Holle 'creuses' en platte
In Nederland worden twee soorten oesters gekweekt: platte Zeeuwse oesters en holle Zeeuwse oesters, ook wel creuses (van het Franse woord voor hol) genaamd. De productiegebieden liggen in de Oosterschelde en het Grevelingenmeer. Jaarlijks produceren de Nederlandse oesterkwekers zo'n 1,5 tot 2 miljoen platte Zeeuwse oesters. De productie van de toegankelijkere creuses komt uit op zo'n 15 à 20 miljoen stuks. Er zijn 29 Nederlandse oesterkwekers, die allemaal lid zijn van de Nederlandse oestervereniging.
Het zwaartepunt ligt bij de Zeeuwse creuse, omdat deze zich makkelijker laat kweken dan de platte oester. De creuse - de inmiddels overal in de Nederlandse wateren ingeburgerde Japanse oester - laat zijn eitjes en zaad namelijk gewoon los. In de hatchery stimuleert een 'temperatuurschok' de ouderdieren daartoe. En dan is het een kwestie van even kijken (via de microscoop) hoe snel de bevruchting in zijn werk gaat, maar in principe zijn binnen 24 uur de oesterlarfjes 'klaar' voor de volgende fase. Bij de platte oester - de oorspronkelijke inheemse - is het kweken veel ingewikkelder, omdat de platte aan 'broedzorg' doet. De oesters houden hun bevruchte larfjes binnen in de schelp en dus is veel minder voorspelbaar hoeveel en wanneer oesterlarfjes beschikbaar zullen zijn voor die volgende stap.
Voer van kweekalgen
Terug naar het proces in het broedhuis: de oesterlarfjes zwemmen 2 à 3 weken in tanks met gefilterd Oosterscheldewater, waar ze gevoerd worden met microalgen. Die kweekt Roem van Yerseke ook zelf, in een algenkamer, waar in steriele zakken onder voortdurende toevoeging van Oosterscheldewater en voedingsstoffen (stikstof, spoortje ijzer) en met de juiste belichting algen in alle kleuren (groen, geel, rood, bruin) een continue stroom 'voer' produceren.
De zwemmende larfjes ontwikkelen zich tot zogeheten 'settelaars', 0,1 millimeter grote mini-oestertjes met een 'oogspot' die niets liever willen dan zich ergens nestelen. Daar komt de innovatie om de hoek kijken. De baby-oestertjes blijven continue beweging doordat ze blootgesteld worden aan een continue opwaartse stroming, eerst in met z'n 6 miljoenen in 'flessen', vervolgens nog zo'n 2 à 3 maanden in grote binnenbassins. Al die opwaartse stroming resulteert erin dat ze een mooie 'ronde' vorm ontwikkelen, met een voldoende diep kuiltje waar een voldoende vlezig oestertje in groeit. Zou je de oesters hun gang laten gaan, dan zouden ze als puntige oesters rechtop in de bodem gaan staan en ovaalvormig uitgroeien.
Bij de volgende stap gaan de baby-oesters naar buiten, in de buitennursery in het 'echte' Oosterscheldewater. Vervolgens gaan ze naar de 'grow-out', waar het vakmanschap van de oesterkweker en de natuur hun werk doen om de oesters in zo'n anderhalf tot 3 jaar uit te laten groeien tot voor consumptie geschikte oesters. De platte oester heeft daar nog 2 jaar extra voor nodig, die is pas met een jaar of 4 à 5 consumptieklaar. De 29 oesterkwekers die ons land rijk is gebruiken inmiddels hangende mandjes waarmee ze kunnen 'spelen' met de sterkte van de schaal en de vetheid van de oesters en met de kweek op 'tafels' om de oesterboorder, de op de bodem levende, natuurlijke vijand van de oester, buiten boord te houden. Dat heet 'off-bottom', voorheen zaaiden de oesterkwekers mosselschelpen uit waarop de oesters zich konden hechten.
Lekker zoet
De opening van het oesterseizoen ging uiteraard gepaard met uitgebreid proeven. Van de verse, net opgeviste oesters (gepresenteerd door de Oesterzusjes) tot de culinaire verfijning van chefs Thijs Meliefste en Laurent Law. Meliefste gaf aan graag met Zeeuwse oesters te werken: "De oester is een mooi, gastronomisch product, een smaakbom met veel finesse." Zijn oesterbereiding met gepocheerde oester in beurre blanc met prei was vingeraflikkend lekker. "De scherpte van de prei gaat goed samen met de oester en het zuur van de beurre blanc snijdt door de oester heen. Zo geniet je optimaal van een oester!" Mij viel vooral op dat de Zeeuwse oester veel minder zout is dan die uit de Middellandse Zee. De Zeeuwse smaakt daardoor lekker zoet.
* Tip: laat overtollig water uit de schelp lopen, laat de oester naar binnen glijden en kauw op de oester, zo komt de zoete smaak los.
Op 31 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Dat klopt Cécile. Met name op diepte. De Grevelingen kennen een paar delen die meer dan 20 meter diep zijn. Die zijn afgestorven door zuurstofgebrek. Er worden nog wel degelijk oesters gekweekt. Maar er zijn zorgen.
Qua maatregelen van de overheid: ze zullen uiteindelijk moeten. Europees afgesproken. Maar binnenlands wil men ook graag Krammer-Volkerak verzilten. Europa wil dat niet. Ecologen ook niet. En dan is er nog de idiote ambitie om in de doorbraak in de Brouwersdam een waterkrachtcentrale te maken. Die werken op debiet. Hier: hoogteverschil. Dat kan dus niet. En het geld is er niet. Het moest publiek-privaat en dat gaat hem niet worden. Dus is er even geen nieuws.
Mark Soetman maar in de Grevelingen zijn er problemen met de waterkwaliteit, zei Kees van Beveren, voorzitter van de Nederlandse oestervereniging, bij de opening. "Ons belangrijkste productieareaal voor de Zeeuwse platte oester ligt in het Grevelingenmeer. De water- en bodemkwaliteit zijn de afgelopen jaren sterk achteruitgegaan waardoor het kweken van oesters daar een bijna onmogelijke zaak is geworden," zei hij. Wil dat verbeteren, dan is een doorlaat in de Brouwersdam nodig, om de instandhoudingsdoelstellingen te kunnen halen. "De politieke wil ontbreekt echter om daar geld voor uit te trekken. De sector is nog steeds in afwachting van het Beleidsbesluit Schelpdieren, want mogelijk biedt dat Besluit mogelijkheden ter compensatie voor de zo getroffen oesterkwekers op het Grevelingenmeer.”
Geen logische Dick. De smaak van oesters is in hoofdzaak (net als landdieren) voedsel. Er was bijvoorbeeld een Umami oester die een paar weken gevoed werd met een alg die dat effect sorteerde. Het zilte/zoute is in elk geval niet de omgeving.
Het lijken wel varkens.
Mark #5, is er een verklaring voor het verschil in smaak van een creuse uit Bouzigues en eentje uit de Grevelingen?
Er gaat niets boven Huitres de Cancale. Oesters moeten smaken naar de zee, niet naar zoete aardappelen.