Gisteren maakte landbouwminister Piet Adema bekend dat vanaf 1 januari strengere mestnormen en een versnelde afbouw van de derogatie in zes Nederlandse provincies gaan gelden. De maatregelen raken boeren in Zeeland, Zuid-Holland, Flevoland, Friesland, Groningen en Drenthe.
Het ministerie van Adema neemt de maatregelen in reactie op de toenemende, zogeheten 'nutriëntenverontreiniging' (overbemesting in gewone mensentaal). De maatregelen worden nu van zand- naar kleigebieden uitgebreid. Het areaal van nutriënten verontreinigde gebieden (NV-gebieden) groeit daardoor met de helft van 40% naar ongeveer 60%. Deze uitbreiding is voornamelijk te wijten aan de onvoldoende waterkwaliteit in het licht van de Kader Richtlijn Water. Die kwaliteit voldoet niet aan de overeengekomen normen.
In deze gebieden moet vanaf 1 januari de stikstofbemesting met 5% worden verminderd. Vanaf 2025 gaat de totale mestnorm met 20% omlaag. Een aantal regio's die eerder als vervuild waren aangemerkt, zijn van deze lijst verdwenen. Het gaat om gebieden in het Hollands Noorderkwartier, Delfland en Brabantse Delta.
De gebieden zijn aangewezen als onderdeel van een derogatieovereenkomst tussen Den Haag en de Europese Commissie. De Commissie van Deskundigen Meststoffenwet (CDM) is gevraagd om specifieke maatregelen voor elke regio voor te stellen om de waterkwaliteit te verbeteren. De selectie van NV-gebieden is gebaseerd op waterkwaliteit en hydrologie, waarbij zowel stikstof- als fosfornormen in ogenschouw worden genomen. Derogatie is het recht om meer mest toe te passen dan volgens de EU-regels is toegestaan; Nederland was een van de laatste landen met zo'n ontheffing vanwege ons groeizame klimaat.
Voor 2024 is de derogatienorm voor stikstof uit dierlijke mest in NV-gebieden vastgesteld op 210 kilo per hectare, die in 2025 verlaagt naar 190 kilo. Na 2025 eindigt de derogatie, en geldt een maximale norm van 170 kilo stikstof per hectare voor alle bedrijven.
Voor gebieden rondom Natura 2000- en grondwaterbeschermingsgebieden zijn nieuwe beperkingen ingevoerd, waar derogatie volgend jaar al niet meer mogelijk is. In grondwaterbeschermingsgebieden wordt de stikstofgebruiksnorm met 10% verlaagd.
LTO Nederland vindt dat het ministerie eerder had moeten laten weten dat het zich aan de normen gaat houden. Nu valt het boeren rauw op hun dak. Bovendien heeft de boerenkoepel kritiek op het gebruik van tien jaar oude gegevens bij de vaststelling van de vervuilingsniveau's. Verder hadden de boeren liever zogenaamde doel- in plaats van regeltjessturing gehad.
Tegen het protest van de boerenorganisatie pleit dat boeren al veel langer wisten dat er ooit maatregelen zouden worden genomen. Tegen de late aankondiging door Adema pleit dat zijn ministerie al veel eerder wist dat het maatregelen zou moeten nemen.
Krimp via het mestdossier
In wandelgangen is te horen dat de maatregelen de animo van koeienboeren om hun bedrijf voort te zetten, zal bekoelen. Melkveehouders schatten dat het verlies van de derogatie tot een krimp van 30% van de melkveehouderij leidt. Die zal vooral kleinere, oudere boeren en (te) zwaar gefinancierde jonge boeren treffen en daardoor wellicht nog meer dan 30% krimp veroorzaken. Nu daar de nutriënten verontreinigde gebieden bovenop komen, denken pessimisten binnen de boerensector inmiddels aan een krimp van 40 tot zelfs 50% van de melkveehouderij.
In Vlaanderen stelt de overheid in het kader van het stikstofbeleid zodanige eisen aan boeren dat wie niet meer wil investeren en risico lopen, zijn bedrijf opgeeft. In Nederland lijkt het beleid - in plaats van de 'woest aantrekkelijke vrijwillige uitkoop' waarmee stikstofminister Van der Wal tot voor kort zwaaide - ook die kant op te gaan nu de rente flink is gestegen en het Rijk dringend moet bezuinigen. Het mestdossier biedt de overheid daar alle formele ruimte voor.
