Met betrekking tot Natura2000 heeft de Eilandspolder een kleurrijke geschiedenis. Het gebied bestaat uit twee delen, Eilandspolder-west en Eilandspolder-oost. Daar tussenin ligt agrarisch grasland van melkveehouders. West voldeed aan de selectiecriteria van de Vogelrichtlijn voor de Lepelaar die het gebiedsdeel jarenlang gebruikten als slaapplaats. Maar West kon niet worden geselecteerd omdat alle grond er in handen was van agrariers en het dus niet voldeed aan de Nederlandse voorwaarde (strijdig met EU regels) dat een Vogelrichtlijn gebied ten minste 100 hectare “bestaand natuurgebied” moest omvatten. Oost was grotendeels in handen van Staatsbosbeheer. Opgeteld bij Oost kon West wél Natura2000 in worden gedefinieerd. Bovendien voldeed dan ook het aantal Smienten in het totale gebied dan aan de selectiecriteria voor die soort. De papieren eisen legden de bal op de stip en Staatsbosbeheer schopte hem in.

Het gebied was in 1998 aangemerkt als speciale beschermingszone onder de Vogelrichtlijn. Die status werd in 2004 bevestigd met behulp van internationaal overeen gekomen selectiecriteria. Op grond van aantallen vogels werden de belangrijkste gebieden geselecteerd.

Lepelaars en smienten trokken weg
In 2004 ging het om de gemiddelde aanwezigheid over de jaren 1994-1998. Al bij de eerste invulling van het Standaard Data Formulier in 2004 bleek dat de aantallen onder de drempelwaarde lagen die selectie formeel nodig had. De lepelaars waren ergens anders gaan slapen. Ook een flink deel van de smienten had hun heil elders gezocht. De overheid was bevoegd het gebied om die reden bij de Europese Commissie af te melden als Vogelrichtlijn-gebied en te onderzoeken of er wellicht andere valide redenen waren om het gebied toch te beschermen onder het Natura2000 regime. Anders dan onder de Habitatrichtlijn heeft een Lidstaat de zelfstandige bevoegdheid om gebieden onder de Vogelrichtlijn bij de EU aan te melden of op te heffen, met opgave van de redenen.

Er is van alles bovenop de richtlijnen gestapeld zonder dat de samenleving daar een stem in had, een argument van conservatief Nederland. Maar ook zonder dat de natuur er beter van is geworden, een argument dat progressief Nederland aan het hart zou moeten gaan
Woelmuizen
West met een populatie Noordse woelmuizen van onbekende omvang en een redelijk oppervlak Veenmosrietland (2-3 hectare) kwam niet in aanmerking voor selectie als Habitatrichtlijngebied, omdat alle grond in handen was van agrariers. Dat was gebruikelijk bij de selectieprocedure van Natura2000 gebieden.

Oost mocht wel Habitatrichtlijngebied worden omdat de grond van Staatbosbeheer is. Er waren ook Noordse woelmuizen aanwezig en een flintertje Veenmosrietland (0,2 hectare). Het ministerie van LNV vroeg, in de aanloop naar de selectie van Habitatrichtlijn gebieden, aan de Vereniging Voor Zoogdierkunde (VVZ) om een landelijke inventarisatie te maken voor de Noordse woelmuis.

Die werd uitgevoerd volgens criteria van de Habitatrichtlijn en leverde een lijst op met de 10 belangrijkste gebieden in Nederland voor de soort; door afspraken in Europees verband kon dit aantal gebieden worden geselecteerd. Ook Oost stond op de VVZ-lijst maar niet in de top tien. Bij de opgave van de gegevens in 2004 aan de EU is de rangschikking uit de inventarisatie door de VVZ zonder aanwijsbare reden aangepast. En wel zodanig dat Eilandspolder-oost kon worden geselecteerd als Natura2000-gebied.

Dat gebeurde ondanks de inventarisatie en ranking van de VVZ. Ook voor de gebieden Krammer-Volkerak, Groote Wielen, IJsselmeerkust en Oudegaasterbrekken werd het oordeel van de VVZ zonder nadere opgave van redenen terzijde gelegd. Dat kwam vermoedelijk omdat in al deze gebieden de aanwezigheid van de Noordse woelmuis de enige mogelijkheid was voor bescherming van de genoemde gebieden onder het Natura2000 regime. Alles wat er verder groeide, bloeide of rondliep voldeed niet aan met de EU overeengekomen selectiecriteria. Dat is natuurlijk een teleurstelling voor de natuurpotentie die de aanvragers in het gebied zien. Het gebied geforceerd toch onder een bescherming brengen, leidt echter tot verwrongen natuurbeleid in de praktijk.

