Sinds flink wat jaren kijk ik systematisch naar de ruigpootbuizerd, een kiekendiefachtige vogel met bevederde poten. Een soort uit het hoge noorden, op wereldschaal niet bijster zeldzaam. Als broedvogel komt het dier voor langs de randen van toendra’s en aanpalende taigabossen. Een soort op zijn retour. Het is een ‘landschapsspecialist’. De gemiddelde ruigpootbuizerd zoekt de combinatie van zeedijken, slaperdijken, ruige veldjes, kwelders/schorren en de weidse ruimte op. Net de gebieden die ik sinds 1984, bij de Noord-Nederlandse akkers, vaak opzocht.

Ik zag er zeker 2.000, waarvan ruim 1.500 keurig zijn gedocumenteerd via de website www.waarneming.nl. Sovon Vogelonderzoek Nederland schreef er laatst een stukje over. Het laat zien dat we de ruige jongens uit het Noorden kwijtraken.

We zijn bezig deze schaarse noorderlingen kwijt te raken door ze uit onnozelheid het leven onmogelijk te maken onder het mom van goed groen bodembeheer
En, zoals bij zoveel soorten, nobody seems to care.

De ruigpootbuizerd heeft een relatie met stoppelvelden. Vooral op de zavelige kleigronden tussen Harlingen en de Eemshaven met hun stoppels van tarwe en gerst. De vogel moet het hebben van combinaties van kwelders en landaanwinningswerken, slaperdijken en als het even kan maatregelen uit het agrarisch natuurbeheer zoals brede akkerranden, wintervoedselvelden, vogelakkers en dus ook stoppels. Vaak ook stoppels met nabeweiding door schapen. Toen ik op de website van Nature Today te kennen gaf dat het inruilen van graanstoppels voor vanggewassen slecht is voor het dier, kreeg ik er van langs door de ontvangers van subsidies.

Als de tegenstand zo fel is dan weet je dat je iets goed doet. Ik kon prima leven met de eretitel van ‘groene populist’. Wie nu echter door dezelfde kleipolders en veenkoloniale akkers van Drenthe en Groningen loopt, zal goed z’n best moet doen om tussen de groenbemesters nog groepen veldleeuweriken, geelgorzen, blauwe kiekendieven én ruigpootbuizerds te vinden.

De vogels zijn er gewoon niet meer doordat het gros van de graanstoppels heeft plaatsgemaakt voor groenbemesters. Brede akkerranden zijn vervangen door pietluttige schaamrandjes. De meeste vogelakkers zijn de naam niet waard. Friese vogelakkers zijn niet zelden stroken waar de lokale ecoloog een bont bloemenmengseltje heeft geadviseerd. Verder staat er vooral Engels raaigras in plaats van de vlinderbloemige combinatie van luzerne en rode klaver om toch subsidie te kunnen vangen.

We hopen dat vanggewassen goed zijn voor het bodemleven en de opbouw van organische stof. Maar akkervogels lijken er vooral onder te lijden. De kater die de beoogde vergroening de ruigpootbuizerds opleverde was steviger dan ik me destijds had kunnen voorstellen. Ze hebben stoppels nodig, maar die worden inmiddels verplicht overal vervangen door die ‘groene’ vanggewassen.

Niettemin zetten we het beleid gewoon voort omdat we niet leren van wat je onderwijl kon zien gebeuren. We zijn bezig deze schaarse noorderlingen kwijt te raken door ze uit onnozelheid het leven onmogelijk te maken onder het mom van goed groen bodembeheer. Kunt u zich voorstellen dat het mij tot razernij brengt?
Dit artikel afdrukken