1. Welke terechte motieven hadden de boeren om te protesteren?
In de protesten van boeren zit altijd een mix van twee reacties. Boeren en tuinders zijn het soms niet eens over WAT de overheid wil en boeren en tuinders vinden het HOE op z’n zachts gezegd niet verstandig. Tussen die thema’s dwarrelt een gebrek aan respect voor ‘de sector’. Naar mijn mening is de overheid niet consequent en consistent in WAT ze wil en protesten die dat adresseren zijn terecht. Waar het HOE vanuit ivoren torens is bedacht zijn protesten ook terecht. Er kan meer als de overheid meer gebruik maakt van de kennis en kunde van onze boeren en tuinders.

2. Hebben de Europese Commissie en de Europese Raad de boerenprotesten afdoende opgelost?
De keuzes die de EC nu maakt zijn ingegeven door electoraal gewin en zijn dus vluchtig. Consequent en consistent handelen vereist op z’n minst een evenwichtige visie op (het belang van) agrarische activiteiten in Europa en - binnen die visie - een faire manier om tot een goede balans te komen tussen ecologie en economie.

3. In Nederland veroorzaken de invoering van Kader Richtlijn Water, de mestnormen en het natuur- en stikstofbeleid krimp van de agrarische productie.
    a) Wat betekent krimp voor de Nederlandse verwerkende sector?
Voor zover de verwerkende sector volledig afhankelijk is van ‘grondstoffen’ van Nederlandse bodem betekent krimp van de agrarische productie ook krimp van de verwerkende sector.
    b) Wat betekent krimp voor zijn afnemers (detailhandel en buitenland)?
Een beetje cynisch, maar ik vermoed dat afnemers wel nieuwe grondstofbronnen gaan vinden.

In goede gebalanceerde ketens is geen plaats voor ondernemers die geen waarde toevoegen en dus alleen maar kosten en (eigen) marge toevoegen
4. Wat kunnen overheden, ketenpartners en NGO’s op korte en op lange termijn doen om de druk die ontstaat tussen hoge consumentprijzen en lage boereninkomens op te lossen?
Ik geloof erg in ketensamenwerking waarbij het gezamenlijke doel is het creëren van waarde en een belangrijke randvoorwaarde het eerlijk verdelen van die waarde is. In goede gebalanceerde ketens is geen plaats voor ondernemers die geen waarde toevoegen en dus alleen maar kosten en (eigen) marge toevoegen. Dat mag resulteren in hogere inkomsten voor boeren en tuinders, en dat is hard nodig, en als het een beetje meezit tot beperkt hogere prijzen voor consumenten. Die mogen er overigens best aan wennen dat voedsel in Nederland (te) goedkoop is.

5. Hoe ziet u de toekomst van uw sector in relatie tot die van de Nederlandse landbouw?
Er is perspectief voor de fruitteelt mits de overheid ruimte biedt voor een realistisch pad op weg naar duurzamer manieren van produceren en mits ‘we’ in Nederland niet roomser willen zijn dan de paus.

Onze Vlaamse contentpartner Vilt startte deze serie in Vlaanderen met interviews door de hele keten heen; Foodlog zet de serie nu voort in Nederland. Via de tag Boerenboosheid & de keten kun je alle bijdragen vinden. Vraag 4. stelden we bewust zoals hij geformuleerd is. Boeren zijn op dit moment vrijwel nergens boos vanwege slechte prijzen, hoewel de Nederlandse melkveehouderij achterblijft. Het probleem van boeren in de dure productiegebieden waar de grond steeds schaarser wordt, zijn de hoge productiekosten waardoor het inkomen van boeren in de lage landen bij de Noordzee navenant meer te lijden heeft van duurzaam overheidsbeleid. Dure milieu-, natuur- en klimaatmaatregelen in combinatie met dure akkers en weidegronden in onze dichtbevolkte regio, dreigen Nederland en Vlaanderen voor de gemiddelde boer maar mogelijk ook voor de bovengemiddeld presterende boerenbedrijven onvoldoende rendabel te laten worden. Dat is het gevolg van de schaarbeweging tussen toenemende kosten en achterblijvende hogere opbrengsten. Onze boeren lijken in een nadelige positie ten opzichte van concurrenten op de interne Europese markt te komen, terwijl ze die er sinds WO II altijd uit wisten te concurreren door hun efficiency.
Dit artikel afdrukken