Dat blijkt heugelijk nieuws, want het kan nog veel slechter. In 2016 bleef de meter steken op 62% En al was dat een dieptepunt, het was geen uitzondering. In 2009 bleef de meter steken op 67%. Topjaren waren 2011 en 2014. Toen maakten de Duitse boeren respectievelijk 85% en 86% van hun kosten goed. Met andere woorden, toen leden ze slechts 15 en 14% verlies op hun productie.Tussen 2009 en nu maakte de gemiddelde boer geen cent winst. Hij schreef bovendien jaarlijks tussen de 14 en 38% verlies op de lat. Bij zijn bank uiteraard.
Het is dan ook een wonder dat banken de tekorten van zulke bedrijven op de lat blijven schrijven. Er is immers structureel onvoldoende geld om de leningen af te lossen. Toch is het logischDoormodderen
Uit België kwam afgelopen week het bericht dat één op de drie varkensboeren geen been meer ziet in de toekomst van het eigen bedrijf. Alleen heel grote bedrijven willen nog uitbreiden en zien daar toekomst in. De helft van de boeren blijkt van mening dat Vlaanderen teveel varkens produceert en dat onrendabele bedrijven zo snel mogelijk moeten verdwijnen. Dat blijkt alleen niet te kunnen. Achtentwintig procent van de Belgische varkenshouders zegt uitdrukkelijk te willen stoppen met hun varkensbedrijf. Dat kunnen ze alleen niet omdat ze dan hun schulden bij banken en voederleveranciers moeten aflossen. Werken in loondienst blijkt geen oplossing omdat hun bedrijf bij verkoop de restschulden niet oplevert en ze van een eventueel loondienstverband niet én hun schulden én hun levensonderhoud kunnen betalen. Daarom blijven ze doormodderen en blijven er teveel boeren teveel varkens maken die de prijs ook voor de grote verzieken. In een normale markt zouden ze verdwijnen en zouden de gezonde overblijven.

Rendement in de Duitse melkveehouderij, EMB
Onzekerheid
Uit Nederland kwam vanmorgen een bericht dat de Nederlandse industrie de afgelopen twintig jaar niet "zo afhankelijk geweest van is het buitenland als nu." Zo formuleerde BNR het. Uit cijfers van het CBS blijkt dat elke euro die de Nederlandse industrie verdient voor 70 procent uit het buitenland komt.
De Nederlandse industrie draait op export. Die exportafhankelijkheid is in twintig jaar tijd geleidelijk toegenomen.
"Is dat wijsheid, of maken we onszelf juist kwetsbaar in deze tijd van geopolitieke spanningen?" vraagt de zakelijke radiozender zich af. Kennelijk worden we wat bang voor overcapaciteit in een steeds onzekerder wereld waarin morgen zomaar een paar presidenten grenzen kunnen sluiten door hun onderlinge machtsspel.
EU-beleid en de banken
Nederlandse boeren vallen onder datzelfde risico. Meer nog dan België en heel veel meer dan Duitsland, is ook de Nederlandse boereneconomie afhankelijk van export. Weliswaar komt het grootste deel niet buiten de EU, maar niettemin gaat ook in die sector 70% de grens over. Onder meer naar België en Duitsland, waar regeringen constateren dat hun boeren al veel te veel maken om zelfs maar kostendekkende prijzen te maken.
Ook een bankier kan de tent niet sluiten om de bubbel te verlaten en voor een baas in de echte economie te gaan werkenU mag deze nieuwsberichten rustig als volgt lezen: Nederlandse varkens- en melkkoeienboeren zitten in een nog lastiger parket dan hun collega's in onze twee buurlanden. Het is dan ook een wonder dat banken de tekorten van zulke bedrijven op de lat blijven schrijven. Er is immers structureel onvoldoende geld om de leningen af te lossen. Toch is het logisch: banken kunnen er net zo min mee stoppen als de Belgische varkensboer. Als ze dat doen, blijven ze net als hij met een gapend schuldengat zitten.
Om die reden kunnen boeren zolang in het rood draaien. Denk niet dat onze buurlanden om onze banken ter wille te zijn, het de hunne wat moeilijker zullen maken door pijnlijke afschrijvingen te verlangen. Een overheid die dat doet, zal zelf het gat moet dichten. De EU heeft besloten om dat niet te doen. De banken moeten de overschotten fixen. Om die reden zult u dit soort cijfers en verhalen nog een hele tijd blijven horen. Ook een bankier kan de tent niet sluiten om de bubbel te verlaten en voor een baas in de echte economie te gaan werken.
