Eerst maar eens kort. Rode Hoed I over eten was enerzijds braaf-correct en anderzijds zo shockerend dat de denkkaders ontbraken om het verwerken.
Opperspreekstalmeester Felix Rottenberg opent met een praatje dat het voedselsysteem kraakt en dat kleinschaligheid van landbouw de oplossing zou zijn. Bewijsvoering ontbreekt. Wethouder Marijke Vos vertelt over de (stadslandbouw)projecten die Amsterdam heeft geïnitieerd en gestructureerd om het contact tussen Amsterdammers en het ommeland waar hun eten vandaan komt en dat eten zelf te herstellen door te laten zien hoe het gemaakt wordt. Uit de zaal komen de eerste gevoelens los. De mensen die zich roeren vinden dat biologisch moet en vegetarisch ook. Dan komt Wim Pijbes, de baas van het Rijkmuseum. Hij blijkt goed naar Vos te hebben geluisterd en lijkt van zijn museum een groot eetmuseum met Proeftuinen te willen maken. Er blijkt zelfs een sterrenrestaurant in het nieuwe Rijks te komen. Hopelijk blijft er genoeg ruimte om naar schilderijen te kijken.
Als een meesterverteller rent vervolgens schrijver en epicurist Ronald Giphart door de geschiedenis van snobisme en elitarisme in eten sinds de Romeinen. Sinds enkele maanden blijkt hij vegetariër. Omdat, verklaart hij desgevraagd, dat 'moet' vanwege het milieu en de dieren. Een golfje van instemming ging door de zaal. Giphart voelt zich moreel lekkerder als hij geen beesten meer eet. Later blijkt dat hij wel vis eet. Ook kaas en eieren gaan erin. Afgelopen zondag at hij een lekkere salade met geitenkaas. Hij scheen zich niet bewust van het feit dat daarvoor alleen al in Nederland jaarlijks zo'n 225.000 geitenlammeren moeten worden geslacht; zonder kalveren en lammeren krijg je geen melk en dus geen kaas. Evenmin gaf hij zich er kennelijk rekenschap van, dat kip minder milieubelastend is dan kaas.
Tot zover bleef het dus allemaal heerlijk politiek correct. Hoewel. Culinair historica Lizet Kruyff zette vandaag nog wat puntjes op cultuurhistorische i's.
Daarna kwam er stof tot zelfstandig nadenken. Nederland heeft een internationaal geörienteerde wetenschapper in huis die zich met een on-Nederlands brede wil tot hypothesevorming en onderzoek bezighoudt met de zogenaamde evolutionaire geneeskunde. Prof. Frits Muskiet van de Universiteit van Groningen, van huis uit klinisch chemicus, is als een soort CSI-man forensisch geïnteresseerd in wat wij zouden moeten eten gegeven de manier waarop onze voorouders aten. Het vak dat daaruit ontstaat is de evolutionaire geneeskunde, die wat hem betreft de kern vormt van een geneeskunde die niet de ongelukken van een verkeerd eetpatroon achteraf repareert, maar daadwerkelijk voorkomt door ons te laten eten op een manier die past bij wie we zijn.
Mensen, doceerde Muskiet met een vertelstijl waar veel wetenschappers iets van kunnen leren, zijn het product van een evolutie van ongeveer 25 miljoen jaar ontwikkeling in mens-, cq. aapachtigen. Pas in de laatste 160.000 jaar van die ontwikkeling ontstonden wij, de moderne homo sapiens. Dat gebeurde in de waterrijke delen van het Oost-Afrikaanse Rift-gebied. We zijn als het ware de afstammelingen van waterapen. Bedenk, zegt Muskiet, dat ons genoom slechts 0,5% per miljoen jaar verandert. Als je dat getal strict neemt zijn we slechts voor 8 promille verschillend van onze nog-net-niet-mens voorouders. Toch zijn er een paar belangrijke verschillen. Onze herseninhoud is maar liefst 3,5 keer zo groot als die van onze net wat verdere voorouder. Dat brein dreef ons uit Afrika en liet ons de rest van de wereld aan onze intelligentie onderwerpen.
Tot zo'n 10.000 jaar geleden leefden we zoals de evolutie ons optimaliseerde voor onze leefomgeving. Vanaf dat moment - historici duiden het aan met de naam Neolithicum - gingen we leven in nederzettingen, de voorlopers van onze steden, en aan landbouw doen. Ons menu veranderde snel van voeding die gebaseerd was op plantaardig materiaal,veel vis en vlees (w.o. zeer zeker de omega-3 rijke hersenen van dieren) naar een menu dat hoofdzakelijk ging bestaan uit graszaden, oftewel granen.
Hoe moeten we dan leven? Nogal anders dan we denken. Voor vet hoef je niet bang te zijn, wel voor een tekort aan de goede en een teveel aan industriële harde (de zgn. transvetten die het gevolg zijn van onze industriële drang om producten zo houdbaar en goedkoop mogelijk te maken). Vermijd foute plantenvetten, zoals linolzuur. Mijd graanproducten en al helemaal die zogenaamde snelle koolhydraten van geraffineerde graanproducten en -derivaten. Weg met de aardappel, ook zo'n snelle koolhydraat. Eet veel groenten en fruit en niet een beetje, maar veel vis. Eet vlees; we zijn, zo benadrukt Muskiet, nadrukkelijke vleeseters, al aten we dieren die jogden en een andere vetzurensamenstelling hadden dan onze moderne luie landbouwhuisdieren. Zorg dat je genoeg vitamine D en K binnenkrijgt, cq. zelf kunt aanmaken. Voor wie het interesseert, schreef Melchior Meijer ooit een handleiding voor de moderne mens die volgens zijn oeroude genoom wil eten. Muskiet was uiterst helder: de Voedingsraad misleidt ons. Er zijn totaal andere dieetregels nodig als de beleidsmakers daadwerkelijk iets willen doen tegen vetbuik en voor onze lichamelijke gezondheid.
