Het eten van vlees was voor de oermens een manier om aan de benodigde voedingsstoffen te komen in de seizoenen waarin ze onvoldoende planten tot hun beschikking hadden.

In The Conversation beschrijft Norman Owen-Smith, hoogleraar emeritus African Ecology, (University of the Witwatersrand) hoe ons huidige eetpatroon is ontstaan uit ontwikkelingen die lang geleden plaatsvonden. Voorstanders van het tegenwoordig populaire 'paleodieet' dat gebaseerd is op het voedingspatroon van de oermens, pleiten voor een voedingspatroon met veel vlees en vet, zonder graan, zuivel en bewerkte voedingsmiddelen. Tegenstanders wijzen er op dat dit voedingspatroon het risico op hart- en vaatziekten vergroot en bovendien weinig duurzaam is. Uit een recente review zou bovendien blijken dat gekookte verteerbare koolhydraten ervoor hebben gezorgd dat mensen zich konden onderscheiden van andere zoogdieren. Groei van hersenen, lever en spijsverteringsstelsel vroeg om extra energie waarvoor koolhydraten onmisbaar zouden zijn geweest. Dat zou betekenen dat de echte paleomens niet 'paleo' gegeten hebben.

Sterke kaken niet genoeg
Owen-Smith plaatst deze ontwikkelingen in het kader van zijn eigen expertise over de Afrikaanse savanne-bewoners. Planteneters hebben het daar in het droge seizoen moeilijk omdat de meeste planten dan verdroogd en onverteerbaar zijn. Voor vleeseters geldt dat niet. Zij kunnen juist in het droge seizoen gemakkelijk verzwakte herbivoren vangen en eten.

Het beste advies is veel verschillende dingen te eten: vlees als je het kunt betalen en de ecologische belasting voor onze planeet kunt verantwoorden, maar ook allerlei soorten gezond eten, zo min mogelijk bewerkt of geraffineerd als je ze maar kunt krijgen
Owen-Smith stelt dat mensachtigen zo'n 2 tot 3 miljoen jaar geleden mogelijk vlees gebruikt hebben om de karige droge periode door te komen. Vlees, of het merg in de botten die de grote carnivoren overlieten, kan voor de vroegste mensachtigen de extra voedingsstoffen hebben geleverd waarmee ze de droge periode konden overleven. Om aan dit vlees te komen was het noodzakelijk dat ze ver konden lopen, de handen vrij hadden en stenen wapens hadden om zich te verdedigen. De vroege Australopithecus kon en deed dat.
Een andere mensachtige, de Paranthropus, ontwikkelde enorme kaken waarmee ze vezelige en taaie wortels en knollen konden kauwen. Deze overlevingsstrategie bleek op termijn onvoldoende effectief, waardoor de Paranthropus ongeveer een miljoen jaar geleden uitstierf. Dat was ongeveer op het moment dat onze verre voorouders ontdekten hoe ze vuur konden gebruiken om planten beter verteerbaar te maken, door voedsel te koken.

Vlees en goed verteerbare koolhydraten verzekerden de eerste mens van een relatief ononderbroken toegang tot voedingsstoffen, ook in het droge seizoen. Dat zette een aantal aanpassingen in gang die uiteindelijk tot de moderne mens leidden. Dat zijn bijvoorbeeld het grotere hersenvolume, maar ook het mechanisme om vet op te slaan dat ons moet beschermen tegen perioden van schaarste.

Micronutriënten
Volgens Owen-Smith zet het huidige voedingspatroon van mensen hen vanuit evolutionair oogpunt op achterstand. In het huidige voedingsaanbod zijn veel koolhydraten bewerkt en geraffineerd, waardoor we gezonde nutriënten uit planten, zoals vezels, vitamines en mineralen, mislopen. Veel vlees eten - zoals volgens het paleodieet - kan voor sommigen zinvol zijn, omdat ze verzadigder raken. Belangrijker is echter voldoende bewegen, zodat we hongerig genoeg zijn om een goede maaltijd te eten die ons de micronutriënten opleveren die we voor een gezond lichaam nodig hebben.

"Het beste advies is veel verschillende dingen te eten: vlees als je het kunt betalen en de ecologische belasting voor onze planeet kunt verantwoorden, maar ook allerlei soorten gezond eten, zo min mogelijk bewerkt of geraffineerd als je ze maar kunt krijgen", besluit Owen-Smith.

Fotocredits: Banksy's caveman, Lord Jim.
Dit artikel afdrukken