Vermagerde toestand
De strijd tegen obesitas wordt wereldwijd op drie fronten gevoerd: overgewicht voorkomen, overtollig gewicht kwijt raken en de ‘vermagerde toestand’ behouden. Alle drie vergen verschillende strategieën, want hier zijn genetische, fysiologische, neurologische, mentale, omgevingsgerelateerde en sociale processen actief waarvan steeds duidelijker wordt dat er weliswaar overlap is, maar er meer specifieke verschillende onderliggende oorzaken zijn. Heel lastig te bestrijden zijn ze, daar is zeker 100% overlap.
Op 3 en 4 juni 2019 organiseerde het National Institute of Diabetes and Digestive and Kidney Diseases, een afdeling van het Amerikaanse National Institutes of Health (NIH), de workshop ‘The Physiology of the Weight‐Reduced State’, de fysiologie van de vermagerde toestand. Twintig internationale medische toponderzoekers presenteerden hun ideeën en bevindingen over alles wat er zich aan het lichaam voltrekt nà gewichtsverlies. Verzameld in een vijftal artikelen verschenen ze recent als speciale uitgave van het vakblad Obesity, samengesteld door de obesitasonderzoekers Rudolph Leibel en Kevin Hall, destijds de voorzitters van het debat.
Dapper
Zo eenvoudig als het onderzoeksdoel samen te vatten is, zo complex is de onderzochte materie. De onderzoeksvraag in een notendop: welke beïnvloedbare factoren zijn werkzaam bij het behoud van gewichtsverlies? Het zal niemand verbazen dat de strijd tegen het weer aankomen ‘multifactorieel’ is, evenals het aankomen en afvallen dat zijn. Maar een paar maanden dapper op dieet gaan en in die tijd veel sporten, met zichtbaar en bemoedigend resultaat, is een eenvoudiger opgave dan wat er daarna moet gebeuren, helaas.
Het trieste feit is dat maar de helft van de mensen die succesvol zijn afgevallen daarvan na een jaar nog hooguit vijf procent van het gewichtsverlies terugzien op de weegschaal. Na twee jaar is die helft geslonken tot een derdeDe vier hoofdthema’s van de workshop waren: het beschrijven van de vermagerde toestand, de energie-inname tijdens de vermagerde toestand, het energieverbruik tijdens de vermagerde toestand en de strategieën om de vermagerde toestand überhaupt te begrijpen. Er is inmiddels veel bewijs dat het lichaam via verschillende metabole paden de leefstijlveranderingen, ingezet om het gewicht eraf te houden, tegenwerkt.
Feiten
Het trieste feit is dat maar de helft van de mensen die succesvol zijn afgevallen daarvan na een jaar nog hooguit vijf procent van het gewichtsverlies terugzien op de weegschaal (dus niet terugzien eigenlijk). Na twee jaar is die helft geslonken tot een derde. Twee derde is na twee jaar weer terug op het oude gewicht. De honger en het zuinige energieverbruik in de vermagerde toestand hebben het gewonnen van de gedragsverandering, de sport en het gezonde eten.
Het maakt wel uit welke strategie er gevolgd is bij het afvallen. Er worden er drie onderscheiden: alleen gedragsverandering (diëten en sporten), gedrag en medicijnen, en een bariatrische ingreep (maagverkleining). Alleen die laatste geeft een blijvend gewichtsverlies van tientallen procenten, gedrag met medicijnen levert iets meer resultaat dan gedrag alleen. Het afvallen stopt als er een plateau is bereikt. Ervaren afvallers kennen dat.
Setpoint
Waar het om draait volgens de onderzoekers die naar de fysiologische mechanismen kijken is het ‘setpoint’, de instelwaarde of het uitgangspunt, van het lichaamsgewicht. Bij een bepaald gewicht is alles in balans: energie-inname, energieverbruik (actief en in rust), honger, verzadiging. Dat setpoint gaat omhoog naarmate je aankomt, maar niet meer zo gemakkelijk naar beneden als je afvalt. Als je te veel gewicht verliest, wil het lichaam weer terug naar de ideale staat. En liefst nog hoger.