Geen aandacht voor het geselecteerde dier of habitattype
Ik stoor me ernstig aan het feit dat de Natuurdoelanalyse geen aandacht heeft besteed aan de Staat van Instandhouding (SVI) van de Noordse woelmuis die tussen tussen 2004 en 2018 achteruit blijkt te zijn gegaan. Nederland heeft dus wat dat betreft niet aan haar Europese verplichtingen voldaan om verslechtering van de SVI te voorkomen. Wel is er enthousiasme over herstelwerkzaamheden die het Veenmosrietland van 0,2 tot 2,29 hectare hebben uitgebreid (de kosten daarvan bedroegen ruim €1 miljoen euro). Ook de SVI van het Veenmosrietland toont echter achteruitgaan. Uitbreiding maar geen verbetering dus. In plaats daarvan zelfs verslechtering.

Geschiedenis van verloedering
De Lepelaar en de Smient waren soorten die volgens inventarisatie door de International Bird Association (IBA2000 in de onderstaande grafiek) gemeten over de periode 1994-1998 in voldoende aantallen voorkwamen om selectie te rechtvaardigen. Waarom die aantallen op het Standaard Data Formulier (SDF) uit 2004 lager uitvallen dan voorheen wordt niet verklaard. Wel is duidelijk dat ze op dat moment al onder de grens lagen die bij selectie diende te worden aangehouden. De overige diersoorten uit de tabel kwamen in te lage aantallen in het gebied voor om selectie mogelijk te maken. Op die soorten zijn geen gebiedsdoelstellingen van toepassing, ze vallen onder de provisies zoals bepaald in artikel 3 van de Vogelrichtlijn en niet onder het tweede en derde lid van artikel 6 van de Habitatrichtlijn. De soorten staan niettemin met aantalsgegevens op het SDF vermeld. Mochten ze als stoffering dienen, dan verbloemen ze het gebrek aan aandacht en resultaat (behoud) voor de diersoorten waar het om draait in de Eilandspolder.

Ik leg het uit aan de hand van de volgende grafiek:


Het Aanwijzingsbesluit uit 2013 (Awb in de grafiek) brengt zorgelijke zaken aan het licht. De aantallen die zijn vermeld, zijn geen gemiddelde over een voorafgaande periode van 5 jaar. Het zijn de gebiedsdoelstellingen voor de populatie omvang van de soorten. Toch zijn de doelstellingen in de update van het SDF uit 2018 terechtgekomen; de werkelijke (gemiddelde) aantallen ontbreken. De Natuurdoelanalyse trekt de conclusie dat voor de meeste vogelsoorten in het gebied (waarvoor geen gebiedsdoelstellingen van toepassing zijn) de doelen niet zijn gehaald (kolom NDA, oranje vakken) en voor 3 soorten wel (groene vakken). Het verschil met de werkelijke aantallen is te vinden in de laatste kolom (Av 15-19, het gemiddelde aantal dieren volgens de NDA; deze getallen zijn gek genoeg niet aan Brussel gerapporteerd).

Te concluderen valt dat Nederland geen uitvoering geeft aan Natura2000. De verloedering begon in de 80-tiger jaren, toen Nederland bij herhaling door de Europese Commissie voor het Europese Hof van Justitie is gesleept omdat de Vogelrichtlijn niet werd uitgevoerd. Dat herhaalde zich begin deze eeuw nog een keer vanwege gebreken bij de uitvoering van de Habitatrichtlijn. Er is van alles bovenop de richtlijnen gestapeld zonder dat de samenleving daar een stem in had, zou het behoudende deel van Nederland zeggen. Maar ook zonder dat de natuur er beter van is geworden, een argument dat progressief Nederland aan het hart zou moeten gaan.