Op 6 december krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Harm #12 het werd mij gevraagd het op zijn telegraafs uit te leggen waarom boeren met een kostprijs van 44ct blijven melken.
Boeren investeren duurzaam, betalen liever wat meer als er een lange levensduur en weinig onderhoud tegenover staat. Maar de afschrijving/aflossing staat vast op 10 jaar. De afschrijvingen liggen de eerste jaren dus relatief hoog wat de winst drukt. Na 10 jaar valt er niets meer af te schrijven en neemt de winst gigantisch toe. Op dat moment wordt er weer geïnvesteerd. De rendementen op de stille reserve helpen dus mee om de nieuwe investeringen te betalen.
Boeren proberen echt iets op te bouwen en zijn niet mee bezig met korte termijn winsten. Daarom is het ook extra zuur als je na 10 jaar te horen krijgt dat je stal/machine/kas etc niet meer goed genoeg is en je direct moet vervangen.
#7 Jos Verstraten
Door de ontwikkelingen in de techniek en de technologie is er (ook in de Landbouw) altijd sprake van noodzakelijke verhoging van de arbeidsproductiviteit. Maar het is veel te gemakkelijk om de kosten van een investering alleen te vergelijken met de kosten van de arbeidsinzet.
Door een omvangrijke investering veranderd altijd de gehele kostprijsopbouw, dus zowel de variabele kosten en de vaste kosten. Een omvangrijke investering verhoogd op korte termijn met name de vaste kosten, of die toename door de ondernemer behapt kan worden is dan afhankelijk van de liquiditeitsmarge die er op het moment van investeren aanwezig is.
Heel vroeger (tot medio de 80-er jaren) werden in de bedrijfsplannen, de zgn blauwe boekwerken van de RLVD (Rijks Landbouw Voorlichtingsdienst), altijd uitgegaan van de bedrijfseconomische benadering met o.a. berekende rente (voor lange termijn investeringen de reële rente als uitgangspunt) en berekende bedrijfseconomische afschrijvingen over de investeringsobjecten en een berekend CAO-loon voor de ondernemer.
Of de financieringslasten opgebracht konden worden, of er een voldoende verteerbaar inkomen voor het gezin mogelijk was en of er voldoende liquiditeitsmarge resteerde werden
. de berekende rente afgezet tegen de te betalen rente,
. de berekende afschrijvingen afgezet tegen de noodzakelijke aflossingen,
. het ingecalculeerde CAO-loon afgezet tegen de privé-uitgaven van het gezin.
Die systematiek is destijds losgelaten onder druk van met name andere adviseurs die op het boerenerf kwamen.
Wat nu algemeen wordt gehanteerd is een enge financiële reserveringscapaciteit (voor aflossingen en liquiditeitsmarge) waarbij dus die bedrijfseconomische benadering van investeringsplannen terzijde wordt geschoven.
De door de EMB gemaakte kostprijsopbouw gaat uit van de systematiek met voor de arbeidsinzet weer dat CAO-loon en ook voor het werkelijke Eigen Vermogen nog een rentevergoeding. Natuurlijk kom je dan uit op een enorme kostprijs, iedereen leest het maar gaat daarna over tot de orde van de dag.
Ten aanzien van die renteberekening over het Eigen Vermogen is de opmerking opportuun dat een groot deel van dit Eigen Vermogen gratis gekregen is 1. bij de bedrijfsovername (overgang van familiekapitaal van de ene generatie op de andere generatie) en 2. de gratis verkregen waardestijging van met name landbouwgronden.
Katelijne, dat is natuurlijk waar. Die uitspraak klopt binnen de context van de bestaande economie die weer het resultaat is van een doodgewone politieke keuze.
Nou is het wel zo dat die keuze nogal diep in de samenleving is ingebed geraakt. Ook technisch en bovendien - zie het stukje van BNR - in de positiekeuze van de Nederlandse economie binnen de wereldcontext.
Om het anders te zeggen: we hebben die keuze zo fundamenteel gemaakt en uitgevoerd, dat het ongedaan maken ervan nogal ingewikkeld is. En dat laatste is een schaamteloos understatement. We zijn er met al ons hebben en houden van afhankelijk geraakt.
Ik begrijp niet waarom de kleine bedrijven de prijs voor de grote verzieken? Volgens mij is dat een kwestie van perceptie en politieke voorkeur.