In Nederland gelden niet alleen ecologische gronden en aantalscriteria als selectiecriteria om een gebied als geschikt voor vogels te selecteren. In ons land geldt een extra criterium. Het behelsde dat een VR-gebied ten minste 100 hectare “bestaand natuurgebied” moest omvatten. De hebberigheid van de beheerders van die gebieden zorgde met hulp van ambtenaren van LNV voor een monopolie positie van Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en Provinciale Landschappen om die VR gebieden te beheren. Dat extra criterium is door uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State gesanctioneerd

Het gevolg was dat agrarisch gebied volledig buiten de selectie-boot viel. Daarom zijn voor de Kievit, Grutto en Tureluur als broedvogel geen gebieden geselecteerd. Nergens in de “bestaande natuurgebieden” werd voor deze soorten voldaan aan de aantalscriteria waarop de selectie diende te berusten. Ook in het boerenland is de dichtheid van deze soorten niet groot. Dus om aan aantalscriteria te voldoen zouden voor deze soorten gebieden met een groot oppervlak noodzakelijk zijn. Maar wat was er bijvoorbeeld op tegen geweest om het gehele Zuid-Hollands - Utrechtse veenweidegebied te selecteren als Vogelrichtlijngebied voor de Grutto? En idem dito voor half Friesland? In tegenstelling tot de meeste sectoren zou bovendien de agrarische sector de minste last hebben ondervonden van de verplichtingen die aan gebiedsbescherming van vogelsoorten zijn gekoppeld (zoals omschreven in artikel 6, tweede en derde lid van de Habitatrichtlijn).

Agrarisch gebied viel volledig buiten de selectie-boot. Daarom zijn voor de Kievit, Grutto en Tureluur als broedvogel geen gebieden geselecteerd
Lange tijd vond ik de ontstane situatie ongelukkig, maar achteraf gezien is het een geluk dat het nooit voor de landbouw is uitgevoerd. De terreinbeherende organisaties hebben, in veel inmiddels Natura2000, gebieden blijk gegeven de verplichtingen van de Vogelrichtlijn aan hun laars te lappen. Je moet er niet aan denken dat ze een vorm van zeggenschap hadden gekregen over halve provincies.

“De Minister voor Stikstof en Natuur ziet kansen voor weidevogelbeheer” luidde recent nieuws. Dat “kansen” is te triest voor woorden, want minister Van der Wal, eigen-schuld-dikke-bult, heeft weinig meer dan kansen.

De Vogelrichtlijn geeft Lidstaten, naast de verplichting tot aanwijzing van specifieke gebieden, vergaande mogelijkheden om voor alle vogelsoorten, ook buiten die gebieden, ingrijpende beschermingmaatregelen door te voeren. Dan moeten ze wel, conform artikel 3 van de VR, in wetgeving en een uitvoeringskader worden vastgelegd. Dat hebben de ambtenaren van onze Minister indertijd niet gedaan. Er is dan ook werk aan de winkel voor onze nieuwe stikstofminister. Ze moet een einde te maken aan het flapperende (weide)vogel beleid. De Nederlandse wetgeving moet in lijn komen met de Vogelrichtlijn.

En als er onverhoopt gepoetst gaat worden is mijn advies om dat in één moeite ook te doen met de Habitatrichtlijn. De nieuwe minister zal versteld staan hoe snel ze dan de angel uit het stikstofprobleem kan trekken.
Dit artikel afdrukken