Dat viel mij op toen ik er zelf naar op zoek ging. Ik dacht dat ik deze specerij overal zou kunnen vinden, maar dat is niet zo. Vrienden uit de buurt keken mij niet begrijpend aan. In de supermarkten staan er flesjes met allerhande nutteloze kruidenmengsels, maar geen piment. Piment/lontai is dan ook een wat atypische specerij. Maar de aanhouder wint.
Specerijeneilanden
Toen Columbus in Amerika aankwam, dacht hij dat hij op de specerijeneilanden van Zuidoost-Azië zat. Hij keerde snel terug met zijn drie scheepjes en kwam nog geen jaar later alweer terug met een hele vloot van zeventien schepen, klaar om de ruimen vol te scheppen met peper, muskaatnoten, kruidnagel, kaneel en kardemom.
Dat viel wat tegen. Ze vonden bomen die geuren verspreidden die er wat op leken, maar niet de zo innig gewenste klassieke specerijen die Europa al gebruikte sinds de Oudheid. Op Jamaica vonden zijn reisgenoten een boom die ronde vruchtjes had en enigszins peperachtig smaakte. De Spanjaarden doopten die vruchtjes pimienta, wat nog steeds hun woord voor peper is (aan chilipeper, pimiento, waren ze toen nog niet toe). Maar het was dát niet!
De Europese keuken ging aan deze specerij voorbij, toch is ze in elders ingeburgerd geraakt, maar dan op de achtergrond, bij de gespecialiseerde gebruikers als ingrediënt van sausen, bereidingen en specerijenmengsels.
Familie van de kruidnagel
Het gaat om de vruchtjes van een plant die wetenschappelijk geklasseerd staat als de Pimenta officinalis. Het is een boom die tien meter hoog wordt en trossen bloemetjes draagt. De bladeren ruiken ook naar specerij, maar Columbus’ medereiziger Diego Alvarez Chanca, die over de planten schreef die toen ontdekt werden, miste blijkbaar de vruchtjes van deze potentiële kruiderij, misschien kwamen zij daar aan in het verkeerde seizoen?
Lontai vervangt met gemak andere specerijen. De bolletjes smaken een beetje naar peper, naar kruidnagel, muskaatnoot en kaneel, door elkaar gemengdDe boom is van de familie der Myrtaceae (Myrtefamilie), net zoals de kruidnagel. Hij komt vooral voor op het eiland Jamaica, en ooit dacht men zelfs dat dat de enige plek was waar hij groeide, maar dat blijkt ook weer niet waar. Na de bloei groeien er kleine bolvormige steenvruchtjes op, en die worden dan geoogst wanneer ze nog groen zijn, net voor de rijpheid. Gedurende enkele weken gedroogd worden ze donkerbruin en zo kan je ze wel aanzien voor peperbolletjes, maar ze zijn groter.
Op elk bolletje herken je nog de bloemkroon. Het lijkt een beetje op een oogje, en daarvan komt de Surinaamse naam (die enkel in ons taalgebied wordt gebuikt) lontaiD, wat Sranang is voor rond oog: lontoe betekent rond en ai is oog (eye in het Engels).
Veel smaken in één bolletje
Lontai vervangt met gemak andere specerijen. De bolletjes smaken een beetje naar peper, naar kruidnagel, muskaatnoot en kaneel, door elkaar gemengd. In Frankrijk spreken ze daarom van piment quatre-épices, maar dan moet je beseffen dat er ook kruidenmengsels verkocht worden die écht van de vier voornoemde specerijen zijn gemaakt en quatre-épices worden genoemd! Niet hetzelfde. Het natuurlijke origineel is altijd beter dan de som van de delen.
Lontai is te gebruiken in alles wat om specerijen vraagt: zeker in bouillons, zalig in stoverijen en in tropische gerechten. En Jamaican Jerk, uiteraard! Ik doe ze (gemalen) in de chili con carne en ze kunnen ook in heel wat koekjes. De droge vruchten zijn makkelijk tot poeder te stampen, iets wat met kruidnagel niet echt evident is. Smakelijk.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Jamaica werd een Engelse kolonie. En men kende lang geen andere plek waar de boom ook nog groeide.
Het is één van de meestgebruikte specerijen in de Poolse keuken. Daar noemt men het ‘ziele angielskie’ (Engels kruid) of ‘pieprz angielski’, omdat het in de Engelse keuken erg populair was. Dan lijkt het logisch dat de Polen het kennen via de Engelsen.
In de achtiende eeuw werd het ook als deodorant gebruikt; Russische soldaten stopten soms pimentbessen in hun laarzen. Dat had misschien ook met de antimicrobiële werking te maken van de eugenol in die bessen.
Daar twijfel ik niet aan, Wouter, maar wie koopt het (behalve dan de Sranan Sma), en waarvoor?
Zoals ik al opperde: het is een koloniaal fenomeen. In België speelt dit niet.
Goed te verkrijgen in Nederland. Een hele kilo gemalen piment voor nog geen twintig euro (bijvoorbeeld hier). Kleine beetjes in een potje van Verstegen uit Rotterdam kosten in supermarkten rond de honderd euro per kilo.