De vragen die dat opwerpt zijn talloos. Is er eigenlijk wel een vast setpoint, en wat is de aard ervan? Hoe kan je dat veranderen? Hoe lang moet een persoon op een bepaald gewicht blijven voordat het setpoint aangepast is? En wat zijn de belangrijkste factoren die het behoud van gewichtsverlies tegenwerken? Welke van die factoren (genen, lichaamsgewicht, vetmassa, lichaamsbeweging, energiebalans, kwaliteit van voeding) is het best te beïnvloeden?
Hersenonderzoek heeft de neurologische, neuro-endocriene en hedonistische activiteiten in kaart gebracht. Dat laatste verwijst naar subjectieve gevoelens als honger en verzadiging, maar ook naar gevoeligheid voor de voedselomgeving. Op het niveau van de energiehuishouding in de cellen (in de mitochondriën) worden ook verschillen voor en na het afvallen waargenomen.
NoHoW
Meer vragen dan antwoorden roept ook het eindverslag van het Europese NoHoW-project op. Met een subsidie van de Europese Commissie bestudeerden onderzoekers uit Denemarken, Portugal en het Verenigd Koninkrijk tussen 2015 en 2020 welke mogelijkheden digitale hulpmiddelen bieden bij het beheersen van het lichaamsgewicht.
De recent gepubliceerde position statement die dat oplevert, bestrijkt ook het hele terrein van de ‘weight loss maintenance’ (WLM), het behoud van gewichtsverlies. Het was een leerzaam onderzoek, schrijven de auteurs over hun werk, dat onder meer een gecontroleerde trial inhield met digitale middelen (Fitbit trackers, online hulp, data-analyses).
Uit de conclusie: “Er valt nog veel te leren over waarom dergelijke interventies nog niet zo goed werken als we hopen dat ze zouden werken. Er zou veel inzicht kunnen worden verkregen uit gedetailleerde gestructureerde analyses van de redenen waarom WLM-interventies niet werken op het ervaringsniveau in tegenstelling tot het theoretische niveau.” Een mooie verwoording van teleurstellende resultaten.
Zelfeffectiviteit
Beide publicaties leveren diepe en spannende inzichten in de vermagerde toestand op, maar die kunnen de conclusie niet verzachten. Die is dat (afgezien van chirurgie) alleen blijvende gedragsverandering succesvol is in het behoud van gewichtsverlies. Dat betekent dat wie de kilo’s eraf wil houden een ijzeren wil en discipline moet hebben, doelen moet stellen en halen, aan self-monitoring moet doen, een leven lang moet blijven diëten en sporten, tegenstand moet bieden aan alle mogelijke verleidingen en de moed niet moet verliezen als hij of zij niet door een plateau heen komt en zelfs weer aankomt ondanks minder eten en meer energie verbruiken.
En term uit de psychologie die opduikt is ‘self-efficacy’, zelfeffectiviteit. Dat is het vertrouwen in jezelf dat je iets voor elkaar kan krijgen. Als je denkt dat je het kan, lukt het waarschijnlijk beter. Het is ook wat alcohol- en drugsverslaafden leren door intensieve therapie. Professionele begeleiding bij behoud van gewichtsverlies kan handvatten aanreiken, zoals het heet, maar je moet het zware werk toch zelf doen.
Op 5 januari krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Dennis,
Om verwarring te voorkomen: zoals ik hierboven (kort) noem, wordt in de reeks artikelen het bestaan van een vast setpoint betwijfeld, met dezelfde overwegingen die jij noemt. Dat setpoint varieert, en is inderdaad dus helemaal niet ‘set’.
In een van de artikelen - Describing the Weight-Reduced State: Physiology, Behavior, and Interventions - wordt het zo beschreven, waarmee het fenomeen een ruimere betekenis krijgt:
‘The common experience of weight recidivism supports the notion of a predetermined body weight “set point,” which is the concept that each person is biologically and genetically programmed to maintain a certain weight. The set point hypothesis has been expanded to consider a system that defends body fat so that energy stores are returned to baseline after changes caused by periods of energy imbalance (negative or positive). However, this concept does not adequately consider the environmental, behavioral, social, and hedonic influences on food intake that contributed to the development of obesity before weight loss occurred and therefore contribute to weight regain after weight loss.’
