Het rapport concludeert dat dierwelzijn tussen de duurzaamheidsonderwerpen die worden aangekaard nog maar een ondergeschoven kindje is. Programmamanager Nicky Amos: "Terwijl meer dan 70 procent van de bedrijven in onze benchmark dierwelzijn een business issue noemen, moeten velen nog een echt beleid publiceren en hebben nog minder de specifieke afspraken die hieraan ten grondslag liggen vastgelegd." Slechts 46 procent van de onderzochte bedrijven heeft een beleid gepubliceerd, 41 procent beschrijft dat het topmanagement er op toeziet en 26 procent heeft doelen benoemd.
De Benchmark noemt een aantal goede voorbeelden. Zo heeft Unilever een 'Sustainable Agriculture Code' waarin het zich onder andere vastlegt op zekerstellen dat alle leveranciers zich bewust zijn van relevante wetgeving en daar ook aan voldoen. Supermarktketen Sainsbury's is een ander goed voorbeeld, met z'n Concept Pig Farm waar nieuwe technieken uitgeprobeerd worden en kennis met boeren gedeeld wordt over hogere welzijnsstandaarden.
Volgens dr. Rory Sullivan, adviseur bij de Business Benchmark, wordt het steeds belangrijker voor bedrijven en hun investeerders om dierwelzijn ter harte te nemen. Het rapport is een eerste mijlpaal op dit gebied en wordt als zodanig toegejuicht door Justin King, CEO van Sainsbury's. Je moet immers eerst weten waar je staat, voor je het over verbetering kunt hebben. Volgens King is het rapport een 'unieke reflectie' op hoe goed (of slecht) voedingsmiddelenfabrikanten het op dierwelzijnsgebied doen. En dit keer niet om consumenten over de streep te trekken, maar om investeerders te overtuigen. Omdat dierwelzijn een business case is geworden, is de benchmark daar in eerste instantie voor bedoeld.
Fotocredits: Piglet and sow on grass, Compassion in World Farming
Op 11 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Dick, met het aangeven van ruimte, temperatuur en zonlicht, geef ik aspecten aan die nodig zijn voor extensieve veeteelt. En extensieve veeteelt, uitzonderingen daargelaten, is altijd diervriendelijker dan intensieve veeteelt.
Dick, ik probeer dieren en mensen niet te vergelijken. Ik vind het vreemd dat we in Nederland al jaren roepen dat het dierwelzijn hier goed zou zijn en in ander landen niet. Voorbeeld: in 2004 en 2005 hebben Van Horne en Goddijn, twee onderzoekers van het LEI, de Braziliaanse pluimvee en vleessector onderzocht. Het doel was om te laten zien hoeveel beter de NL'se sector was ten opzichte van de Brazilianen. Uit het rapport bleek - op bijna alle fronten, inclusief dierwelzijn - dat de Brazilianen hun zaakjes beter voor elkaar hadden dan hun Nederlandse collega's. Nadat het het ministerie van LNV en het Productschap het rapport hadden ontvangen en gelezen, werd verdere verspreiding van het rapport gestopt. Het rapport is niet opgenomen in de database van het LEI.
Jack, ik denk dat mensen in mijn (arme en diep achterlandse) Z-Franse dorp het veel beter hebben dan ik als ik alleen in Utrecht zou wonen. Ik denk ook dat zij het beter hebben dan Steve Jobs het had. Kun je dat gevoel billijken?
Ik toch kies ik het verkeerde. Ik weet dus niet wat goed is, cq. handel anders dan ik voel. Ik weet wel dat we dieren houden zoals we ze houden en dat dat nog steeds stukken beter kan.
Het is onzin om te beweren dat dieren buiten Nederland of de EU het minder goed hebben. Nederland, met zijn intensieve landbouwsystemen en zijn gebrek aan ruimte, loopt NIET voorop qua dierwelzijn. Dat verklaart dat wij als enige land ter wereld een politieke dierenpartij hebben. Ik schat dat Nederland, qua dierwelzijn van productiedieren, bij de onderste 'helft' van de wereld hoort. Als ik - eigen waarneming - de omstandigheden zie in landen met voldoende betaalbare landbouwgrond, voldoende zonlicht en temperaturen boven de 20 graden C, dan is het dierwelzijn - dat toegegeven, niet geborgd is - vaak, zo niet altijd beter dan in Nederland.
Jos, dat ben ik met je eens. Maar ... de mensen die nu militeren zien te weinig waar de 'tegenbeweging' heen wil om samen een effecitieve en rendabele 'voorbeweging' te maken. Dat juist ons land door zijn rol als draaischijf in de internationale vleesproductie en -handel daar Europees een zinvolle rol in kan spelen is evident. Ik denk dat gesteld kan worden dat de partijen hun wederzijds belang onvoldoende zien.
Ik sprak er eerder deze week over met een dierwelzijnswerker in Brussel. Het begrip dat het zo zou kunnen werken groeit, concludeerde ik daaruit. Bij toeval stond er deze week een ingezonden brief in de NRC van Geert Laughs van Compassion in World Farming. Hij lijkt een pragmatische houding in de zin die ik net aangeef te vertegenwoordigen:
"Plofkip blijft wereldwijd explosief doorgroeien
De conclusie dat de plofkip uit Nederland verdwijnt is voorbarig (NRC Handelsblad, 27 februari).
Veel Nederlandse kippenboeren willen goedkope kip blijven leveren aan het buitenland en daarom zullen zeker niet alle vleeskuikenhouders de nieuwe normen overnemen. Zolang ze zich aan de minimale Europese regels houden, let niets hen te blijven werken zoals ze nu doen. Dat betekent: kippen die met z’n twintigen op een vierkante meter leven, in de stank van hun eigen uitwerpselen staan, snel groeien en een grote kans hebben op hartfalen: plofkippen, met andere woorden.
In tegenstelling tot in Nederland is de plofkip, als een van de ergste uitwassen van de vee-industrie, wereldwijd aan een opmars bezig. In de Oekraïne bijvoorbeeld wordt met internationale financiële steun gebouwd aan een gigantische vleeskuikenfabriek, waar jaarlijks 111 miljoen kuikens geproduceerd zullen worden. Deze gigastal alleen levert meer dan 20% van de hele Nederlandse jaarproductie.
Minstens zo erg is dat de groeiende vleeskippenindustrie buiten de EU zich niet aan de Europese regels hoeft te houden. Hoe minimaal die ook zijn: ze bieden de dieren wel enige bescherming tegen de ergste uitbuiting. Zo is er een Nederlands (!) bedrijf dat zich er niet voor schaamt kooien, die vergelijkbaar zijn met de beruchte legbatterij, te te leveren aan iedereen die ervoor betaalt.
In de EU zijn deze kooien, die in lagen boven elkaar staan, niet toegestaan, omdat de dieren geen strooisel krijgen. In de Arabische wereld en in Rusland vinden ze gretig aftrek.
Hoe goed we in Nederland ook ons best doen om paal en perk te stellen aan de ergste praktijken van de vee-industrie, wereldwijd is de grootschalige, industriële veehouderij in opmars. Dat is rampzalig. Dat de Nederlandse supermarkten nu normen willen voor diervriendelijkere en duurzamere kip is een stap in de goede richting.
Maar er is meer nodig om wereldwijd te komen tot een veehouderij die dieren behandelt met compassie en respect, en die een bijdrage levert aan gezond en betaalbaar voedsel voor iedereen.
Geert Laugs, Directeur Compassion in World Farming Nederland, Nijmegen"