar de vermelde onderzoeksresultaten gaan alleen over de veldleeuwerik. Van de grauwe kiekendief is bekend dat die profiteert van de veldmuizen in zulke randen. Dus die kop is veel te algemeen gesteld. Marije Kuiper is een uitstekende onderzoekster, dus ik vrees dat de afdeling communicatie & marketing van Wageningen het simplificeren niet kon laten.
Ten derde wordt over de veldleeuwerik vermeld dat die vaak foerageert in bloeiende akkerranden, maar er toch geen baat bij zou hebben. Lijkt me vreemd. Daarnaast wordt vermeld dat niet voedselgebrek het grootste probleem is maar te vroeg maaien. De leeuwerik broedt namelijk bij voorkeur op percelen grasland, en daarvoor geldt in dat gebied geen speciaal beheersregime. Tja, dan is het logisch dat de vogel het niet redt. Maar dan is de oplossing net zo logisch: sluit ook een contract met de boer die het grasland in gebruik heeft, om later te maaien. Het proefschrift noemt die oplossing gelukkig ook, naast een alternatief voor grasland: luzerne. Daarin broedt de vogel ook graag en vindt het maaien later plaats.
Kortom, anders dan de kop suggereert is er wel degelijk hoop voor de veldleeuwerik.
In een aankondiging van de promotie van Kuiper schrijft de WUR inderdaad dat de veldleeuwerik en vergelijkbare soorten gebaat zijn bij nieuwe beheersmaatregelen die de dieren een veilig broedhabitat kunnen bieden. Over het algemeen zou de effectiviteit van agrarisch natuurbeheer voor akkervogels verbeteren wanneer er niet slechts enkele algemene maatregelen zouden worden aangeboden, maar het beheer zich meer zou richten op het oplossen van soortspecifieke probleempunten
Het lijkt erop dat de conclusie moet luiden dat deze evaluatie van de implementatie van akkerrandbeheer leert dat het beter kan als we specifieke vogelsoorten van belang vinden en bereid zijn daar de maatregelen voor te treffen.
Fotocredits: Veldleeuwerik in de sneeuw, Marco Hebing
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Het duurt bij gebruik van neonicotinoïden niet lang voordat akkerranden verontreinigd raken met deze insecticiden, die zich door goede oplosbaarheid in water met neerslag gemakkelijk verplaatsen en ook in het grond- en oppervlaktewater terechtkomen. Alles wat op de akkerranden groeit en bloeit wordt dan giftig voor insecten, die onmisbaar zijn voor de voortplanting van veel vogelsoorten. Dat doet akkervogels de das om.
Wat vindt Henk van het artikel van Hidde Boersma over dit onderwerp in de Vk (23 december)?
Al weer enkele jaren geleden bij een jubileumviering van vogeltjeslui uit Groningen was ik naar Oude Schans getogen om een specifieke spreker aan te horen. Het hele program heb ik toen maar aangehoord. Akkerranden van vijf meter was toen al niet het beloofde land, moest minstens 10 meter zijn. Maar als jij gelijk hebt is ook dat niet van nut.
#2 Als je nu het strategie document uit 2010 leest dat voortvloeide uit een bijeenkomst van bezorgde wetenschappers in Parijs, ontstaat de indruk van activisme. Dat was in zekere zin ook zo, want de meeste deelnemers wilden met de steun van de IUCN een appel lanceren voor een verbod op de neonicotinoïden. Daar kwam alleen niets van terecht omdat de vertegenwoordiger van de Engelse vogelbescherming RSPB, David Gibbons, dwars ging liggen. Toen werd een compromis uitgewerkt waarbij besloten werd gegevens over schadelijke effecten van neonicotinoïden verder te verzamelen en te evalueren om alsnog het gestelde doel (een verbod op de neonicotinoïden) te bereiken. Wat Hidde Boersma heeft onderbelicht in zijn artikel is dat de controverse over de neonicotinoïden al kort na de eerste toepassing in 1994 ontstond, toen Franse bijenhouders miljoenen bijen verloren na de coating van het zaaizaad van zonnebloemen met imidacloprid. Een Franse regeringscommissie kwam in 2003 tot de conclusie dat de besmetting van stuifmeel en nectar met imidacloprid de verhoogde bijensterfte inderdaad kon verklaren. Voor mij waren de dosis-werkingsrelaties van imidacloprid bij geleedpotigen en de sterke milieuverontreiniging met imidacloprid in Nederland van doorslaggevende betekenis. Zoals in mijn boek "Disaster in the Making" van 2010 beschreven, was ik zeer bezorgd dat er door gebrek aan insecten een breuk in de voedselketen zou ontstaan, waardoor insecten-afhankelijke soorten met uitsterven zouden worden bedreigd. Dat rampscenario bewoog me er toe in Parijs aan te dringen op een verbod op de neonicotinoïden. En zo denk ik er nog steeds over. Waar zijn de tijden gebleven dat je insecten van autoruiten moest verwijderen? Het is geen wonder dat zwaluwen grotendeels zijn verdwenen.
Graag zou ik naar aanleiding van bovenstaand bericht en het bericht van Boerderij een paar puntjes willen verduidelijken. Laat ik beginnen te zeggen dat ik behalve naar de veldleeuwerik ook naar tellingen van negen andere akkervogels heb gekeken. De populatieontwikkeling van geen van deze soorten was gunstiger in gebieden met akkerranden. Uit de case study van de veldleeuwerik bleek dat akkerranden weliswaar veel voedsel bevatten en ook veel gebruikt worden, maar dat de overleving van de jongen er niet door verbetert. Vooral het zeer vaak (niet zozeer te vroeg) maaien van grasland zorgde voor grote nestverliezen. Dat een akkerrand dan niet helpt is inderdaad logisch. Voor de grauwe kiekendief geldt eigenlijk hetzelfde. Ook die haalt voedsel (muizen) uit akkerranden maar zou nooit in de huidige aantallen voorkomen als er niet ieder jaar intensieve nestbescherming plaats zou vinden. Daarom concludeer ik dat akkerranden wel degelijk nut hebben, maar voor veel soorten niet voldoende zijn als enige maatregel.
De reden dat het persbericht al ruim voor de verdediging uitkwam is dat dit eigenlijk geen persbericht was, maar een aankondiging van de verdediging, die openbaar is en waarvoor iedereen dus is uitgenodigd. Deze aankondigingen zijn altijd erg kort, vandaar dat het niet op alle hoofdstukken van het proefschrift heeft kunnen ingaan. Een uitgebreid persbericht is vorige week uitgegaan, waarop artikelen in o.a. Volkskrant en Trouw zijn gebaseerd. Het proefschrift (met Nederlandstalige samenvatting) is hier te downloaden voor wie het zelf wil lezen.
#4 Marije, dank voor deze reactie. U schrijft dat de akkerranden veel voedsel leveren, maar de overleving van kuikens niet verbetert. Mijn vraag is of U de insecten in de akkerranden heeft geïnventariseerd, die een essentiële eiwitbron voor de jongen zijn. Als de akkerranden verontreinigd raken met neonicotinoïden verwacht ik niet dat er veel insecten worden gevonden.