Al in 2013 stelden Duitse amateur-entomologen (insectenkenners) vast dat zij veel minder insecten waarnamen in de natuurgebieden waar ze al decennia insecten telden. Vier jaar later haalde hun onderzoek ineens de wereldpers, mede dankzij de analyses door de Radboud Universiteit.
Meer instanties en onderzoekers sloegen aan het tellen. Zo ook Natuurmonumenten, dat in de natuurgebieden De Kaaistoep (bij Tilburg) en rond het Drentse Wijster ging meten of er sprake was en achteruitgang en zo ja, van welke ecologische groepen dan. De resultaten zijn gepubliceerd in het internationale tijdschrift Insect Conservation and Diversity. Ze bevestigen de trend: de insectenafname is echt en verontrustend.
In De Kaaistoep nam het aantal kevers, schietmotten en macro-nachtvlinders tussen 1997 en 2017 met respectievelijk 5,0%, 9,2% en 3,8% per jaar af, in Wijster daalde het aantal loopkevers met 4,3% per jaar tussen 1985 en 2016.
Opvallend is dat zwaardere insectensoorten niet sneller afnemen dan lichtere soorten. De totale biomassa-afname is dan ook niet te verklaren door het verdwijnen van vooral de zwaardere insecten. Het onderzoek geeft wel inzicht in welke soortgroepen het hardst getroffen zijn en welke factoren bijdragen aan de insectenafname. Dat kan bijdragen aan het opstellen van effectieve maatregelen, schrijft NatureToday.
Meer instanties en onderzoekers sloegen aan het tellen. Zo ook Natuurmonumenten, dat in de natuurgebieden De Kaaistoep (bij Tilburg) en rond het Drentse Wijster ging meten of er sprake was en achteruitgang en zo ja, van welke ecologische groepen dan. De resultaten zijn gepubliceerd in het internationale tijdschrift Insect Conservation and Diversity. Ze bevestigen de trend: de insectenafname is echt en verontrustend.
In De Kaaistoep nam het aantal kevers, schietmotten en macro-nachtvlinders tussen 1997 en 2017 met respectievelijk 5,0%, 9,2% en 3,8% per jaar af, in Wijster daalde het aantal loopkevers met 4,3% per jaar tussen 1985 en 2016.
Opvallend is dat zwaardere insectensoorten niet sneller afnemen dan lichtere soorten. De totale biomassa-afname is dan ook niet te verklaren door het verdwijnen van vooral de zwaardere insecten. Het onderzoek geeft wel inzicht in welke soortgroepen het hardst getroffen zijn en welke factoren bijdragen aan de insectenafname. Dat kan bijdragen aan het opstellen van effectieve maatregelen, schrijft NatureToday.
Een commentaar van Jopie Duijnhouwer elders op deze site bij dit nieuws:
De alarmerende berichten over de achteruitgang van insecten die door amateurs (lees liefhebbers) werden door Wageningse entomologen onderuitgehaald. De kritiek was deels terecht: de monitoring was niet systematisch opgezet en er waren vaak maar weinig waarnemeningen per locatie.
Eind augustus verscheen een onderzoek die van een aantal insectenfamilies de aantallen geanalyseerd heeft over een langere periode, van 1997 tot 2017 in Wijster en Kaaistoep. In beide gevallen gaat het om natuurgebieden. In dit geval lijkt er wél sprake van een gedegen monitoring, die ook goed gedocumenteerd is.
Van één familie, wantsen, bleek de populatie stabiel te blijven over een langere periode, bij de grootste onderzochte families (kevers en motten) daalde het aantal waargenomen insecten jaarlijks rond de 4 %, de biomassa met 3 tot 4 % per jaar. Wordt dat vergeleken met het Duitse onderzoek dan wijken de resultaten weinig af: een achteruitgang van 61 % voor de motten en van 67 % voor de kevers. Zoals gezegd: wantsen blijven constant, en bij andere families (gaasvliegen, haften) daalden de aantallen minder sterk.
Wageningse entomologen zullen wel weer protesteren, zij waren niet betrokken bij dit onderzoek.
#1, Jelle Reumer in Trouw heeft het ook over een 'alarmerend voorruitfenomeen', toen hij na 3500km door Frankrijk te hebben gereisd slechts drie (ja, drie) geplette insectjes op de voorkant van de auto had gevonden. Hij noemt het een byzonder en alarmerend verschijnsel.
"Alles in de natuur grijpt in elkaar: van de achteruitgang van planten, insecten en vogels (die weer van die insecten moeten leven), de verzuring en verdroging van natuurgebieden, de enorme stikstofdepositie, het spuiten met neonicotinoïden en glyfosaat, tot de vele menselijke hakken in het zand. Om met dat laatste te beginnen: die hakken moeten echt uit het zand!", aldus Reumer.
Hij vergat de klimaatverandering te noemen: in Frankrijk twee canicules en zeer droog.
Is dit niet van dezelfde strekking als mijn opa die tot zijn 88e 20 sjekkies per dag er doorheen blies en zonder kanker of verstopte vaten stikte omdat hij zich verslikte in een boterbabbelaaar?
#1 Hans. Afgelopen weken een beetje ploegen en met de cultivator het land bewerken in de avonduren, met schijnwerpers aan. Het barstte van de insekten en moest mijn achterruit dichtdoen en de airco aan omdat het best warm was. Alles vloog naar binnen. Nog nooit meegemaakt.
Dat is ’n goeie, we wachten af.