En toen kwam natuurlijk de vraag: hoe voed je met zo'n menu de wereld? Muskiet was diplomatiek en gaf toe dat dat geen gemakkelijke vraag is. Ons menu vergt wat hem betreft veel dierlijke eiwitten en die kosten nu eenmaal een keer of tien zoveel ruimte als plantaardig voedsel. De consequentie van het menu waarvoor wij gemaakt zijn is dan ook dat we moeten kiezen:
- of maar leren leven met de ziektes die we sinds het Neolithicum in steeds sneller tempo oplopen als gevolg van een voedingspatroon dat niet bij ons past en waar zelfs hardcore bio-dynamisch levende mensen bij lange na niet in de buurt komen
- of op een 21e eeuwse manier gaan leven en eten zoals ons lijf nu eenmaal gemaakt is en dus flink inschikken. Om het laatste hardop te zeggen: dat betekent het taboe doorbreken en eindelijk eens toegeven dat we ook met minder mensen op aarde kunnen zijn
Het kraakte van de verwarring in de hersenen van de zaal. De politiek correcte gezelligheid van onze betere wereld bleek zo evident nog niet omdat de problemen volgens Muskiet op een dieper niveau moeten worden gezocht. De twee zojuist gestelde vragen werden in de verwarring niet gesteld. Daarom stel ik ze hier, zodat we het erover kunnen hebben.
Nog een klein puntje. Tiny van Boekel, Muskiet's Wageningse hooggeleerde collega in de voedingsmiddelentechnologie, stelde de klassieke vraag of wij, die veel ouder worden dan de oermens, wel op het zgn. paleolitische menu kunnen leven. Ouderen zouden andere voeding nodig hebben waarin de natuur nooit heeft hoeven te voorzien. Muskiet was daar kort en bondig over. De oermens zou even oud zijn geworden als wij als hij betere hygiëne had gekend en wat minder moorddadig was geweest.
Hier is een gefilmde reportage van de avond te zien.
Op 30 december krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Hierboven is ook het gesproken over afvallen (een onderwerp waar ik niet zo veel van weet). Vandaag heb ik de (herhaling) gehoord van de column van prof. Katan op BNR. Katan sprak over de nieuwe 'goeroe' Katan. Echt positief was hij niet.
Hierbij de link naar het fragment (ik heb de juiste tijdstippen opgezocht, na 4 seconden begint het).
Aangezien ik ik een lollige ontspannen bui ben, kon ik het niet laten om een link te leggen met duurzaamheid. bewegen om af te vallen is niet duurzaam is mijn stelling.
Een fijne avond :-)
Voor de geinteresseerde lezer 'een stukje verdieping' van het paleoparadigma. Waarom Kellog's überhaupt een pain (spijker?) in onze 2,5 miljoen jaar oude ass is.
http://nephropal.blogspot.com/2009/10/summer-vs-winter-mode.html
Overigens is subklinische hemochromatose in Nederland waarschijnlijk een groter probleem dan ijzertekort (bij mannen en postmenopausale dames). Bloeddonoren leven vijf jaar langer en niet alleen omdat ze veelal tot de sociaal economisch beter gesitueerden behoren.
Dick, dokters hebben het vooral heel verschrikkelijk druk. Ook voor hen geldt waarschijnlijk de 80/20 regel: 80 procent zit volkomen te goeder trouw in dat vak (dus niet zo zeer voor de status) en wil alleen het beste voor zijn/haar patienten. En laten we niet vergeten dat de (interventie)zorg in Nederland absoluut fantastisch is.
Het probleem zit 'daarboven', waar corruptie, intellectuele inertie en trots hoogtij vieren.
Dit probleem is spoedig voorbij. Nu krijgen therapieen en leefstijlmaatregelen waaraan geen geld te verdienen valt (of erger nog, die de prevalentie van een lucratieve kwaal zouden kunnen decimeren) geen faire kans. Niemand die ze toetst (en ik heb sterke aanwijzingen dat bikkelharde farmacologische vindingen die te goed blijken te werken soms al na de eerste trials geruisloos verdwijnen, omdat ze de markt dreigen te verzieken). Vroeger dacht ik altijd (wanhopig) dat geneeskunde en farmacie aan de vrije markt onttrokken zouden moeten worden, maar het kapitalisme helpt ons andermaal uit de brand. Dankzij het internet gaan mensen vragen om zorg en adviezen die het beste werken. De healthprofs die dat aan durven bieden, onderzoeken en communiceren, zijn met de patienten de winnaars. In Zweden zijn inmiddels regio's waar de apotheken klagen dat er te weinig insuline wordt verkocht. De zuivelproducenten weten echter niet wat ze gebeurt en kunnen de roomboter niet aanslepen ;-).
Dick,
Er zijn genoeg artsen met gewetensnood, maar die worden uit de groep gestoten of genegeerd. Tot er een moment komt dat één belangrijk zegsman het licht ziet en van mening verandert en de hele club meetrekt. Overigens zijn er ook artsen die in het openbaar een andere mening verkondigen dan dat je ze één op één spreekt.
Melchior, dan is jouw antwoord dat farmabelangen (medicijnverkopen) zouden moeten zorgen voor gewetensnood bij artsen. De laatste kijken of niet vaak op pubmed of ze hebben een olifantshuid.