De ontluikende landbouw had vergaande gevolgen. Mensen bleven langer op dezelfde plaats, leerden planten te verbouwen en dieren te houden waardoor ze op een regelmatige aanvoer van eten konden rekenen. Uiteindelijk leidde die verandering tot een snelle groei van de wereldbevolking. Maar de overgang op een landbouwgerelateerd voedingspatroon bracht ook problemen met zich mee. Uit eerdere onderzoek lijkt de conclusie dat landbouwgebaseerde voedingspatronen over het algemeen meer zetmeel en suikers bevatten en minder eiwitten dan die van jager-verzamelaars. Vanuit die gedachte wordt vermoed dat de eerste landbouwers kampten met bloedarmoede, cariës, vitaminegebrek en ondervoeding als gevolg van die andere samenstelling van hun eetpatroon.

Een nieuw Amerikaans onderzoek werpt licht op nog een ander gevolg van de verandering van eten. De mechanische kaakbelasting van het jager-verzamelaarsdieet is groter dan die van de vroege landbouwer. De vroege boeren hoefden minder hard te werken - lees kauwen - omdat ze zachter eten aten. Dat leidt tot een lichtere schedelstructuur en onderkaak, een verschijnsel dat archeologen en antropologen al eerder opgevallen was.

In het wetenschappelijke tijdschrift PNAS beschrijven Amerikaanse antropologen hoe ze op grond van 559 schedels en 534 onderkaken de veranderingen in kaart hebben gebracht die de overgang op 'zachter' eten teweegbracht op vorm, vorming en grootte van de menselijke schedel. Ze modelleerden wereldwijde vondsten uit meer dan 25 prehistorische populaties. Ze deelden hun onderzoeksmateriaal in drie groepen in: graaneters, zuiveleters en degenen die beide soorten voedsel aten.

De wetenschappers vonden bescheiden maar consistente verschillen tussen de diverse groepen. "De belangrijkste verschillen tussen de schedels van jager-verzamelaars en boeren doen zich voor waar we ze ook verwachten en veranderen naarmate de kauwbelasting bij landbouwers afneemt", zegt hoofdonderzoeker David Katz. Met andere woorden: het effect van de overgang op een landbouwdieet op de schedelmorfologie was het grootst bij de populaties die het zachtste eten aten. "Kaas!", knipoogt Katz. "De vroege landbouwers kregen in ieder geval nog geen grotere en sterkere schedelbotten van melk".
Dit artikel afdrukken