AERIUS kan de depositie tot 18 cijfers achter de komma berekenen, maar daar zou de gemiddelde computer weken over doen. De berekening van de depositie wordt daarom door AERIUS na 3 cijfers achter de komma afgekapt. Dat kan qua informatiewaarde weinig kwaad omdat die 0,005 mol/ha/jaar al zo weinig is (0,07 gram per hectare per jaar) dat nagenoeg alles een vergunningplicht heeft. Zelfs als het om een homeopathische overbelasting van een Natura 2000-gebied gaat. Meetbaar in de praktijk is het niet. AERIUS berekent de homeopatische dosis op basis van de rekenregels die in het model zijn gestopt.
TNO heeft in opdracht van het kabinet onderzocht of aan de hand van fysische- of model-technische overwegingen een rekenkundige ondergrens is af te leiden. Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat – op basis van ‘ruis’ – de rekenkundige ondergrens voor stikstofdepositie tussen de 1 en 10 mol per hectare per jaar ligt. Dit betekent dat een met AERIUS berekende depositie niet te onderscheiden is van nul als deze zelfs ergens tussen de 1 en de 10 mol per hectare ligt. Dat betekent dat tussen de 200 en 2.000 maal zoveel berekende depositie niet uitmaakt: ook zoveel meer berekende depositie heeft geen effect op de natuur.
In Duitsland is er wel sprake van een empirisch onderbouwde drempelwaarde van maar liefst 0,3 kg (21,4 mol) per hectare per jaar. Dat komt nagenoeg overeen met de ondergrens van TNO.
Willekeur
Het TNO onderzoek is volgens minister Van der Wal voor Stikstof géén aanleiding om de huidige ondergrens aan te passen. Haar reactie op het TNO-rapport heeft geen logische, wetenschappelijke of andere feitelijke basis. TNO wijst op het feit dat de ondergrens van 0,005 mol een willekeurige en niet wetenschappelijk onderbouwde rekengrens is. Daar toch aan vasthouden, is dan ook een willekeurig besluit dat de minister niet kan uitleggen, terwijl het grote maatschappelijk consequenties heeft.
Vergunningplicht
In artikel 6, lid 3 van de Habitatrichtlijn en artikel 2.7 lid 2 van de Wet natuurbescherming staat dat een plan of project dat - afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten - significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied, vergunningplichtig is.
Een project of plan is sinds de PAS-uitspraak vergunningplichtig als deze een stikstofdepositie veroorzaken op een Natura 2000-gebied van meer dan ‘nul’. Om, zoals hierboven uitgelegd, systeemtechnische redenen is een depositie van ’nul’ afgerond naar 0,00(5) mol per hectare per jaar.
Wat de Raad van State echt oordeelde
De drempelwaarden van ‘nul’ is ingesteld nadat door de PAS-uitspraak de drempelwaarden in de PAS van 0,05 en 1 mol met terugwerkende kracht ongeldig werden verklaard.
De drempelwaarden in de PAS zijn echter niet door de Raad van State ongeldig verklaard omdat elke extra depositie op een overbelast Natura 2000-gebied, hoe klein ook, een significant negatief effect zou kunnen hebben en daardoor vergunningplichtig is. De Raad van State verklaarde de drempelwaarden ongeldig omdat:
- het bewijs dat deposities onder de drempelwaarde van 0,05 mol cumulatief geen effect kunnen hebben op een Natura 2000gebied onnodig laat was ingediend;
- er geen passende beoordeling was gemaakt van het cumulatieve effect van alle deposities onder de drempelwaarde van 1 mol;
- in de PAS ruimte was vrijgemaakt voor deposities tussen de 0,05 en 1 mol per hectare per jaar en deze depositieruimte ten onrechte was gebaseerd op toekomstige maatregelen om de stikstofdepositie te verminderen.
Een mogelijk cumulatief significant effect van alle PAS-melders betekent echter niet dat elke afzonderlijke PAS-melder een significant effect kan hebben en daarom vergunningplichtig is op grond van artikel 6, lid 3 van de HabitatrichtlijnDe PAS-melders zijn dan ook illegaal geworden omdat de PAS er vanuit ging dat deposities van minder dan 1 mol cumulatief een significant effect kunnen hebben op een Natura 2000-gebied. De Raad van State ging er daardoor blijkbaar vanuit dat elke afzonderlijke PAS-melder een significant effect kan hebben en daarom vergunningplichtig is. Een mogelijk cumulatief significant effect van alle PAS-melders betekent echter niet dat elke afzonderlijke PAS-melder een significant effect kan hebben en daarom vergunningplichtig is op grond van artikel 6, lid 3 van de Habitatrichtlijn.