Het ministerie van Adema neemt de maatregelen in reactie op de toenemende, zogeheten 'nutriëntenverontreiniging' (overbemesting in gewone mensentaal). De maatregelen worden nu van zand- naar kleigebieden uitgebreid. Het areaal van nutriënten verontreinigde gebieden (NV-gebieden) groeit daardoor met de helft van 40% naar ongeveer 60%. Deze uitbreiding is voornamelijk te wijten aan de onvoldoende waterkwaliteit in het licht van de Kader Richtlijn Water. Die kwaliteit voldoet niet aan de overeengekomen normen.
In deze gebieden moet vanaf 1 januari de stikstofbemesting met 5% worden verminderd. Vanaf 2025 gaat de totale mestnorm met 20% omlaag. Een aantal regio's die eerder als vervuild waren aangemerkt, zijn van deze lijst verdwenen. Het gaat om gebieden in het Hollands Noorderkwartier, Delfland en Brabantse Delta.
Voor 2024 is de derogatienorm voor stikstof uit dierlijke mest in NV-gebieden vastgesteld op 210 kilo per hectare, die in 2025 verlaagt naar 190 kilo. Na 2025 eindigt de derogatie, en geldt een maximale norm van 170 kilo stikstof per hectare voor alle bedrijven.
Voor gebieden rondom Natura 2000- en grondwaterbeschermingsgebieden zijn nieuwe beperkingen ingevoerd, waar derogatie volgend jaar al niet meer mogelijk is. In grondwaterbeschermingsgebieden wordt de stikstofgebruiksnorm met 10% verlaagd.
LTO Nederland vindt dat het ministerie eerder had moeten laten weten dat het zich aan de normen gaat houden. Nu valt het boeren rauw op hun dak. Bovendien heeft de boerenkoepel kritiek op het gebruik van tien jaar oude gegevens bij de vaststelling van de vervuilingsniveau's. Verder hadden de boeren liever zogenaamde doel- in plaats van regeltjessturing gehad.
Tegen het protest van de boerenorganisatie pleit dat boeren al veel langer wisten dat er ooit maatregelen zouden worden genomen. Tegen de late aankondiging door Adema pleit dat zijn ministerie al veel eerder wist dat het maatregelen zou moeten nemen.
Krimp via het mestdossier
In wandelgangen is te horen dat de maatregelen de animo van koeienboeren om hun bedrijf voort te zetten, zal bekoelen. Melkveehouders schatten dat het verlies van de derogatie tot een krimp van 30% van de melkveehouderij leidt. Die zal vooral kleinere, oudere boeren en (te) zwaar gefinancierde jonge boeren treffen en daardoor wellicht nog meer dan 30% krimp veroorzaken. Nu daar de nutriënten verontreinigde gebieden bovenop komen, denken pessimisten binnen de boerensector inmiddels aan een krimp van 40 tot zelfs 50% van de melkveehouderij.
In Vlaanderen stelt de overheid in het kader van het stikstofbeleid zodanige eisen aan boeren dat wie niet meer wil investeren en risico lopen, zijn bedrijf opgeeft. In Nederland lijkt het beleid - in plaats van de 'woest aantrekkelijke vrijwillige uitkoop' waarmee stikstofminister Van der Wal tot voor kort zwaaide - ook die kant op te gaan nu de rente flink is gestegen en het Rijk dringend moet bezuinigen. Het mestdossier biedt de overheid daar alle formele ruimte voor.
De invoering van de KRW verdiende geen schoonheidsprijs - laat ik het zo maar beleefd zeggen. Door de vertragingen in het begin bestond het risico dat de EU zou ingrijpen en voor alle wateren in NL de hoogste ecologische kwaliteit zou vaststellen. Hoe dat heeft uitgepakt weet ik niet.
Mijn brandende vragen zijn dan ook:
- wie was verantwoordelijk voor de vertragingen en het risico dat dat met zich meebracht, en
- wat is de ecologische karakterisering van de verschillende watertypen. Haalbare of onhaalbare eisen in landbouwgebieden.
