Ter inleiding van zijn Rode Hoed lezing in het kader van It's food, stupid, sprak ik met hem. We hadden het over voedsel als inzet van geo-politiek, de rol van wereldomspannende instituties als de FAO en de Wereldbank en ons vermogen als mensen om ons anders te organiseren als de politiek en instituties niet meer functioneren.

Smaling is bodemdeskundige. Hij weet alles van de vruchtbaarheid van gronden en van de echte en kunstmest die je erop kunt gebruiken. Sommigen noemen hem de poepdeskundige.

Desgevraagd neemt hij me in vogelvlucht mee over de aarde. Slechts een zesde van het landoppervlakte op aarde is geschikt voor landbouw. De rest is te koud, te droog, te bergachtig, etc. In Oost-Europa ligt nog een flink potentieel ligt te wachten. Evenals in het lege, maar arme Afrika. Dat continent heeft net als Zuid-Amerika arme gronden. Met mest en de geschikte gewassen kun je het toch productief maken. Zo biedt bijvoorbeeld soja kansen op arme gronden omdat het een deel van zijn voeding uit de lucht haalt. Het is een zogenaamde stikstofbinder. Zou Afrika zo ontgonnen worden, dan zal dat ontegenzeggelijk op industriële schaal gebeuren omdat er geen kleinschalige boerentraditie is in de gebieden die nu nog vrij leeg zijn. De fosfaatkunstmest die daarvoor nodig is komt deels uit Marokko en deels uit China. Dat laatste land stelt net als andere Aziatische landen zijn voedsel veilig door grootschalige import uit andere delen van de wereld om straks de eigen bevolking te kunnen voeden. Thuis kunnen ze namelijk onvoldoende verbouwen om hun steeds rijker wordende stedelingen te voeden. Steeds vaker wordt land ‘gehuurd’ of ‘gekocht’ in het buitenland. Inmiddels zijn grote arealen in handen van dergelijke naties gekomen. Het zijn, zegt Smaling, vormen van voedselneokolonialisme waarbij de belangen van de lokale bevolking vaak zonder pardon aan de kant worden geschoven.

Azië kreeg zijn oogstrendementen omhoog door veredeling; daar valt echter geen grote vooruitgang meer in te verwachten. De Zuid-Amerikanen deden het daarentegen door de arbeidsproductiviteit te verhogen en het in gebruik nemen van de savannes en de randen van het regenwoud. Inmiddels ben je daar zelfs met tienduizend hectare maar een kleine boer. Twintig combined harvesters jassen zij aan zij door gigantische graanakkers. Dat drukt de kosten per ton product.
Europa en de VS – dé landbouwingenieurs van de wereld - joegen de landbouwproductie op door een combinatie van marktbeschermend beleid, vruchtbare gronden en teelintensivering. In de Oekraïne, Rusland en Kazachstan ligt nog een geweldig potentieel aan vruchtbare zwarte aarde, waar de produktie een stuk lager is dan wat mogelijk is. Deze steppengronden houden ook veel koolstof vast.

Kunnen we die 9 miljard mensen in 2050 voeden?
Ja. Technisch gezien kan de aarde die 9 tot 10 miljard mensen wel aan. Ik zie een ander probleem. De voedselproductie wordt niet eerlijk verdeeld over alle magen op aarde. Nog afgezien van de vraag hoe we in 2050 al die mensen kunnen voeden, leidt dat in een goed geïnformeerde wereld tot problemen. Men weet onderhand wat er elders gebeurt, het referentiekader is voor iedereen breder. In 2008 vlogen de prijzen omhoog en in veel steden ontstond onrust. Een aantal rijstexporterende landen zoals India stelden daarop beperkingen in om de voedselzekerheid in eigen huis te garanderen. Dit is voor landen die van import afhankelijk zijn heel gevaarlijk. Ook de Arabische lente wordt gekoppeld aan voedselschaarste als gevolg van oplopende prijzen.