Sinds de PAS in het voorjaar van 2019 door de Raad van State is afgeschoten, is er geen sprake meer van een regeling waarbij rekening moet worden gehouden met een cumulatief effect van toekomstige deposities onder een drempelwaarde. Het effect een project of plan op een Natura 2000-gebied dient dus na de PAS-uitspraak afzonderlijk te worden beoordeeld. Een PAS-melder veroorzaakt een stikstofdepositie van minder dan 1 mol per hectare per jaar. Uit het TNO-rapport blijkt dat een dergelijk kleine depositie niet te onderscheiden is van nul. Hieruit volgt dat de stikstofdepositie van een afzonderlijke PAS-melder geen significante effecten kan hebben op een Natura 2000 gebied. Wat betekent dat voor een afzonderlijke PAS-melder geen vergunningplicht geldt.
Provincies kunnen dit beleid doorvoeren binnen de bestaande kaders
Het bovenstaande is een beknopte samenvatting van een juridisch houdbare notitie die op persoonlijke titel is opgesteld door Hans Hoekman, een ex-adviseur van de Raad van State op het gebied van milieu. Deze notitie kan door alle provincies worden gebruikt als onderbouwing voor het toepassen van een hogere drempelwaarde. Zonder invloed van de ambtenaren van LNV of minister van der Wal. Want Rutte heeft het oplossen van de stikstofcrisis op het bord van de Provincie geschoven. Het mogen toepassen van een hogere drempelwaarde door provincies kan dus niet door LNV worden tegengehouden. Hopelijk hebben de nieuwe colleges in onze provincies met hun verworven steun op nieuw gematigd rechts het lef om - gelegitimeerd door het bestaande wettelijke kader - het stikstofstuur in handen te nemen na 4 jaar Haags geklungel.
Op 30 december krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Als ecoloog is Wieger zeer fantasierijk en weet zo'n beetje alles aan stikstof te koppelen;
Japanseduizendknoop
Berenklauw de reuze want dat klinkt het best
Rivierkreeft
Eikenprosessierups
klimop of kamperfoelie
etc.
"Er is uitgerekend dat we dan ongeveer een derde van alle soorten gaan kwijtraken. Niet alleen planten, ook insecten en daarna vogels. Uiteindelijk krijg je dan een zeer vereenvoudigde natuur, met veel grasland, eksters en kraaien", zegt Wamelink.
Eksters en Kraaien dus ook nog........
De betrouwbaarheid van het beroep ecoloog wordt er in ieder geval niet beter op.
Nutteloos komt eerder in beeld na dergelijk uitlatingen.
Het is absurd om bramen alleen aan stikstof te koppelen. Het is nog meer absurd om stikstof de schuld van alles te geven. Het aantal ooievaars is weer groter dan ooit, maar dit keer geen groeispurt doordat we meer kindjes gemaakt hebben.
#66 en #67, ik hoor van mensen uit de Morvan, een van de schoonste natuurstreken van Frankrijk (en alleen wat kleinschalige boerenactiviteit, precies zoals MOB het wil) dat ze daar altijd bramen hebben gehad.
Zelf heb ik ze ook in Frankrijk (Languedoc), maar onze tuin is een oude wijngaard die bemest is geweest met 'azote', stikstof.
Bramen, het blijft een veelbesproken voorbeeld dat in Nederland door de media is gekleurd. In Frankrijk kijken ze je raar aan als je een verband legt tussen overbemesting met stikstof en bramen.
In ZW Frankrijk geen stikstofprobleem en toch veel bramenstruiken. In mijn jeugd de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw hadden we naar mijn gevoel meer bramenstruiken dan nu en hadden we ook geen vermeende stikstofproblemen.
De ecologen komen niet verder dan het afspelen van dezelfde langspeelplaat en het elkaar na papegaaien. “ Toevallig” komen die signalen meestal als er beleid komt of wijzigingen die hun niet bevallen.
#65 Dick, Wieger heeft het over bramen, dat daar nauwelijk nog iets onder groeit. Welnu, ik zie bij mij dat bramenbosschages een belangrijke ecologische functie hebben. Zo gaat er bij bramenopslag geleidelijk (dat gaat toch best wel snel, in een paar jaar) ander spul ingroeien als sleedoorn (een andere prikker), bosrank, en kunnen allerlei boompjes zich in die prikkende beschutting ontwikkelen zonder dat ze door reëen (die geduchte snoeiers zijn) worden afgevreten; de successie naar bos begint dan. Verder dienen die bosschages als toevluchtsoord voor allerlei beestjes als muizen, insecten, vogels en slangen (voor die laatste zijn hopen tuin en struikafval en bladeren ook handig).
Bij ons (ZW-Frankrijk) groeien de bramen ook meterslang, is er geen stikstofprobleem, wordt er nauwelijk pesticiden gebruikt, en barst het van de insecten. Dit jaar heel veel naaktslakken, die alles wat niet slakresistent (ecologische factor van belang) is opeten, ik denk door de vele regen en de daarbij relatief hoge temperaturen