En:
‘ A critical question is whether this set point in changeable, particularly in a downward direction. Although there are clearly genetic effects on human adiposity, and although the majority of these genes are expressed in the central nervous system, the precise manner(s) in which these effects are integrated is not yet clear.’
Huib,
Het verschil tussen setpoint en balance point is zeker geen semantiek. Eerstgenoemde veronderstelt een 'ingestelde' waarde, waar naar toe geregeld wordt. Een balanspunt kent zo'n waarde niet en is in feite een emergent fenomeen. Je kunt het misschien een beetje vergelijken met een winkelstraat op een willekeurige doordeweekse dag, waar door allerlei omstandigheden altijd wel wat mensen zijn en nooit heel veel. Dat is geen setting, maar een resultaat.
Dennis,
Je herhaalt de belangrijkste punten. Jammer dat het weer semantisch wordt. Settlingpoint, setpoint, balanspunt. Zoiets.
Ik denk dat veel van jouw vragen voor een stukje beantwoord worden door de artikelen die ik opgeduikeld heb.
Interessant dat er over setpoint gesproken wordt. Fysiologisch onderzoek laat zien dat deze aanduiding, afkomstig uit de systeem- en regeltechniek, niet goed past bij de biologische regulatie. Een betere aanduiding die onderzoekers op basis van thermische regulatie voorstellen is een 'balance point'. Het verschil schuilt erin dat er verschillende regulerende mechanismen zijn die elk binnen een bepaald bereik actief zijn en die gezamenlijk resulteren in een lichaamstemperatuur die dichtbij een zekere waarde blijft. Dit is fundamenteel anders dan mechanische regelsystemen.
Ik vermoed dat iets dergelijks geldt voor lichaamsgewicht, hoewel daarbij zelfs de vraag is of gewicht als zodanig de parameter is waarop gestuurd wordt. Dat op zich is al een aspect dat kan verklaren dat ook mensen met overgewicht niet in een 'runaway' situatie komen, maar waarbij veel van de fysiologische regulatie toch nog best redelijk blijft werken.
Met andere woorden, het zou kunnen dat het balanspunt verschoven raakt omdat enkele, maar niet alle, regulerende mechanismen verstoord zijn.
Uiterst interessant bij de uitleg op basis van balanspunt (of desnoods setpoint) is bovendien dat er factoren zijn in onze voeding en leefstijl die hier invloed op hebben, anders dan de energie-inname. Micronutriënten zijn daar en voorbeeld van. Dat is interessant omdat dergelijke factoren niet vaak als cruciaal worden gezien, juist omdat ze nauwelijks bijdragen aan de energie-inname. Andere factoren die vrijwel geen bijdrage op energie-inname hebben, maar wel op de fysiologische regulatie, zijn componenten die het microbioom beïnvloeden. Een voor de hand liggend voorbeeld zijn vezels, maar ook levende bacteriën of fytonutriënten spelen een rol. Kortom, het is tijd om de focus te verleggen van macronutriënten naar factoren die de regulatie verstoren.
"een levenslang gevecht"
Dit is precies waarom het misgaat. De hersenen verwachten verhongeren en zullen daar tegen in gaan en honger gevoelens creëren, overal eten en eters zien (wat niet zo moeilijk is). Een levenslang gevecht kan je alleen maar verliezen.
Zolang de hersenen dit frame of concept voorspellen ben je de pineut. Moderne hersenonderzoekers claimen dat het mogelijk is, door oefenen een ander frame of concept hiervoor in de plaats te stellen, zodat de hersenen iets anders gaan voorspellen. Zo'n ander concept kan een aantrekkelijk uiterlijk zijn, een prettige relatie, een leuke dag. Waardoor de hersenen geen eetmomenten voorspellen en niet duizend keer per dag aan eten en drinken denken.
Huib, is er meer bekend over de mensen (de andere 50%) die wel op gewicht zijn gebleven. Was dat ook voor hen een gevecht of toch meer een andere mindset?