Realisme en politiek strijd
De Ecologisch Autoriteit komt op stoom en bracht recent enkele natuurdoelanalyses uit. De organisatie beoordeelt of de juiste ecologische informatie beschikbaar is voor de onderbouwing van besluiten over beschermde natuur. De Ecologische Autoriteit toetst en brengt advies uit, onder meer over het halen van doelen. De autoriteit neemt geen besluiten, maar haar adviezen hebben wel consequenties als de overheid gesteund door de politiek die overneemt. En die kan niet anders, want overheden en politiek hebben zelf geen omvattende ecologische kennis om een zelfstandig oordeel te kunnen vellen. Boerenkoepel LTO-Noord noemt die voor Overijssel alvast onvolledig en te theoretisch. In de NRC verscheen een lang artikel over de Deurnsche Peel, het 'grootste en meest kwetsbare natuurgebied van Nederland'. De Kritische Depositie moet er van 2500 naar 500 mol per hectare. Zelfs als alle activiteit rond het gebied of zelfs in heel Nederland wordt stilgelegd, is dat onmogelijk. Toch geldt het als een doelstelling omdat het gebied als actief hoogveen is aangemeld, hoewel dat ten tijde van de selectie niet of nauwelijks vaststelbaar aanwezig was. Dat roept de vraag op of er voldoende realisme is geweest en wat de motieven waren bij het aanwijzen van beschermde gebieden.

Onderwijl wordt de politieke strijd over die vraag opgevoerd. Vaste opiniemaker Peter Giesen van de Volkskrant laat progressief Nederland geloven dat Nederland heeft 'ingestemd' met het stikstofbeleid van de EU. Dat is onjuist, zoals de nodige conservatieve media meldden. Waar hij wél gelijk in heeft, is het feit dat Nederland net als andere landen aan zijn richtlijnverplichtingen moet voldoen. Die lijken met name in Nederland vermengd met motieven om boerenland minder extensief te bewerken of zelfs uit productie te halen. Het zou goed zijn geweest die wens openlijk op tafel te leggen en niet te vermengen met oneigenlijke beschermingsaanvragen. Natuur die niet aan Natura2000-criteria voldoet, gaat bovendien binnenkort binnen de veel algemenere en dwingendere Wet Natuurherstel vallen, zodat er vanaf nu weinig reden meer is om natuur op schurende en krampachtig uit de bocht vliegende manieren te beschermen.

Niettemin vraagt stikstofstrijder Johan Vollenbroek EU-vicevoorzitter Frans Timmermans om kiezerskanon Caroline van der Plas van BBB vandaag alvast in gebreke te stellen als ze bestuurlijke verantwoordelijkheid neemt. Vollenbroeks doel is geen soortenherstel op onmogelijke plekken maar een minder dichtbevolkt, minder vervuild en veel soberder levend Nederland. Daar is ontegenzeggelijk veel voor te zeggen vanuit het oogpunt van duurzaamheid, klimaat- en natuurbehoud. Maar ook in zijn geval geldt dat die wens - een politieke - openlijk op tafel hoort en niet via onrealistische doelen bij implicatie wordt afgedwongen zonder dat de democratie zich daarover een eigen oordeel kan vormen.


In Dit Is De Dag op NPO1 radio spraken gisteravond wetenschapsjournalist Arnout Jaspers (auteur van het boek De Stikstoffuik) en prof. Jan-Willem Erisman over de stikstofaanpak en het natuurbeleid van de Nederlandse overheid. Volgens sommigen zou Erisman hebben toegegeven dat de feitelijke kritiek van Jaspers op het kabinetsbeleid geen fouten bevat. Erisman gaf toe dat Nederland een arbitrair lage grenswaarde voor de KDW hanteert (0,005 mol/hectare) en wees op falend beleid. Jaspers gaf toe dat het verminderen van stikstofemissies verstandig is. Het gesprek is hier na te luisteren. In het gesprek gaat het onder meer over de aanmeldingscriteria. De conclusie van het gesprek luidt dat de feiten en politiek gescheiden moeten worden.


Ronduit verwarrend en verontrustend is de tweet van voormalig CU-Statenlid in Brabant Hermen Vreugdenhil. Hij zag in de rapportages ander nieuws over de natuur dan in het nieuws.

Ruud Hendriks, proctor bodemkunde (Aeres/Warmonderhof), analyseerde het gesprek op Dit is de Dag als volgt:


Dit artikel afdrukken