Nico, als je dat niet wilde beweren, dan had je je #1 misschien toch iets anders moeten formuleren.
Dick, leg me s.v.p. geen woorden in de mond. De KRW is voor zover ik kan beoordelen geen complot tegen de landbouw. Het aardige is natuurlijk dat de enigen die de lul zijn, de boeren zijn.
Drs. P. mag dan snedig opmerken dat I&M (een links-groen bolwerk) verantwoordelijk is (die hebben dus de invoering van KRW versoept), maar het hele uitvoeringskader is op het bord van LNV geschoven.
Die RWZjes, nou ach weet je, klimaatverandering met steeds heftiger buien, daar kan zo´n RWZ ook niets tegen doen, dan loop het gewoon over. Je kunt er wel iets aan doen, maar dat kost miljarden en die hebben we er niet voor over. Vallen de RWZjes niet toevallig ook onder I&M?
En dan de Vogel- en Habitatrichtlijn. Ik beweer dat de implementatie daarvan door Nederland, onder leiding van ambtenaren van LNV, de grootste en meest ingrijpende overheids-zwendel is die Nederland ooit heeft gekend. Was gericht, enerszijds tegen de landbouw en anderszijds ingericht ten faveure van Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en de Provinciale Landschappen. Er is gezwendeld bij de selectie van de Natura2000 gebieden – ongeveer 20 gebieden zijn ten onrechte aan hun status gekomen (ze voldeden niet aan de in Europees verband overeengekomen criteria, waaronder b.v. de Groote Peel). Er is geknoeid met de uiteindelijke officiele aanwijzing, net als met de omzetting van regelss en wetgeving in de Natuurbeschermingswetgeving. Daar ligt bij elkaar de grondslag van de hele stikstofcrisis
Daarover heb ik in meerdere Foodlog artikelen aandsacht gevraagd. Jammer genoeg zonder enig gevolg. Dat LNV en de TBO´s niet hebben gereageerd is begrijpelijk, maar dat de journalistiek het heeft laten liggen vind ik zorgelijk. Maar ja, het kost nogal wat moeite om alles boven tafel te krijgen.
Sjoerd, dank voor je geïnformeerde reactie. Waterkwaliteit is immers geen zaak van het landbouwministerie. Natuurkwaliteit (eigenlijk) ook niet, ware het niet dat natuur en landbouw in Nederland in één ministerie zijn ondergebracht.
Nico gaat er van uit dat ook de KRW een complot tegen de boeren is, net zoals hij denkt dat de Habitatrichtlijn (VHR) door Natuurambtenaren tegen de landbouw is gebruikt. In ieder geval heeft hij gelijk dat het merkwaardig is, dat het Nederlandse natuurbeleid ter invulling van de VHR is opgehangen aan 1 stofje waaromheen een uiterst ongelukkig wettelijk verankerd modellerings- en juridisch kader is geweven.
Met de waterkwaliteit weet ik nog zo net niet of ambtelijke en wetgevende onprofessionaliteit hebben geleid tot in de context onrealistische eisen. Kun jij daar wellicht meer over vertellen?
De minister van Infrastructuur en Milieu is eindverantwoordelijk voor de implementatie van de KRW. (Niet LNV!) Zij overlegt met andere ministeries en de (koepelorganisaties van) provincies, waterschappen en gemeenten.
RWS ziet toe op de kwaliteit van grote buitenrivieren zoals de Rijn en Maas en meren zoals het IJsselmeer.
Provincies zijn verantwoordelijk voor de grondwaterkwalieit.
Waterschappen zijn verantwoordelijk voor KRW normen in de daar voor aangewezen rivieren, sloten, vaarten.
Water stroomt nu eenmaal door een complexe geindustrialiseerde delta. De bron van de emissie is soms wel soms niet te duiden.
Schoon water is van levensbelang en een schaars goed, zie schaarser wordende drinkwatervoorraad.
Welke vervuiler (inclusief overheid zelf met bv RWZI's) de hoogste lasten moet betalen om schoonwater te garanderen en circulariteit te bevorderen is een politieke vraag. Hierbij wijzen veel partijen naar elkaar, feit is dat iedereen vervuilt in meer of mindere mate.