Welke les hadden we uit de ‘wake up call’ van 2008 moeten trekken?
Er ontstonden opstanden in steden. Ook in Afrika leven mensen inmiddels in grote wereldsteden. Ze zijn voor een deel afhankelijk van geïmporteerd voedsel. De bevolking wordt diep in zijn besteedbaar inkomen geraakt als de voedselprijzen stijgen en kan zijn eten of andere zaken al snel niet meer betalen. Als zulke stedelijke bevolkingen in opstand komen, komen landen in de problemen. De hogere prijzen zorgen er bovendien voor dat exporterende landen hun exporten staken om soortgelijke problemen thuis te voorkomen. Een negatieve spiraal van onrust en rellen is het gevolg.
Om dat te voorkomen zullen strategische voorraden moeten worden aangelegd om destabliserende prijsfluctuaties en daarmee samenhangende speculatie te voorkomen. Dat gebeurt wel in de VS en de EU, maar steeds minder. De FAO en het Wereldvoedselprogramma zouden er op wereldschaal voor moeten zorgen, maar zien het vooralsnog niet als hun rol, of die wordt ze niet gegund. Er wordt reactief maar niet proactief opgetreden. Op de een of andere manier ontbreekt het hen aan kracht.

Hoe moet dat als er straks niet 7 maar 9 miljard mensen zijn?
Als we niet tot een betere organisatie van de wereldvoedselstromen en de beschikbaarheid daarvan komen voor iedereen gaat het mis. Ook mensen in de derde wereld weten dankzij internet en hun mobiele telefoons hoe het er hier aan toegaat en wat zij hebben. Alleen daarom al kunnen grove ongelijkheden niet meer. Als we daar niet mee leren omgaan, zullen er ernstige voedselrellen met grote destabiliserende effecten ontstaan. Voor mij is de grote vraag: leren we op tijd luisteren en het voorkomen of wachten we tot het te laat is?

Welke van de twee wordt het?
Ik denk dat er een soort zaagtandpatroon gaat ontstaan van pieken in de voedselprijzen. Als ze weer zakken, denken we dat we het weer gered hebben. We zullen steeds vaker gaan zien dat het misgaat en dan hopelijk concluderen dat we iets moeten doen.

Als we op tijd zijn, wat moet er dan gebeuren?
Er zou een soort Bretton-Woods voor voedsel moeten komen. Een wereldsysteem dus om stabiele prijzen voor voedsel te garanderen. Regeringen moeten daarin het voortouw nemen vanuit hun collectieve belang om rust op de mondiale voedselmarkten te creëren.
De reactie die je nu ziet is echter gericht op het welbevinden van de eigen bevolking. En dus het verplaatsen van de produktie naar andere landen. Afrika is wat dat betreft aantrekkelijk voor Arabische en Aziatische landen. Die trend, ook wel ‘landgrabbing’ genoemd, is wel begrijpelijk maar het stemt me niet vrolijk. Ieder gaat voor zich en dat gaat niet bepaald helpen.

Denk je dat we als mensen het vermogen hebben om ons te organiseren?
Ik hoop het. Mensen van mijn generatie verwachten nog altijd veel van de instituties zoals de FAO, de WHO, de verstandigheid van regeringen en de Wereldbank. Maar misschien is het wel zo dat – zoals jij denkt - sociale netwerken en de connectedness van mensen via mobiele communicatie over de hele wereld tot heel nieuwe organisatievormen buiten de instituties om gaan zorgen. Ik vind dat een boeiende en hoopgevende gedachte.

Kunnen we met 9 miljard mensen op zoiets als een natuurlijke en groene aardkloot wonen?
Heel reëel? Nee. We zijn al met teveel mensen en zullen met nog meer mensen zijn. Onze impact is te groot. Die piek van 9 miljard of meer gaat er komen. De grondstoffen raken ook op. Olie en gas is voor een deel vervangbaar, maar bijvoorbeeld fosfaat niet.
Waar het om gaat is dat we als mensen leren dat we ons eigen leven betekenis zullen moeten geven. Dat impliceert keuzen, voor onszelf en in onze relatie tot anderen en in relatie tot onze leefomgeving. Als we dat niet goed kunnen, komen we in een wereld terecht die steeds verder afstaat van wie we zijn en het lot zoals we dat zelf in onze onderlinge afhankelijkheid zouden kunnen vormgeven.

En als dat niet lukt?
Als je zoals geologen in heel lange tijdsschalen denkt, dan weet je dat we gewoon onderweg zijn naar de volgende IJstijd. Opwarming van de Aarde en alle drukte daaromheen is voor hen nauwelijks relevant. Maar op de schaal van een mensenleven, van enkele generaties, wacht er wel een zware taak om de planeet leefbaar te houden en onszelf af te remmen in de onstuitbare zucht naar welvaart en comfort. Dat is onze uitdaging.

Kaarten voor de Lezing van Eric Smaling zijn nog te bestellen via de website van de Rode Hoed

Fotocredits: Erik Den Oude Fotografie, Weesp
Dit artikel afdrukken